ECLI:NL:OGHNAA:2010:BO7485
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
- Hoger beroep
- J.R. Sijmonsma
- F.J.P. Lock
- E.M. van der Bunt
- Rechtspraak.nl
Bewijsopdracht in civiele procedure omtrent geweldstoepassing en strafvorderlijk dwangmiddel
In deze zaak, behandeld door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, stond de vraag centraal of de schade die door een burger is geleden als gevolg van een geweldsfeit vergoed moet worden. Het Hof had eerder in een tussenvonnis van 8 mei 2009 de geïntimeerde in staat gesteld om te bewijzen dat de geweldstoepassing buiten het kader van een strafvorderlijk dwangmiddel heeft plaatsgevonden. Echter, het Hof oordeelde dat deze bewijsopdracht aan de verkeerde partij was gegeven, conform de hoofdregel van artikel 129 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Normaal gesproken beslist de burgerlijke rechter over schadevergoeding in dergelijke gevallen.
Het Hof heeft het Land, dat als appellant optreedt, opgedragen te bewijzen dat de schade het gevolg is van de toepassing van een strafvorderlijk dwangmiddel. Dit besluit werd genomen om te voorkomen dat er op een ondeugdelijke grondslag een einduitspraak zou worden gedaan. Het Hof benadrukte dat de eisen van een goede procesorde vereisen dat het Hof terugkomt op de eerdere bewijsopdracht, zodat de procedure op een juiste manier kan worden voortgezet.
De procedure heeft al een aanzienlijke tijd geduurd, en het Hof heeft besloten dat partijen slechts één keer de kans krijgen om zich uit te laten over de mogelijkheid om nieuw bewijs in te brengen. Dit houdt in dat partijen in hun akte moeten aangeven of zij nieuwe getuigen willen horen en, indien van toepassing, de namen van deze getuigen moeten vermelden. Het Hof heeft de verdere beslissing aangehouden, wat betekent dat er nog geen definitieve uitspraak is gedaan over de zaak.