ECLI:NL:OGHNAA:2010:BQ8966

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba

Datum uitspraak
3 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
HAR 140/2010
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om toepassing van resocialisatie- en werkstrafkorting

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba op 3 september 2010 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van verzoeker, geboren in 1978 op Curaçao, die thans gedetineerd is. Het verzoek betreft de toepassing van de regeling voor resocialisatie- en werkstrafkorting, welke verzoeker eerder was ontzegd door de Minister van Justitie op 5 januari 2009. Het verzoekschrift werd op 17 augustus 2010 ingediend, meer dan anderhalf jaar na de bestreden beschikking. Tijdens de behandeling in raadkamer op 31 augustus 2010 waren verzoeker, zijn gemachtigde mr. J.J. Oedjaghir, en de (waarnemend) procureur-generaal mr. A.C. van der Schans aanwezig. Het Hof oordeelde dat het verzoek niet binnen een redelijke termijn was ingediend, waardoor het belang van een goede strafrechtsbedeling niet meer dringend noodzakelijk was. Het Hof concludeerde dat het verzoek ex artikel 43 lid 1 van het Wetboek van Strafvordering moest worden afgewezen. De beschikking werd uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Datum uitspraak: 3 september 2010
Zaaknummer: HAR 140/2010
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
B E S C H I K K I N G
gegeven op het verzoek ex artikel 43 lid 1 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) van:
[verzoeker],
geboren op [datum] 1978 op Curaçao,
thans gedetineerd op Curaçao,
hierna te noemen: verzoeker.
1. Procesgang en onderzoek van de zaak
1.1 Op 17 augustus 2010 is ter griffie van het Hof een verzoekschrift ingekomen, dat het verzoek inhoudt om het Land de Nederlandse Antillen en/of de Minister van Justitie te bevelen om binnen 1 x 24 uur een beslissing te nemen over het alsnog verlenen van verlof aan verzoeker.
1.2 Het verzoek is behandeld door het Hof in raadkamer van 31 augustus 2010 op Curaçao. Verschenen en gehoord zijn verzoeker en diens gemachtigde mr. J.J. Oedjaghir en de (waarnemend) procureur-generaal mr. A.C. van der Schans. De gemachtigde van verzoeker heeft producties overgelegd.
1.3 Beschikking is bepaald op heden.
2. Feiten
2.1 Verzoeker is bij vonnis van het Hof van 22 februari 1999 veroordeeld tot een gevangenisstraf van achttien jaren, met aftrek van voorarrest, terzake van medeplegen van doodslag, overtreding van de Vuurwapenverordening 1930, diefstal en diefstal door middel van braak. Tevens is verzoeker bij vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao, van 29 oktober 2009 veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met aftrek van voorarrest.
2.2 Bij Ministeriële Beschikking van 5 januari 2009 heeft de Minister van Justitie besloten dat verzoeker niet zal worden voorgedragen voor resocialisatie- en werkstrafkorting.
3. Beoordeling
3.1 Ingevolge artikel 43 lid 1 Sv kan in alle gevallen, waarin het belang van een goede strafrechtsbedeling een voorziening dringend noodzakelijk maakt en het wetboek zelf daaromtrent geen regeling bevat, een verzoek om zodanige voorziening worden gedaan door de verdachte of degene die daarbij een rechtstreeks hem bepaaldelijk aangaand belang heeft.
3.2 Gelet op de nadere toelichting bij het verzoek van de gemachtigde van verzoeker in raadkamer is het verzoekschrift gericht tegen de Ministeriële Beschikking van 5 januari 2009. Het verzoek strekt er namelijk toe dat op verzoeker alsnog de regeling van de resocialisatie- en werkstrafkorting wordt toegepast.
3.3 Het Hof is van oordeel dat het onderhavige verzoek niet binnen een redelijke tijd na het geven van de bestreden beschikking is gedaan. Immers, deze beschikking dateert van 5 januari 2009, terwijl het verzoek is ingediend op 17 augustus 2010. Onder deze omstandigheden kan niet worden aangenomen dat het belang van een goede strafrechtsbedeling een voorziening dringend noodzakelijk maakt als bedoeld in artikel 43 lid 1 Sv.
3.4 Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het verzoek ex artikel 43 lid 1 Sv dient te worden afgewezen.
BESLISSING
Het Hof:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.R. Sijmonsma, P.E. de Kort en J.P. de Haan, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, en in tegenwoordigheid van de griffier op Curaçao uitgesproken op 3 september 2010.