Uitspraak
RAAD VAN BEROEP
[…]
de Regering van Curaçao,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het hoger beroep gegrond;
- vernietigt de aangevallen uitspraak; en
- verklaart het bezwaar alsnog niet-ontvankelijk.
Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door appellant tegen een uitspraak van het Gerecht in Ambtenarenzaken van Curaçao. De uitspraak betreft het bezwaar van appellant tegen de weigering van de rechtsvoorganger van de geïntimeerde om te beslissen op zijn verzoek om met terugwerkende kracht tot 30 september 1993 naar schaal 17 te worden bezoldigd. Appellant, die op 12 december 1994 is gepensioneerd als Directeur van het kabinet van de Gevolmachtigd Minister, heeft herhaaldelijk verzocht om deze bezoldiging, maar de rechtsvoorganger van de geïntimeerde heeft op deze verzoeken niet beschikt. Het Gerecht heeft het bezwaar van appellant ongegrond verklaard, waarop appellant hoger beroep heeft ingesteld.
De Raad van Beroep in Ambtenarenzaken heeft de zaak op 23 september 2016 behandeld. De Raad oordeelt dat het bezwaar van appellant, dat gericht was tegen de fictieve weigering van de rechtsvoorganger van de geïntimeerde om tijdig een beschikking te nemen, niet-ontvankelijk had moeten worden verklaard. De Raad stelt vast dat het bezwaar is ingediend nadat de termijn om in rechte op te komen tegen de weigering was verstreken, zoals bepaald in artikel 42, tweede lid, van de Regeling Ambtenarenrechtspraak 1951 (Rar). De Raad vernietigt de aangevallen uitspraak en verklaart het bezwaar alsnog niet-ontvankelijk, maar benadrukt dat de geïntimeerde nog steeds de plicht heeft om een beschikking te nemen op de verzoeken van appellant, hoewel dit niet meer in rechte kan worden afgedwongen.
De uitspraak is gedaan door mr. D. Haan als voorzitter en de leden A.R. Ramirez en mr. J. Sybesma, en is openbaar uitgesproken op 10 januari 2017.