Uitspraak
geïntimeerde,
Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, waarin het bezwaar van de appellant tegen een ontslagbesluit niet-ontvankelijk werd verklaard. De appellant, werkzaam als conciërge/onderhoudsmedewerker, had op 8 september 2016 een ontslagbesluit ontvangen, waartegen hij binnen dertig dagen bezwaar had moeten maken. Echter, het bezwaarschrift werd pas op 3 november 2016 ingediend, wat meer dan dertig dagen na de ontvangst van het besluit was. De Raad voor de Rechtspraak oordeelt dat de appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij door medische omstandigheden niet in staat was om tijdig bezwaar te maken. De Raad bevestigt de beslissing van het Gerecht, waarbij wordt gesteld dat de appellant redelijkerwijs op de hoogte had kunnen zijn van de termijn voor het indienen van bezwaar. De Raad wijst erop dat de appellant geen medische onderbouwing heeft overlegd die zijn stelling ondersteunt dat hij door zijn situatie niet in staat was om tijdig te handelen. De Raad concludeert dat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.