ECLI:NL:OGHNAA:2010:BO0089

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba

Datum uitspraak
28 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
H 275/2009
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vrijspraak voor overval met geweld op woning op Bonaire

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vrijspraak in een strafzaak betreffende een overval met geweld op een woning op Bonaire. De verdachte, geboren in 1989 op Curaçao en woonachtig op Bonaire, werd beschuldigd van het medeplegen van diefstal met geweld en het voorhanden hebben van een vuurwapen. De overval vond plaats op 18 september 2009, waarbij de verdachte samen met anderen de woning van de slachtoffers binnendrongen, hen bedreigden met wapens en waardevolle spullen, waaronder geld en sieraden, ontvreemdden. De procureur-generaal vorderde een gevangenisstraf van 24 maanden, maar in eerste aanleg was de verdachte vrijgesproken. Het Hof oordeelde dat de eerdere vrijspraak niet in stand kon blijven, gezien de ernst van de feiten en de betrokkenheid van de verdachte. Het Hof achtte de verklaringen van de slachtoffers en de medeverdachte betrouwbaar en concludeerde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de ten laste gelegde feiten. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar, hoger dan de gevorderde straf, omdat het Hof van oordeel was dat de aard en ernst van het feit onvoldoende recht zou worden gedaan met de eerder gevorderde straf. Het Hof benadrukte de impact van dergelijke misdrijven op de samenleving en de noodzaak om hierop met zware straffen te reageren. De uitspraak werd gedaan op 28 september 2010.

Uitspraak

Datum uitspraak: 28 september 2010
Zaaknummer: H 275/2009
Parketnummer: 400.00262/09
Tegenspraak
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
VONNIS
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Bonaire, van 13 november 2009 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [datum] 1989 op Curaçao,
wonende op Bonaire, [adres].
<u>Procesgang en onderzoek van de zaak </u>
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg van 21 oktober 2009 en 10 november 2009, zoals daarvan blijkt uit de processen-verbaal daarvan, alsmede van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 11 februari 2010, 20 mei 2010 en 9 september 2010 op Bonaire.
De verdachte is verschenen.
Het Hof heeft kennis genomen van de vordering van de (waarnemend) procureur-generaal, mr. M.L. Angela, en van hetgeen door de verdachte en diens raadsvrouw mr. M.M.A. Domingo-van Lieshout naar voren is gebracht.
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, aan de verdachte ter zake van de feiten 1 en 2 een gevangenisstraf zal opleggen voor de duur van 24 maanden, met aftrek van voorarrest.
In eerste aanleg is de verdachte vrijgesproken.
De officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld.
<u>Tenlastelegging</u>
Aan de verdachte is ten laste gelegd:…
<u>Vonnis waarvan beroep</u>
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het Hof tot andere beslissingen komt.
<u>Bewezenverklaring</u>
Het Hof acht met eenparigheid van stemmen bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 en 2 is ten laste gelegd, met dien verstande:
feit 1:
dat hij op 18 september 2009, op het eiland Bonaire, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening, in een woning gelegen aan de [adres], heeft weggenomen:
-een geldbedrag van in totaal ongeveer Naf. 450, en
-twee, bankbiljetten van 100 Dominicaanse Pesos en
-twee mobiele telefoons en
-een oplader, en
-een gouden ketting met hanger, en
-vier gouden ringen en
-twee gouden armbanden,
geheel of ten dele toebehorende aan [A.] en/of [B.], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [A.] en/of [B.]
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, bestaande dat geweld en/of die bedreiging met geweld, uit:
-gewelddadig, in elk geval met kracht opentrekken van een (voor)deur van die woning, en
-het in de nacht binnenstormen in die woning, en
-het voorhouden, en/of omhooghouden van een kapmes, en een vuurwapen en een (honkbal)knuppel, aan die [A] en [B], en
-die [A] tegenhouden om die woning te verlaten, en
-het richten van een vuurwapen op die [B] en het daarbij dreigend toevoegen van de woorden “dame el dinero, telefono y prenda”, en
-het overhoop halen van die woning;
feit 2:
dat hij, op 18 september 2009, op het eiland Bonaire, tezamen en in vereniging met anderen, voorhanden heeft ge¬had een vuurwapen;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd (cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
<u>Bewijsmiddelen</u>
Het Hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
1. Een proces-verbaal van aangifte, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 18 september 2009 gesloten en getekend door [brigadier], brigadier bij het Korps Politie Bonaire, <u>pv. nummer: 200909180959.A01</u>, voor zover inhoudende, als <u>verklaring van [A], wonend te [adres], Bonaire</u>, -zakelijk weergegeven-:
Op de ochtend van 18 september 2009 werden mijn vriendin en ik omstreeks 5:00 uur door een aantal mannen in mijn woning overvallen. Een aantal mannen stormden mijn woning binnen. Ik zag dat ze een klein slaghout, een blauw kapmes en een klein nikkelkleurig pistool bij zich hadden. De man met het kapmes deed het omhoog en vroeg om geld. Ik wees op NAF. 400,- die op tafel lag. Een van hen heeft het gepakt. Ze vroegen mij om telefoons en sieraden. In hoorde dat ze in de slaapkamer mijn vriendin [B] om geld vroegen. Ik probeerde naar buiten te lopen maar een van de mannen hield mij tegen. Ik hoorde dat de mannen die slaapkamer overhoop haalden en daarna de andere twee slaapkamers doorzochten. Toen ik iets later uit het huis was ontsnapt hoorde ik een auto wegscheuren en toen ik mijn huis weer binnenkwam waren ze verdwenen. Ze hebben NAF. 400,- (in biljetten van 100, 25 en 10) en biljetten van 1 en 1½ Amerikaanse dollars en een grijszwarte mobiele telefoon van het merk Nokia met oplader van mij weggenomen.
