ECLI:NL:OGHNAA:2012:BW5800
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
- Hoger beroep
- J. de Boer
- E.M. van der Bunt
- J.P.C. van Dam van Isselt
- Rechtspraak.nl
Toestemming van echtgenote vereist voor overeenkomst tussen partijen
In deze zaak, die werd behandeld door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, stond de vraag centraal of voor een overeenkomst tussen partijen toestemming van de echtgenote vereist was. Het Hof oordeelde dat artikel 88 lid 1 aanhef en onder c van het Burgerlijk Wetboek (BW) enkel van toepassing is op specifieke rechtshandelingen, zoals borgstelling of hoofdelijkheid. Het Hof benadrukte dat het niet in lijn zou zijn met de rechtszekerheid om het toestemmingsvereiste uit te breiden naar andere rechtshandelingen die niet expliciet in de wet zijn genoemd.
De zaak betrof een geschil tussen twee appellanten, wonend in Curaçao, en de stichting Curaçao Tourism Development Foundation (CTDF). De appellanten, die eerder gedaagden waren, stelden dat de overeenkomst die zij met CTDF hadden gesloten, niet geldig was zonder de toestemming van de echtgenote van appellant sub 1. Het Hof bevestigde echter dat de overeenkomst niet onder de bepalingen van artikel 88 viel, waardoor toestemming niet vereist was.
Het Hof oordeelde verder dat de brief van 4 juni 2010, die door appellant sub 1 was ingediend, geen vernietiging van de overeenkomst tot gevolg had en dat hij aan deze overeenkomst gebonden bleef. Het Hof bevestigde het vonnis van de eerste aanleg en veroordeelde de appellanten in de proceskosten, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep. De beslissing om appellant sub 1 verlof te verlenen om kosteloos te procederen werd ook bevestigd.
Deze uitspraak benadrukt het belang van de specifieke bepalingen in het BW met betrekking tot toestemming voor rechtshandelingen en de noodzaak om deze restrictief te interpreteren. Het Hof heeft hiermee een duidelijke lijn uitgezet over de toepassing van artikel 88 lid 1 BW in vergelijkbare zaken.