1.1Op grond van artikel 1, aanhef en onder n, van het Convenant wordt onder “takenpakket” verstaan: werkzaamheden die de werknemer, gelet op zijn opleiding, ervaring, capaciteiten, persoonlijkheid en omstandigheden, kan worden aangeboden.
In paragraaf 7 van de Aanvulling is vastgelegd dat de ambtenaren die 58 jaar zijn of ouder en derhalve hun pensioen naderen (en dan leeftijdsontslag krijgen) in plaats van een ‘volgfunctie’ of ‘geschikte functie’, zoals voorzien bij het Convenant, een takenpakket zal worden toegekend, dat zij behouden tot hun pensioen (de leeftijdsregel).
2. Appellant was bij het KPNA aangesteld in de functie “Hoofd Automatisering en Informatie” bij de Centrale Politiedienst. Bij Landsbesluit van 18 januari 2012 is hij per 10 oktober 2010 als zodanig ook benoemd in de nieuwe ambtelijke organisatie van het Land Curaçao bij het Ministerie van Justitie, sector Rechtshandhaving.
Op 29 november 2013 werd appellant bij kennisgeving van voorlopige plaatsing het Takenpakket toegewezen, waarna de kennisgeving formele plaatsing en de brief zijn gevolgd, als vermeld onder Procesverloop, met als sluitstuk het rechtspositiebesluit.
Appellant is met ingang van 1 augustus 2015 eervol leeftijdsontslag verleend.
Ontvankelijkheid bezwaar tegen het rechtspositiebesluit
3. Ambtshalve daarover oordelend, overweegt de Raad dat het Gerecht bij de aangevallen uitspraak terecht het bezwaar tegen de brief heeft aangemerkt als ontvankelijk bezwaar tegen het rechtspositiebesluit.
Met het bezwaar heeft appellant immers onmiskenbaar beoogd de toewijzing aan hem van het Takenpakket als functie in het GKPC in rechte te bestrijden. Gegeven de door het Land Curaçao bij het Convenant voorziene bezwarenprocedure tegen de brief met daarna beroep op de ambtenarenrechter, op welke weg de Minister bij de brief appellant nog eens uitdrukkelijk heeft gewezen, mocht appellant er vanuit gaan dat hij door die, door de overheid ingerichte, weg te volgen dat op juiste en effectieve wijze had gedaan en dat hij aldus niet ook nog tegen het rechtspositiebesluit bezwaar moest indienen. Dat die bezwarenprocedure geen rechtskracht kan worden toegekend, omdat die zich niet verdraagt met de op grond van de RAr aangewezen rechtsmiddelen, waarvan alleen bij Landsverordening kan worden afgeweken, mag appellant niet worden tegengeworpen.
Onder deze omstandigheden gebiedt het rechtszekerheidsbeginsel dat het bezwaar is aan te merken als gericht tegen het rechtspositiebesluit, dat immers de toewijzing van het Takenpakket, waartegen appellant zich in rechte wenst te verzetten, formaliseert en mits niet in rechte aangevochten, onherroepelijk zou worden.
4. Uit voorgaande volgt dat het Gerecht bij de aangevallen uitspraak terecht heeft geoordeeld over het rechtspositiebesluit. Het Gerecht heeft echter niet onderkend dat daarmee niet de Minister, maar de Regering als verweerder diende te worden aangewezen. Deze misslag leent zich voor herstel in hoger beroep, zonder dat daartoe de aangevallen uitspraak behoeft te worden vernietigd, nu de Regering, naar ter zitting is gebleken, de door de Minister ingenomen standpunten volledig onderschrijft en voor haar rekening neemt. Aldus is er geen processueel bezwaar dat zich verzet tegen de aanwijzing in hoger beroep van de Regering als geïntimeerde, zoals dat al is vermeld op het voorblad.
Beoordeling van het geschil
5. Het geschil tussen partijen spitst zich toe op de beantwoording van de vraag of verweerder in redelijkheid toepassing heeft kunnen geven aan de leeftijdsregel. Appellant meent dat de leeftijdsregel in zijn geval niet mocht worden toegepast en stelt zich in dat verband op het standpunt dat geïntimeerde hem had moeten benoemen in de functie “Hoofd ICT”, die volgens hem de volgfunctie is voor zijn oude functie “Hoofd Automatisering & Informatie”.
6. De Raad stelt voorop dat het Convenant en de aanvulling niet nader zijn uitgewerkt in publiekrechtelijke regelgeving, zodat ze zijn aan te merken als een samenstel van beleidsregels dat moet worden gehanteerd bij de plaatsing van de politieambtenaren in het GKPC en het vastleggen van hun nieuwe rechtspositie bij Landsbesluit op grond van het Besluit rechtspositie KPNA 2000.
7. Anders dan appellant betoogt, is de Raad van oordeel dat geïntimeerde bij het rechtspositiebesluit in redelijkheid toepassing heeft kunnen geven aan de leeftijdsregel.