ECLI:NL:OGHNAA:2010:BN4796
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Erkenning van Nederlanderschap door gehuwde man in strijd met artikel 8 EVRM
In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba op 22 juni 2010 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van een man die zijn Nederlanderschap wilde laten erkennen. De verzoeker, geboren op 10 november 1991 in Venezuela, was op 7 januari 1992 erkend door een Nederlandse man, die op dat moment gehuwd was met een andere vrouw. De verzoeker had geen Nederlandse nationaliteit bij geboorte en vroeg het Hof vast te stellen dat hij sedert de erkenning de Nederlandse nationaliteit bezat.
De procedure begon met een verzoekschrift dat op 2 maart 2010 was ingediend, waarin de verzoeker stelde dat de erkenning door de gehuwde man niet kon worden geweigerd op basis van de Arubaanse wetgeving, die een absoluut verbod op erkenning door een gehuwde man bevatte. Het Hof moest beoordelen of dit verbod in strijd was met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), dat het recht op eerbiediging van het privé- en gezinsleven waarborgt.
Tijdens de mondelinge behandeling op 15 juni 2010, waarbij de verzoeker en zijn gemachtigde aanwezig waren, werd een rapport over de biologische verwantschap tussen de verzoeker en de erkende vader gepresenteerd. Dit rapport toonde met een zeer hoge waarschijnlijkheid aan dat de man de biologische vader was. Het Hof oordeelde dat de erkenning in Venezuela, die volgens de lokale wetgeving was gedaan, niet kon worden geweigerd op basis van de Arubaanse openbare orde.
Het Hof concludeerde dat de erkenning door de gehuwde man niet in strijd was met de openbare orde en dat de verzoeker met terugwerkende kracht Nederlander was geworden op 7 januari 1992. De beslissing werd genomen in het licht van de omstandigheden van de zaak en de relevante juridische bepalingen.