2. Een proces-verbaal van aangifte, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 18 september 2009 gesloten en getekend door [brigadier], brigadier bij het Korps Politie Bonaire, <u>pv. nummer: 200909180955.A02</u>, voor zover inhoudende, als <u>verklaring van [B]</u>, -zakelijk weergegeven-:
Ik was vanochtend in mijn slaapkamer. Toen ik van bed opstond hoorde ik de eigenaar van de woning, [B], huilend mijn naam schreeuwen. Daarna hoorde ik haar zeggen: “Neem het maar mee”. Ik schrok en ging in de badkamer schuilen. Op een gegeven moment hoorde ik dat mijn slaapkamerdeur werd opengetrokken. Hierna kwamen twee mannen op mij af in de badkamer. Een van de mannen had een klein nikkelkleurig pistool in zijn hand en de ander had een lichtbruine honkbalknuppel en een blauw kapmes in zijn handen. De man met het pistool had een zwart t-shirt dat de helft van zijn gezicht bedekte, van onder zijn ogen naar beneden. De man met het pistool richtte dat op mij en zei: “Dame el dinero, telefono y prenda” (waarmee wordt bedoeld: “Geef me het geld, de telefoon en de sieraden” vrije vertaling verbalisant). De mannen liepen naar de slaapkamer terug en hebben die doorzocht. Ik bleef een tijdje in de badkamer totdat ik geen beweging meer hoorde in de woning. Op een gegeven moment hoorde ik een auto met hoge snelheid wegrijden. Hierna had ik de politie gebeld en met hen een rondje door de woonwijk Antriol gereden. Voor de Torito Snack zag ik twee mannen staan en ik herkende één van hen. De mannen hebben vanuit mijn slaapkamer een gouden halsketting met hanger, vier gouden ringen, twee gouden armbanden, één grijze mobiele telefoon van het merk Motorola, twee bankbiljetten van 100 Dominicaanse pesos en 50 Antilliaanse guldens weggenomen.
3. Een proces-verbaal van bevindingen en aanhouding, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 18 september 2009 gesloten en getekend door [brigadier S], [brigadier G.] en [agent W.], respectiebelijk brigadiers en agent bij het Korps Politie Bonaire, <u>pv. nummer: 200909181230.AMB</u>, voorzover inhoudende als <u>relaas van de verbalisanten en van één van hen</u>, –zakelijk weergegeven-:
Op vrijdag 18 september 2009, omstreeks 5:35 uur werd ik, [brigadier S.], door de Wachtcommandant in kennis gesteld van een diefstal met geweldpleging in een woning te [adres]. Meteen begaf ik mij ter plaatse en trof daar twee vrouwen aan die mij, [brigadier S.], verklaarden dat zij even tevoren door enkele mannen waren overvallen en gaven een omschrijving van het gebeurde en van de overvallers. Vervolgens zijn wij, verbalisanten, met aangeefster [B] in de omgeving gaan rondrijden om de mogelijke verdachten op te sporen. Om omstreeks 6:15 uur reden we op de Kaya Korona ter hoogte van de Torito Snack. Hierbij herkende aangeefster [B] een jongen die buiten naast een auto stond als een van de daders die haar zonet had overvallen en verklaarde dat zij 100% zeker was dat het de man was die voor Torito Snack stond die hen had overvallen. De twee jongens die voor Torito Snack stonden waren ons ambtshalve bekend als [N.T.] en [verdachte]. We hebben hun kleding en vervoermiddel onderzocht. Tijdens het onderzoek aan het vervoermiddel werden de volgende goederen aangetroffen: Achter de bestuurdersbank werd een blauw kapmes aangetroffen; In de middenconsole werd een grijs/zwarte mobiele telefoon van met merk Nokia en een bijbehorende oplader aangetroffen;
In de autoasbak werden twee biljetten van elk 100 Dominicaanse pesos aangetroffen;
In de kofferbak werden twee slaghouten aangetroffen. Naar aanleiding hiervan werden beide verdachten aangehouden. Zij gaven op te zijn genaamd: [verdachte], geboren op Curaçao op [datum] 1989, wonend te [adres]; en [N.T.], geboren op Bonaire op [datum] 1987 en wonend te [adres].
