Uitspraak
Regeling Ambtenarenrechtspraak 1951 (RAr 1951)
RAAD VAN BEROEP
[appellant],
de Regering van Curaçao,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
bevestigtde aangevallen uitspraak.
Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant tegen de uitspraak van het Gerecht in Ambtenarenzaken, die zijn bezwaar tegen een opgelegd disciplinair ontslag ongegrond heeft verklaard. Het ontslag, dat inging op 1 juli 2016, was het gevolg van een Landsbesluit van 16 mei 2016. De appellant, wonend in Curaçao, stelde dat de inhoudingen op zijn salaris een dubbele bestraffing vormden voor hetzelfde plichtsverzuim, maar de Raad voor de Rechtspraak oordeelde dat deze inhoudingen niet voortvloeiden uit een disciplinaire sanctie, maar een verrekening betroffen van niet gewerkte uren die al waren uitbetaald. De Raad bevestigde dat er geen sprake was van dubbele bestraffing.
De Raad behandelde de zaak op 5 september 2018, waarbij de appellant zich wegens ziekte afmeldde. De Raad oordeelde dat de afwezigheid van de appellant geen reden was om de zitting uit te stellen, aangezien er geen verzoek tot uitstel was ingediend. De Raad concludeerde dat het Gerecht op goede gronden tot het oordeel was gekomen dat het bezwaar van de appellant tegen het ontslag ongegrond was. De Raad verwierp ook het beroep van de appellant op artikel 11 van het Besluit rechtspositie KPNA 2000, omdat het ongeloofwaardig werd geacht dat de appellant niet op de hoogte was van zijn aanstellingsbesluit.
Uiteindelijk bevestigde de Raad de aangevallen uitspraak en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 23 januari 2019.