ECLI:NL:ORBAACM:2017:18

Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
27 november 2017
Publicatiedatum
3 juni 2021
Zaaknummer
AUA2015H00003
Instantie
Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • D. Haan
  • L.C. Hoefdraad
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep wegens termijnoverschrijding in ambtenarenzaken

In deze zaak heeft de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 27 november 2017 uitspraak gedaan over het hoger beroep van de Gouverneur van Aruba. De appellante had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van het Gerecht in Ambtenarenzaken, waarin haar bezwaar tegen een eervol ontslag, verleend bij Landsbesluit van 16 november 2012, ongegrond was verklaard. De uitspraak van het Gerecht was gedaan op 17 augustus 2015, en de termijn voor het indienen van hoger beroep was vastgesteld op dertig dagen na deze uitspraak, wat betekende dat het hogerberoepschrift uiterlijk op 16 september 2015 ingediend had moeten worden.

Echter, het hogerberoepschrift werd pas op 17 september 2015 ingediend, wat resulteerde in een termijnoverschrijding. De Raad heeft vastgesteld dat appellante geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die de termijnoverschrijding verschoonbaar zouden maken. Tijdens de zitting op 21 november 2017, waar zowel appellante als geïntimeerde vertegenwoordigd waren, heeft de Raad geconcludeerd dat het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard moest worden. De Raad heeft ook aangegeven dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig indienen van hoger beroep in ambtenarenzaken en de gevolgen van termijnoverschrijding, waarbij de Raad de procedurele regels strikt toepast.

Uitspraak

RAAD VAN BEROEP

IN AMBTENARENZAKEN
Zittingsplaats Aruba
Uitspraak op het hoger beroep van:

[appellante],

wonend in Aruba,
appellante,
gemachtigde: mr. H.S. Croes, advocaat,
tegen de uitspraak van het Gerecht in Ambtenarenzaken, zittingsplaats Aruba, van 17 augustus 2015 in zaak nr. 229 van 2015 in het geding tussen:
appellante
en

de Gouverneur van Aruba,

geïntimeerde,
gemachtigde: A. Lumenier, werkzaam bij de Dienst Wetgeving en
Juridische Zaken.

Procesverloop

Bij Landsbesluit van 16 november 2012 heeft geïntimeerde appellante eervol ontslag verleend.
Bij de aangevallen uitspraak heeft het Gerecht het door appellante daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Tegen de aangevallen uitspraak heeft appellante hoger beroep ingesteld.
De Raad heeft de zaak ter zitting behandeld op 21 november 2017, waar appellante, vertegenwoordigd door haar gemachtigde, en geïntimeerde, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, zijn verschenen.

Overwegingen

De aangevallen uitspraak is op 17 augustus 2015 ter openbare terechtzitting uitgesproken. Een kantoorgenoot van de gemachtigde van appellante is blijkens het audiëntie blad daarbij voor haar tegenwoordig geweest. Op grond van artikel 98, eerste lid, van de La moet het hoger beroep dan worden ingesteld binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak. De termijn voor het instellen van hoger beroep is dus verstreken op 16 september 2015. Het hogerberoepschrift is echter pas op 17 september 2015 ter griffie van de Raad te Oranjestad ingediend. Door appellante zijn geen feiten en omstandigheden gesteld op grond waarvan deze termijnoverschrijding verschoonbaar is te achten.
Op grond van het voorgaande is de Raad van oordeel, zoals reeds uitgesproken ter zitting, dat het hoger beroep niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Raad:
verklaarthet hoger beroep
niet-ontvankelijk.
Aldus gegeven door mr. D. Haan, voorzitter en mrs. L.C. Hoefdraad en
A.H.M. van de Leur, leden, en in het openbaar uitgesproken op 27 november 2017 in tegenwoordigheid van de griffier.