Uitspraak
RAAD VAN BEROEP
[appellante],
de Regering van Curaçao,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
verklaarthet hoger beroep
ongegrond.
Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van de Regering van Curaçao tegen een uitspraak van het Gerecht in Ambtenarenzaken, waarin het bezwaar van appellante tegen haar ontslag ongegrond werd verklaard. Appellante, die sinds 2005 als Kommies bij de Douane was aangesteld, kreeg in 2010 een toegangsontzegging in afwachting van disciplinaire maatregelen. Een Commissie Onderzoek Gedrag Medewerkers DNA concludeerde dat appellante niet waardig was om als douaneambtenaar te blijven werken. Ondanks een hervattingsbrief van 2012, waarin onder strikte voorwaarden werkhervatting werd aangeboden, werd appellante niet toegelaten tot de werkplek. In 2015 werd zij ter beschikking gesteld van Kranshi, maar haar werk daar voldeed niet aan de verwachtingen. Geïntimeerde heeft appellante ontslagen op basis van onbekwaamheid en ongeschiktheid, wat door de Raad werd bevestigd. De Raad oordeelde dat appellante niet over de juiste mentaliteit en karaktereigenschappen beschikte om als ambtenaar te functioneren. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. De Raad zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.