ECLI:NL:OGHNAA:2010:BN5901

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba

Datum uitspraak
19 juli 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
HLAR 059/09
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens gebrek aan machtiging en adres van gemachtigde

In deze zaak, behandeld door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, is het hoger beroep van appellant niet-ontvankelijk verklaard. Appellant had op 4 juli 2003 een verzoek ingediend voor een radio-omroepvergunning bij de Directie Telecommunicatiezaken. Na een uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg op 25 maart 2009, waarin het beroep van appellant tegen het uitblijven van een beschikking niet-ontvankelijk werd verklaard, heeft appellant op 29 april 2009 hoger beroep ingesteld.

Tijdens de behandeling van de zaak op 28 mei 2010, vertegenwoordigd door de minister en zijn advocaten, werd vastgesteld dat appellant in zijn hoger-beroepschrift het adres van de gemachtigde niet had vermeld en geen machtiging had overgelegd. Dit was in strijd met de vereisten zoals gesteld in artikel 29 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar). Appellant werd bij brief van 23 februari 2010 in de gelegenheid gesteld om dit verzuim te herstellen, maar heeft hiervan geen gebruik gemaakt.

Het Hof overwoog dat, gezien het niet voldoen aan de wettelijke vereisten, het hoger beroep niet-ontvankelijk moest worden verklaard. De beslissing werd genomen in naam der Koningin, waarbij het Hof geen aanleiding zag voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 19 juli 2010.

Uitspraak

HLAR 059/09
Datum uitspraak: 19 juli 2010
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend in Aruba,
appellant,
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (hierna: het Gerecht) van 25 maart 2009 in zaak nr. 347 van 2009 in het geding tussen:
appellant
en
de minister van Algemene zaken.
1. Procesverloop
Op 4 juli 2003 heeft appellant (hierna: [appellant]) de Directie Telecommunicatiezaken verzocht hem een radio-omroepvergunning te verlenen.
Bij uitspraak van 25 maart 2009 heeft het Gerecht het door [appellant] tegen het uitblijven van een beschikking op het door hem tegen het uitblijven van een beschikking op dat verzoek gemaakte bezwaar ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij het Hof ingekomen op 29 april 2009, hoger beroep ingesteld.
De minister heeft een verweerschrift ingediend.
Het Hof heeft de zaak ter zitting behandeld op 28 mei 2010, waar de minister, vertegenwoordigd door mr. A.J. Swaen, advocaat, en mr. T. Correa, mr. L. Wernet en L. Jansen, allen werkzaam in dienst van het land, is verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ambtshalve overweegt het Hof als volgt.
2.2. Ingevolge artikel 53c, eerste lid, van de Landsverordening administratieve rechtspraak (hierna: de Lar), voor zover thans van belang, zijn de artikel 29 en 31 op het hoger beroep van overeenkomstige toepassing.
Ingevolge artikel 29, eerste lid, voor zover thans van belang, bevat het beroepschrift, indien het door een gemachtigde is ingediend, het adres van de gemachtigde.
Ingevolge het tweede lid wordt, indien de indiening van het beroepschrift geschiedt door een gemachtigde die niet als advocaat is ingeschreven bij het Hof, tevens een machtiging overgelegd.
Ingevolge artikel 31, eerste lid, wordt, indien niet is voldaan aan enig bij wettelijk voorschrift voor het in behandeling nemen van een beroepschrift gesteld vereiste, de indiener binnen een week na de ontvangst daarvan in de gelegenheid gesteld het verzuim binnen een bepaalde termijn te herstellen.
Ingevolge het tweede lid kan een beroepschrift uiterlijk binnen twee weken na ontvangst van het antwoord van de indiener of na het verstrijken van de daarvoor gestelde termijn niet-ontvankelijk worden verklaard.
2.3. [appellant] heeft in zijn hoger-beroepschrift het adres van de gestelde gemachtigde niet vermeld en geen machtiging overgelegd. Aldus heeft hij niet aan de voormelde bij artikel 29, leden 1 en 2, van de Lar gestelde vereisten voldaan. Bij brief van 23 februari 2010 is hij in de gelegenheid gesteld dat verzuim te herstellen. Van deze gelegenheid heeft hij geen gebruik gemaakt. Lettend op artikel 31, tweede lid, van de Lar, ziet het Hof hierin aanleiding het hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren.
2.4. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. H.L. Wattel, voorzitter, en mr. R.W.L. Loeb en mr. A.W.M. Bijloos, leden, in tegenwoordigheid van mr. P.M. Isenia, griffier.
w.g. Wattel
Voorzitter
w.g. Isenia
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 19 juli 2010
Verzonden:
Voor eensluidend afschrift,
de griffier,
voor deze,