Uitspraak
Regeling Ambtenarenrechtspraak 1951 (RAr 1951)
RAAD VAN BEROEP
[klager],
de Regering van Curaçao,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
wijsthet verzoek om herziening
af.
Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak heeft de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 1 maart 2019 uitspraak gedaan op een verzoek tot herziening van een eerdere uitspraak. De verzoeker, wonend in Curaçao, had in 2017 verzocht om herziening van de uitspraak van de Raad van 17 januari 2014, waarin zijn verzoek om bevordering naar schaal 14 was afgewezen. De verzoeker stelde dat er nieuwe feiten waren die aanleiding gaven voor herziening, namelijk een ministeriële beschikking van 23 februari 2017 die eerdere negatieve oordelen over zijn functioneren zou hebben vernietigd.
De Raad overwoog dat op grond van artikel 135 van de Regeling Ambtenarenrechtspraak 1951 (RAr 1951) een verzoek om herziening slechts kan worden toegewezen in uitzonderlijke gevallen, wanneer er nieuw gebleken feiten zijn die bij de behandeling van het bezwaar niet bekend waren. De Raad concludeerde dat de ministeriële beschikking, die na de eerdere uitspraak was afgegeven, op zichzelf geen nieuw feit vormde, omdat deze niet specificeerde waarom de eerdere negatieve oordelen niet klopten.
De Raad verklaarde het verzoek om herziening ongegrond en wees het af, met de overweging dat indien de verzoeker meende dat de ministeriële beschikking aanleiding gaf tot herziening van de afwijzing van zijn verzoek om bevordering, hij een nieuw verzoek aan de geïntimeerde had moeten indienen. De uitspraak werd gedaan door de voorzitter en twee leden van de Raad, en werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.