Uitspraak
Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La)
RAAD VAN BEROEP
[Appellante],
de Minister van Onderwijs en Gezin (de Minister),
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
bevestigtde aangevallen uitspraak.
Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een leerkracht die door de Minister van Onderwijs en Gezin is ontslagen na een onherroepelijke veroordeling voor het medeplegen van witwassen. De leerkracht, appellante, was in vaste dienst en kreeg een gevangenisstraf van 416 dagen opgelegd. De disciplinaire straf van ontslag werd opgelegd op basis van ernstig plichtverzuim, dat voortvloeide uit haar veroordeling. De Raad van Beroep in Ambtenarenzaken heeft de zaak behandeld op 22 november 2017, waarbij zowel appellante als de vertegenwoordiger van de Minister aanwezig waren. De Raad heeft de overwegingen van het Gerecht in Ambtenarenzaken onderschreven en geoordeeld dat het hoger beroep niet slaagt. De Raad concludeert dat de disciplinaire straf van ontslag niet onevenredig is, gezien de functie van leerkracht en de ernst van de gepleegde feiten. De verwijzing door appellante naar andere leerkrachten die geen strafontslag hebben gekregen, werd niet als relevant beschouwd, omdat deze gevallen niet vergelijkbaar zijn. De Raad heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling in hoger beroep. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 25 januari 2018.