ECLI:NL:OGHNAA:2010:BO4976
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
- Hoger beroep
- J.R. Sijmonsma
- G.C.C. Lewin
- E.M. van der Bunt
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de binding aan een eindvonnis in een civiele procedure
In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba op 16 maart 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep. De zaak betreft een geschil tussen [bestuurder H.], die als appellant optreedt, en de naamloze vennootschap LICORES MADURO N.V. (LM), die als geïntimeerde in het principaal appel en appellante in het incidenteel appel fungeert. De kern van het geschil draait om de vraag of [bestuurder H.] gebonden is aan een eindvonnis van 27 januari 2009, waarin de hoogte van de vordering van LM aan CBCa werd vastgesteld. Het Hof oordeelt dat, ondanks het feit dat [bestuurder H.] geen partij was in de procedure die leidde tot het eindvonnis, hij er toch aan gebonden is. Dit oordeel is gebaseerd op verschillende feiten, waaronder het feit dat [bestuurder H.] en CBCa zich in eerste aanleg met dezelfde gemachtigde en stukken hebben verdedigd, en dat er nauwelijks zelfstandig verweer is gevoerd tegen de vordering van LM.
Het Hof concludeert dat de betwisting door [bestuurder H.] van de hoogte van de vordering onvoldoende gemotiveerd is. Hierdoor staat de hoogte van het door LM gevorderde bedrag vast. Het Hof veroordeelt [bestuurder H.] om aan LM te betalen, inclusief rente en buitengerechtelijke incassokosten. De eerdere vonnissen van het GEA van 12 februari 2007 en 25 februari 2008 worden vernietigd, behoudens de proceskostenveroordeling. De uitspraak van het Hof is openbaar gedaan in aanwezigheid van de griffier.