ECLI:NL:ORBAACM:2020:29

Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
20 november 2020
Publicatiedatum
27 november 2020
Zaaknummer
SXM2019H00055
Instantie
Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake niet-ontvankelijkheid bezwaarschrift in ambtenarenzaken

In deze zaak heeft de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 20 november 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep. De appellant, de gouverneur van Sint Maarten, had hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van het Gerecht in Ambtenarenzaken van Sint Maarten van 15 april 2019, waarin zijn bezwaarschrift tegen de weigering om gevolg te geven aan een eerdere onherroepelijke uitspraak niet-ontvankelijk was verklaard. De appellant had zijn bezwaarschrift na zes maanden ingediend, wat volgens de wet niet toegestaan is zonder verschoonbare redenen.

De Raad heeft de zaak behandeld op 19 november 2020, waarbij gebruik werd gemaakt van een videoverbinding in verband met COVID-19-maatregelen. De appellant voerde aan dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was, omdat hij door de orkaan Irma zijn woning was kwijtgeraakt en naar Frankrijk was geëvacueerd. Hij stelde dat hij in een situatie van onmacht verkeerde, wat hem verhinderde om tijdig bezwaar te maken.

De Raad oordeelde echter dat de appellant voldoende gelegenheid had om bezwaar te maken binnen de wettelijke termijn van zes maanden, die ruimer is dan de gebruikelijke bezwaartermijn van 30 dagen. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak van het Gerecht, maar met verbetering van gronden. De uitspraak laat onverlet dat de geïntimeerde nog steeds verplicht is om de eerdere uitspraak na te komen.

Uitspraak

Regeling Ambtenarenrechtspraak 1951 (RAr)

Uitspraakdatum: 20 november 2020
Zaaknummer: SXM2019H00055

RAAD VAN BEROEP

IN AMBTENARENZAKEN
Zittingsplaats Sint Maarten

Proces-verbaal

van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep van:

[appellant],

wonend in Sint Maarten,
appellant,
tegen de uitspraak van het Gerecht in Ambtenarenzaken van Sint Maarten van 15 april 2019, zaaknr. SXM201801288 (aangevallen uitspraak), in het geding tussen:
appellant
en

de gouverneur van Sint Maarten,

geïntimeerde,
gemachtigde: mr. A.A. Kraaijeveld.

Beslissing

De Raad
bevestigtde aangevallen uitspraak.

Procesverloop

Appellant heeft op 14 mei 2019 tegen de aangevallen uitspraak hoger beroep ingesteld bij de Raad.
Geïntimeerde heeft een contramemorie ingediend.
De Raad heeft de zaak ter zitting behandeld op 19 november 2020 waarbij in verband met de COVID-19-maatregelen gebruik is gemaakt van een videoverbinding met het Gerecht in Sint Maarten. De leden van de Raad en de griffier hadden zitting in Curaçao. Appellant is verschenen. Geïntimeerde heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Zitting hadden W.H. Bel, voorzitter, en L.C. Hoefdraad en J. Sybesma, leden.

Overwegingen

Bij de aangevallen uitspraak heeft het Gerecht het door appellant op 5 oktober 2018 ingediende bezwaarschrift tegen de weigering om gevolg te geven aan de onherroepelijke uitspraak van het Gerecht van 22 augustus 2016, niet-ontvankelijk verklaard. Daaraan heeft het Gerecht ten grondslag gelegd dat appellant niet binnen zes maanden nadat geïntimeerde op 3 januari 2018 het hoger beroep tegen genoemde uitspraak had ingetrokken, bezwaar heeft gemaakt tegen het door geïntimeerde niet gevolg geven aan de onherroepelijk geworden veroordeling en dat van een verschoonbare termijnoverschrijding geen sprake is.
Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat de termijnoverschrijding voor het indienen van bezwaar wel verschoonbaar is, omdat geïntimeerde appellant had verzekerd dat een nieuw besluit in de maak was met een correcte aanstellingsdatum en inschaling. Daarnaast stelt appellant dat hij niet tijdig bezwaar kon maken, omdat hij door de orkaan Irma zijn woning kwijt was en hij met zijn gezin naar Frankrijk was geëvacueerd. Appellant moest bijna elke maand heen en weer reizen om voor zijn familie te zorgen. Verder was hij druk met het repareren van zijn woning. Appellant verkeerde dan ook in een situatie van onmacht.
Het betreft hier de toepassing van artikel 96, tweede lid, van de RAr op grond waarvan een bezwaarschrift over het niet of niet volledig gevolg geven aan een onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak binnen zes maanden moet worden ingediend. Deze termijn van zes maanden is vele malen ruimer dan de gebruikelijke bezwaartermijn van 30 dagen. Appellant had dan ook voldoende gelegenheid om, al dan niet door tussenkomst van een derde, bezwaar te maken. De Raad ziet daarom geen aanleiding om van de wettelijke termijn van zes maanden af te wijken. Tussen partijen is niet in geschil dat appellant het bezwaar buiten deze termijn heeft ingediend. Het Gerecht heeft het bezwaar daarom terecht niet-ontvankelijk verklaard. De aangevallen uitspraak wordt bevestigd, zij het met verbetering van gronden.
Deze uitspraak laat overigens onverlet dat geïntimeerde nog steeds verplicht is de desbetreffende uitspraak na te komen.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal.
__________________________ ________________________
P.N.F. Pereira do Tanque, griffier mr. W.H. Bel, voorzitter