3. Een proces-verbaal van tonen van inbeslaggenomen voorwerpen, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 18 september 2009 gesloten en getekend door [brigadier S.], brigadier bij het Korps Politie Bonaire, <u>pv. nummer: 200909181105.AMB</u>, voorzover inhoudende als <u>relaas van de verbalisant</u>, –zakelijk weergegeven-:
Ik heb aangeefster [A.] het in het motorrijtuig van verdachte [verdachte] inbeslaggenomen slaghout en blauwe kapmes getoond. Zij herkende beide goederen als welke de daders van de overval bij zich hadden.
4. Een proces-verbaal van herkenning, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 18 september 2009 gesloten en getekend door [brigadier P.], brigadier bij het Korps Politie Bonaire, <u>pv. nummer: 200909181015.AMB</u>, voorzover inhoudende als <u>relaas van de verbalisant</u>, –zakelijk weergegeven-:
Na het opnemen van de aangifte van [B] heb ik haar het blauwkleurige kapmes en de lichtbruine honkbalknuppel die in de auto van verdachten [verdachte] en [N.T.] werden aangetroffen getoond. Zij herkende het kapmes en de honkbalknuppel als zijnde de wapens die één van de verdachten in handen had.
5. Een proces-verbaal van verhoor, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 18 september 2009 gesloten en getekend door [brigadier S.], brigadier bij het Korps Politie Bonaire, <u>pv. nummer: 200909181540.V02</u>, voor zover inhoudende, als <u>verklaring van de verdachte [N.T.]</u>, -zakelijk weergegeven-:
Ik moet bekennen dat ik betrokken ben bij de overval van vanochtend. Wij waren met ons vieren betrokken, namelijk [verdachte] en ik en twee andere jongens. Het was na 3:00 uur dat wij bij de vrouw zaten te drinken. Zij verkoopt namelijk bier aan huis. Wij gingen weg om sigaretten te kopen en gingen hierna in de omgeving van de Bar Abou aan de Kaya Korona. Hierna besloten wij weer drinken te kopen bij de vrouw. We spraken met elkaar af om de vrouw te gaan overvallen. Aan de deur gekomen vroeg ik haar om drie heineken en een fles whiskey. De vrouw draaide zich om om mijn bestelling te gaan halen. Hierbij gingen [verdachte] en de twee andere jongens naar binnen. Ik bleef in eerste instantie buiten staan met het blauwe kapmes dat u mij net toonde in mijn hand. Op een gegeven moment ging ik ook naar binnen en zag ik een vrouw in de badkamer en een andere vrouw in de hoek van de woonkamer. Na de woning overhoop te hebben gehaald zijn wij weggegaan. [verdachte] had de mobiele telefoon met oplader en de Dominicaanse pesos bij zich.
<u>Bewijsoverwegingen</u>
Door de verdediging is erop gewezen dat de medeverdachte [N.T.] verschillende malen anders verklaard heeft.
Zoals blijkt uit de gebezigde bewijsmiddelen acht het Hof de eerste verklaring door [N.T.] bij de politie afgelegd betrouwbaar. Deze verklaring is het kortst na de feiten afgelegd en [N.T.] heeft hierin gedetailleerd over de gebeurtenissen in de bewuste nacht verklaard. Zijn verklaring over de feitelijke gang van zaken ter plaatse komt overeen met de verklaringen daarover van de slachtoffers. Steun voor zijn verklaring over de betrokkenheid van verdachte is te vinden in het proces-verbaal van bevindingen en aanhouding waarin wordt gerelateerd van het aantreffen in de auto van verdachte van twee biljetten van 100 Dominicaanse pesos en de Nokia-telefoon met oplader, en voorts in de processen-verbaal van tonen en herkenning waaruit blijkt dat de in de auto van [verdachte] gevonden honkbalknuppel en het blauwe kapmes door de slachtoffers worden herkend als bij de overval gebezigde wapens. [N.T.] heeft in die verklaring niet alleen over de betrokkenheid van verdachte bij de beroving verklaard, maar heeft ook zijn eigen betrokkenheid daarbij uit de doeken gedaan. Hij heeft dus niet geprobeerd zijn schuld af te schuiven op verdachte. Ook daarin kan geen reden om aan de betrouwbaarheid van zijn verklaring te twijfelen worden gevonden. Een ander motief voor [N.T.] om ten onrechte belastend over verdachte te verklaren, is verder evenmin aannemelijk geworden. Gelet op het voorgaande acht het Hof de eerste verklaring van [N.T.] betrouwbaar en gebruikt het deze voor het bewijs.
