Uitspraak
RAAD VAN BEROEP
[appellante],
de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
verklaarthet hoger beroep
niet-ontvankelijk.
Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om de niet-ontvankelijkheid van een hoger beroep dat door appellante, de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, is ingesteld tegen een uitspraak van het Gerecht in Ambtenarenzaken van Bonaire. De uitspraak van het Gerecht, gedateerd 26 april 2013, verklaarde de bezwaren van appellante tegen een ontslagbesluit van 26 augustus 2011 niet-ontvankelijk. Appellante heeft op 21 mei 2018 een hoger beroepschrift ingediend, gedateerd op 25 mei 2013, waarbij zij stelde dat dit tijdig per fax was ingediend. Echter, de Raad heeft vastgesteld dat de hardcopy van het beroepschrift pas bijna vijf jaar later is ingediend, wat niet in overeenstemming was met de geldende procedure. De Raad heeft intern onderzoek gedaan naar de ontvangst van de fax en vastgesteld dat er geen bevestiging was van ontvangst bij de Griffie, maar wel bij de Griffie te Bonaire. De Raad concludeert dat het hoger beroep niet tijdig is ingediend, waardoor het niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De Raad onderschrijft ook het oordeel van het Gerecht over de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar van appellante. De beslissing van de Raad is openbaar uitgesproken op 24 mei 2019.