In deze zaak heeft de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 19 november 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep. De appellante, de Gouverneur van Sint Maarten, had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van het Gerecht in Ambtenarenzaken van Sint Maarten van 1 oktober 2018, waarin het bezwaar van appellante tegen een besluit van 16 november 2017 ongegrond was verklaard. Het hoger beroep was echter te laat ingediend, wat niet in geschil was tussen partijen.
De Raad heeft vastgesteld dat het beroepschrift na afloop van de beroepstermijn was ontvangen. Volgens de geldende rechtspraak kan niet-ontvankelijkverklaring achterwege blijven indien er feiten of omstandigheden zijn die de termijnoverschrijding verschoonbaar maken. Appellante voerde aan dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was vanwege de ziekte en het overlijden van de moeder van haar gemachtigde, die op vakantie in Nederland was. De Raad oordeelde echter dat de gevolgen van het handelen of nalaten van de gemachtigde voor rekening van appellante komen.
De Raad concludeerde dat er geen redenen waren om de termijnoverschrijding als verschoonbaar te beschouwen, en verklaarde het hoger beroep niet-ontvankelijk. Dit besluit is vastgelegd in een proces-verbaal, ondertekend door de griffier en de voorzitter van de Raad.