Dat de aangeefster [B] één van de daders zou hebben herkend als “[C]” en dat de aanhouding van verdachte de verklaring van [B] in daarvan afwijkende zin heeft beïnvloed, zoals door de verdediging aangevoerd, is niet aannemelijk. Zoals blijkt uit de op 18 september 2009 afgelegde verklaring van [B] (pv nummer: 200909180955.A02), heeft zij de naam van “[C.]” genoemd uit een soort schrikreactie en niet omdat zij hem herkende.
<u>Strafbaarheid van het bewezenverklaarde</u>
Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
medeplegen van diefstal, voorafgaande en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken,
strafbaar gesteld bij artikel 325 in verbinding met artikel 323 en artikel 49 van het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen.
feit 2:
medeplegen van overtreding van een verbod, gesteld bij artikel 3 lid 1 van de Vuurwapenverordening 1930,
strafbaar gesteld bij artikel 11 van die Landsverordening .
<u>Strafbaarheid van de verdachte</u>
De verdachte is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid opheffen of uitsluiten.
<u>Oplegging van straf </u>
Bij de bepaling van de straf heeft het Hof rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken. Meer in het bijzonder heeft het Hof daarbij het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich met anderen schuldig gemaakt aan een overval in een woning. Hij heeft zich tegen de wil van de bewoonster de toe¬gang tot die woning verschaft en is gewapend die woning binnengegaan. Hij en zijn mededaders hadden wapens, te weten een pistool, een kapmes en een honkbalknuppel bij zich. Ze hebben om geld gevraagd en hebben daarbij hun wapens getoond. Een van de aangeefsters probeerde te vluchten maar dit is haar door de verdachte of een van zijn mededaders belet. Alles is door¬zocht en zaken van waarde zijn meegenomen.
Aldus heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan bijzonder ernstige strafbare feiten. De eigen woning is de plaats waar men zich veilig en zeker moet kunnen voelen. De verdachte heeft met anderen op ernstige wijze inbreuk gemaakt op die gevoelens, het¬geen hem zwaar wordt aangerekend. Daar komt nog bij dat de verdachte zich ervan bewust dient te zijn dat het bezit en hanteren van een vuurwapen verboden is en strafrechtelijk dient te worden ge¬sanctioneerd. Op deze feiten dient dan ook te worden gerea¬geerd met zware straffen, te meer omdat dergelijke misdrijven ge¬voelens van on¬rust en on¬veiligheid in de maatschappij oproepen.
Op grond van het voorgaande acht het Hof een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur passend en geboden. Deze is hoger dan de gevorderde straf omdat het Hof van oordeel is dat aan de aard en ernst van het feit, en de omstandigheid dat de verdachte reeds eerder voor een diefstal in vereniging strafrechtelijk is veroordeeld (zoals blijkt uit een zich in het dossier bevindend en ter terechtzitting besproken uittreksel uit het algemeen documentatieregister van de justitiële documentatie dienst), onvoldoende recht zou worden gedaan door de gevorderde straf. Voorts is rekening gehouden met een vroeghulprapport van de Stichting Reclassering en Justitiabelenzorg Bonaire van 29 september 2009, waaruit blijkt van de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
Nu uit de bewezenverklaring blijkt dat er ernstige bezwaren tegen verdachte bestaan en uit de bovenstaande strafmaatoverwegingen blijkt dat de rechtsorde door de feiten ernstig is geschokt, en zich aldus een geval en een grond voor voorlopige hechtenis voordoen, zal het Hof de gevangenneming van de verdachte bevelen.
<u>Toepasselijke wettelijke voorschriften</u>
De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 31, 59 en 96 van het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen.
BESLISSING
Het Hof:
vernietigt het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Bonaire, van 13 november 2010 en doet opnieuw recht;
verklaart bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor bewezen geacht, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezenverklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van drie (3) jaren;
bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
beveelt de gevangenneming van verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mrs. E.M. van der Bunt, J.R. Sijmonsma en F.J.P. Lock, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, en in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting van het Hof op Curaçao uitgesproken op 28 september 2010.