ECLI:NL:OGHNAA:2010:BN7664
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verjaringstermijn van geldschulden ten laste van het Eilandgebied Curaçao
In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba op 5 januari 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verjaringstermijn van geldschulden ten laste van het Eilandgebied Curaçao. De zaak betreft een geschil tussen het Eilandgebied Curaçao en Security Group N.V. over de toepassing van de verjaringstermijnen zoals vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek en de Comptabiliteitsvoorschriften eilandgebieden. Security Group had een verklaring voor recht gevorderd dat de verjaringstermijn van artikel 3:306 BW, althans die van artikel 3:308 BW, van toepassing was op de verschuldigde indexering, en niet de termijn van artikel 37 lid 2 van de Comptabiliteitsvoorschriften.
Het Gerecht in eerste aanleg (GEA) had geoordeeld dat de verjaringstermijn van artikel 3:308 BW van toepassing was, waartegen het Eilandgebied in hoger beroep ging. Het Hof oordeelde dat de hoofdregel van toepassing is, wat betekent dat vorderingen terzake van geldschulden ten laste van het Eilandgebied verjaren na 18 maanden. De vordering van Security Group werd afgewezen, en het Hof oordeelde dat de uitzondering van lid 2 sub b van artikel 37 niet van toepassing was, omdat de betaalbaarstelling afhankelijk was van de indiening van declaratieformulieren.
Het Hof vernietigde het vonnis van het GEA en wees de vordering van Security Group af. Tevens werd Security Group veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep, die aan de zijde van het Eilandgebied zijn gevallen. Dit vonnis is uitgesproken ter openbare terechtzitting op Curaçao, in aanwezigheid van de griffier.