ECLI:NL:OGHNAA:2010:BN5182
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van werkneemster tegen ontslag en schadevergoeding door DIVI St Maarten Holdings N.V.
In deze zaak gaat de werkneemster, appellante, in hoger beroep tegen een uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, waarin haar ontslag door DIVI St Maarten Holdings N.V. werd bevestigd. De werkneemster eist een hogere schadevergoeding dan haar eerder was toegekend. De uitspraak van het GEA dateert van 2 december 2009 en heeft betrekking op de beëindiging van haar arbeidsovereenkomst, die werd gerechtvaardigd door het ontbreken van een geldige verblijfsvergunning. Het Hof oordeelt dat het ontbreken van deze vergunning een omstandigheid is die aan de werkneemster valt toe te rekenen. De werkneemster was in dienst getreden op 17 september 2007, maar haar verblijfsvergunning was slechts tijdelijk en niet verlengd. DIVI had toestemming gevraagd om de arbeidsovereenkomst te beëindigen, wat werd goedgekeurd door de autoriteiten. De werkneemster heeft in haar beroepschrift zeven grieven ingediend, maar het Hof oordeelt dat deze grieven falen. Het Hof bevestigt dat de reden voor het ontslag, het ontbreken van een geldige verblijfsvergunning, legitiem is. De werkneemster heeft geen recht op cessantia, omdat het ontbreken van de vergunning aan haar is toe te rekenen. Het Hof bevestigt de eerdere beschikking en veroordeelt de werkneemster in de proceskosten van DIVI.