ECLI:NL:OGHNAA:2010:BQ8970
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om nieuwe verlofdatum na herroeping voorwaardelijke invrijheidsstelling
In deze zaak heeft de Minister van Justitie de voorwaardelijke invrijheidsstelling van verzoeker, geboren in 1979 op Curaçao, herroepen. Verzoeker heeft op 17 augustus 2010 een verzoekschrift ingediend bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, waarin hij vraagt om een nieuwe verlofdatum te bepalen of om te verduidelijken op basis van welke criteria hij weer in aanmerking kan komen voor verlof. Het verzoek is behandeld in raadkamer op 31 augustus 2010, waarbij verzoeker en zijn gemachtigde, mr. J.J. Oedjaghir, aanwezig waren, evenals de (waarnemend) procureur-generaal, mr. A.C. van der Schans.
De feiten van de zaak zijn als volgt: verzoeker is bij vonnis van 19 juli 2007 veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaren, waarvan één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, wegens meermalen gepleegde verkrachting. De Minister van Justitie heeft op 9 februari 2010 besloten de voorwaardelijke invrijheidsstelling van verzoeker te herroepen. Het Hof oordeelt dat het verzoekschrift niet gericht is tegen deze ministeriële beschikking, waardoor deze niet ter beoordeling ligt. Verzoeker wenst te vernemen wanneer hij in vrijheid zal worden gesteld, maar het Hof stelt vast dat het vonnis van 19 juli 2007 ten uitvoer moet worden gelegd.
Het Hof concludeert dat verzoeker een verzoek om voorwaardelijke invrijheidsstelling moet indienen bij de Minister van Justitie, zoals bepaald in de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht. Aangezien verzoeker geen dergelijk verzoek heeft gedaan, is het treffen van een voorziening als bedoeld in artikel 43 lid 1 van het Wetboek van Strafvordering niet aan de orde. Het Hof wijst daarom het verzoek af, en deze beschikking is uitgesproken op 3 september 2010.