ECLI:NL:OGHNAA:2010:BP1151

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba

Datum uitspraak
29 januari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AR 133/02 - H. 59/06
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verval van hoger beroep door niet tijdige betaling griffierecht

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba op 29 januari 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep. De appellant, die in persoon procedeerde, had het door de griffier getaxeerde vast recht niet tijdig betaald, wat leidde tot het vervallen van zijn hoger beroep. De curator, die als geïntimeerde optrad, had eerder in de procedure vorderingen ingesteld tegen de appellant. De appellant had in een memorie van grieven zeven grieven aangevoerd en verzocht om vernietiging van het eerdere vonnis en toewijzing van zijn vorderingen. De curator had het hoger beroep bestreden en verzocht om bevestiging van het eerdere vonnis.

De procedure kende een aantal belangrijke data, waaronder de indiening van de akte van appel op 22 mei 2006 en de memorie van grieven op 3 juli 2006. De curator had op 10 juni 2009 een brief gestuurd waarin hij het griffierecht nagevorderd had, met een termijn voor betaling. Ondanks een verlenging van deze termijn tot 1 januari 2010, heeft de appellant nagelaten het griffierecht te betalen. Hierdoor heeft het Hof geoordeeld dat het hoger beroep van de appellant is vervallen, conform artikel 270 lid 5 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Het Hof heeft de griffier opgedragen de aantekening in het algemeen register door te halen en de appellant veroordeeld in de kosten van de procedure in hoger beroep, die zijn begroot op NAF 5.100,= aan gemachtigdensalaris en NAF 182,50 aan verschotten.

Uitspraak

ZAAKNR.: AR 133/02 - H. 59/06
UITSPRAAK: 29 januari 2010
VONNIS GEWEZEN DOOR HET GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
in de zaak van:
1. [appellant],
2. [appellante],
beiden wonende op Sint Maarten,
oorspronkelijk gedaagden in conventie, eisers in reconventie, thans appellanten,
thans procederend in persoon,
tegen
MR. M. HOFMAN-RUIGROK Q.Q., in haar hoedanigheid van curator in het faillissements van AMORCO MORTGAGE BANKING CORPORATION N.V.,
wonende op Sint Maarten,
oorspronkelijk eiseres in conventie, verweerster in reconventie, thans geïntimeerde,
gemachtigde: mr. B.G. Hofman,
Partijen worden hierna aangeduid als [appellant] (in enkelvoud) en de curator.
Het verloop van de procedure
1.1. Voor hetgeen in eerste aanleg is gesteld en gevorderd, voor de procesgang aldaar en voor de overwe¬gingen en beslissingen van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Sint Maarten, (GEA) wordt verwezen naar het tussen partijen in de zaak met AR nummer 133 van 2002 gewezen en op 7 december 2004 uitgesproken tussenvonnis en het op 11 april 2006 uitgesproken eindvonnis. De inhoud van die vonnissen geldt als hier ingevoegd.
1.2. [appellant] is bij akte van appel, ingekomen op 22 mei 2006, in hoger beroep gekomen van voornoemd eindvonnis. In een op 3 juli 2006 ingekomen memorie van grieven, met producties, heeft zij zeven grieven aangevoerd en toegelicht en geconcludeerd dat het Hof het bestreden vonnis zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, de vorderingen van de curator zal afwijzen en zijn vorderingen zal toewijzen, kosten rechtens.
1.3. De curator heeft in een memorie van antwoord, met productie, het hoger beroep bestreden en geconcludeerd dat het Hof het vonnis zal bevestigen, met veroordeling van [appellant] in de kosten.
1.4. Op 12 december 2008 heeft de curator een akte genomen.
1.5. Op 8 mei 2009 hebben de gemachtigden van partijen schriftelijk gepleit door overlegging van pleitnota’s. Partijen hebben om vonnis gevraagd.
1.6. Bij brief van 10 juni 2009 heeft de griffier van het Hof griffierecht nagevorderd en een termijn gesteld. De griffier heeft, onder verwijzing naar artikel 270 lid 5 Rv, medegedeeld het hoger beroep als vervallen te zullen beschouwen als niet vóór 17 juli 2009 bijbetaling is gevolgd.
1.7. Op verzoek van [appellant] is de termijn verschoven, laatstelijk naar 1 januari 2010 (laatste verlenging).
1.8. [appellant] heeft geen griffierecht nabetaald.
1.9. De uitspraak van het vonnis is bepaald op heden.
2. De grieven
Voor de grieven wordt verwezen naar de memorie van grieven.
3. Beoordeling
3.1. Artikel 270 lid 5 Rv luidt:
5. Vindt binnen de voor indiening van de memorie gestelde termijn geen vooruitbetaling plaats van het door de griffier getaxeerde bedrag van de kosten van de aanzegging dat hoger beroep is ingesteld, van de betekening van de memorie en de daarbij overgelegde bescheiden, van de zegels die voor het bij artikel 283 bedoelde afschrift-vonnis van de hogere rechter moeten worden gebezigd en van het verschuldigde vast recht, dan vervalt het beroep en wordt de aantekening in het algemeen register doorgehaald. Desverlangd geschiedt de taxatie van het te betalen bedrag door de rechter.
3.2. [appellant] heeft het door de griffier getaxeerde vast recht niet tijdig betaald, zodat zijn hoger beroep is vervallen en de aantekening in het algemeen register moet worden doorgehaald. [appellant] dient de kosten van de procedure in hoger beroep aan de zijde van de curator gevallen te dragen.
4. Beslissing
Het Hof:
- verstaat dat het hoger beroep is vervallen;
- draagt de griffier op de aantekening in het algemeen register door te halen;
- veroordeelt [appellant] in de kosten aan de zijde van de curator in hoger beroep gevallen en tot op heden begroot op NAF. 5.100,= aan gemachtigdensalaris en NAF. 182,50 aan verschotten.
Aldus gewezen door mrs. J. de Boer, J.R. Sijmonsma en E.M. van der Bunt, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, en ter openbare terechtzitting van 29 januari 2010 op Sint Maarten uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.