Uitspraak
RAAD VAN BEROEP
de Regering van Curaçao,
[geïntimeerde],
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaarthet hoger beroep
gegrond; - vernietigtde aangevallen uitspraak;
- verklaarthet bezwaar tegen het rechtspositiebesluit alsnog
ongegrond.
Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door de Regering van Curaçao tegen een uitspraak van het Gerecht in Ambtenarenzaken van 8 februari 2019. De zaak betreft de toepassing van de vertragingsregel bij de benoeming van een ambtenaar in de functie van Senior Medewerker Noodhulp/Handhaving. De appellante, vertegenwoordigd door mr. L.S. Davelaar, heeft het Landsbesluit van 22 januari 2014 ingetrokken, waarin de geïntimeerde, vertegenwoordigd door mr. B.L. Lie Atjam, was benoemd in de functie van Medewerker Wijkteam en later in de functie van Senior Medewerker Noodhulp/Handhaving. Het Gerecht had het bezwaar van de geïntimeerde tegen de intrekking van zijn benoeming ongegrond verklaard.
De Raad voor de Rechtspraak heeft de zaak op 21 februari 2020 behandeld en beide partijen hebben nadere schriftelijke toelichtingen ingediend. De Raad heeft vervolgens geoordeeld dat de appellante op goede gronden de vertragingsregel heeft toegepast. De Raad concludeert dat de functie van de geïntimeerde niet gelijkwaardig was aan de politiefunctie waarvoor hij was benoemd, en dat de appellante in redelijkheid kon eisen dat de geïntimeerde de Voortgezette Politieopleiding met succes zou afronden. De Raad heeft het hoger beroep gegrond verklaard, de aangevallen uitspraak vernietigd en het bezwaar van de geïntimeerde tegen het rechtspositiebesluit alsnog ongegrond verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.