ECLI:NL:OGHNAA:2010:BQ8987
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Verzoek om verlof met elektronisch toezicht en voorwaardelijke invrijheidstelling
In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba op 3 september 2010 uitspraak gedaan in een verzoek om verlof met elektronisch toezicht (E.T.) en voorwaardelijke invrijheidstelling (V.I.) van verzoeker, geboren in 1955 op Curaçao en thans gedetineerd. Het verzoek om verlof met E.T. was ingediend op 17 augustus 2010, waarbij de gemachtigde van verzoeker verzocht om een beslissing van het Land de Nederlandse Antillen en/of de Minister van Justitie binnen 24 uur. Tijdens de behandeling op 31 augustus 2010 in raadkamer, waar verzoeker en zijn gemachtigde aanwezig waren, werd duidelijk dat verzoeker niet langer in aanmerking wenste te komen voor het verlof met E.T. Dit leidde ertoe dat het Hof niet meer hoefde te oordelen over de rechtmatigheid van de eerdere Ministeriële Beschikking van 19 oktober 2009, die verzoeker het verlof had geweigerd.
Verzoeker was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht jaren voor feitelijke aanranding van de eerbaarheid en verkrachting, met een voorwaardelijke invrijheidsstelling vastgesteld op 10 oktober 2010. De gemachtigde van verzoeker heeft in de raadkamer ook aangegeven dat verzoeker een beslissing over V.I. wenst. Het Hof oordeelde dat er geen verzoek aan de Minister van Justitie was gedaan voor toepassing van de V.I.-regeling en dat de datum van voorwaardelijke invrijheidstelling nog niet was bereikt. Hierdoor was er geen dringende noodzaak voor het Hof om een beslissing te bevelen aan de Minister van Justitie. Het Hof concludeerde dat het verzoek ex artikel 43 lid 1 van het Wetboek van Strafvordering moest worden afgewezen.
De beschikking werd uitgesproken door de rechters J.R. Sijmonsma, P.E. de Kort en J.P. de Haan, en is in tegenwoordigheid van de griffier op Curaçao gegeven.