Uitspraak
RAAD VAN BEROEP
[appellant],
appellant
de Regering van Curaçao,geïntimeerde,gemachtigde: mr. L.M. Virginia, advocaat.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
bevestigtde aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten.
Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van de Regering van Curaçao tegen een uitspraak van het Gerecht in Ambtenarenzaken van Curaçao, waarin het bezwaar van appellant ongegrond werd verklaard. Appellant, werkzaam als beleidsmedewerker bij de Directie Buitenlandse Betrekkingen van het ministerie van Algemene Zaken, kreeg eervol ontslag op grond van onbekwaamheid of ongeschiktheid. De Regering stelde dat appellant zich niet gedroeg zoals een goed ambtenaar betaamt, onder andere door stelselmatig afwezig te zijn, niet deel te nemen aan vergaderingen en gesprekken met zijn leidinggevende te weigeren. Het Gerecht oordeelde dat de Regering aannemelijk had gemaakt dat appellant ernstig plichtsverzuim had gepleegd en dat er geen schending was van de beginselen van hoor- en wederhoor.
In hoger beroep heeft de Raad voor de Rechtspraak de zaak behandeld. Appellant voerde aan dat hij zich onvoldoende had kunnen verdedigen en dat hij niet alle stukken had ontvangen. De Raad oordeelde echter dat appellant niet had onderbouwd welke bewijzen hij niet had kunnen inbrengen en dat hij voldoende gelegenheid had gekregen om zijn zaak te bepleiten. De Raad concludeerde dat de Regering in redelijkheid tot het ontslag had kunnen besluiten, gezien de onwerkbare situatie die door het gedrag van appellant was ontstaan. De Raad bevestigde de uitspraak van het Gerecht en verklaarde het hoger beroep ongegrond.