ECLI:NL:OGHNAA:2010:BN4796

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba

Datum uitspraak
22 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
HAR 14/10
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erkenning van Nederlanderschap door gehuwde man in strijd met artikel 8 EVRM

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba op 22 juni 2010 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van een man die zijn Nederlanderschap wilde laten erkennen. De verzoeker, geboren op 10 november 1991 in Venezuela, was op 7 januari 1992 erkend door een Nederlandse man, die op dat moment gehuwd was met een andere vrouw. De verzoeker had geen Nederlandse nationaliteit bij geboorte en vroeg het Hof vast te stellen dat hij sedert de erkenning de Nederlandse nationaliteit bezat.

De procedure begon met een verzoekschrift dat op 2 maart 2010 was ingediend, waarin de verzoeker stelde dat de erkenning door de gehuwde man niet kon worden geweigerd op basis van de Arubaanse wetgeving, die een absoluut verbod op erkenning door een gehuwde man bevatte. Het Hof moest beoordelen of dit verbod in strijd was met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), dat het recht op eerbiediging van het privé- en gezinsleven waarborgt.

Tijdens de mondelinge behandeling op 15 juni 2010, waarbij de verzoeker en zijn gemachtigde aanwezig waren, werd een rapport over de biologische verwantschap tussen de verzoeker en de erkende vader gepresenteerd. Dit rapport toonde met een zeer hoge waarschijnlijkheid aan dat de man de biologische vader was. Het Hof oordeelde dat de erkenning in Venezuela, die volgens de lokale wetgeving was gedaan, niet kon worden geweigerd op basis van de Arubaanse openbare orde.

Het Hof concludeerde dat de erkenning door de gehuwde man niet in strijd was met de openbare orde en dat de verzoeker met terugwerkende kracht Nederlander was geworden op 7 januari 1992. De beslissing werd genomen in het licht van de omstandigheden van de zaak en de relevante juridische bepalingen.

Uitspraak

Registratienummer: HAR 14/10
Uitspraak: 22 juni 2010
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
1. [verzoeker],
wonende in Aruba,
verzoeker,
gemachtigde: mr. M.S. Cabenda,
belanghebbenden:
2. de Minister van Justitie van Aruba,
3. het Openbaar Ministerie van Aruba,
4. het Hoofd Bureau Burgerlijke Stand en Bevolkingsregister van Aruba.
1. Het verloop van de procedure
Bij op 2 maart 2010 ingekomen verzoekschrift ingevolge artikel 17 <i>Rijkswet op het Nederlanderschap</i> (hierna ook: RwNed), met producties, heeft verzoeker het Hof verzocht vast te stellen dat hij sedert 7 januari 1992 de Nederlandse nationaliteit bezit.
Op 15 juni 2010 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Verschenen zijn verzoeker, vergezeld van zijn gemachtigde en zijn ouders, alsmede de Advocaat-Generaal.
De Advocaat-Generaal heeft ter zitting een schriftelijke conclusie voorgedragen en overgelegd, strekkende tot toewijzing van het verzoek.
2. De beoordeling
2.1 Uit de stukken, waaronder de beschikking van het Hof van 20 januari 2009 ten aanzien van verzoekers broer [broer] (HAR 38/08) alsmede uit hetgeen ter zitting is besproken, is het volgende gebleken. Verzoeker, die op 10 november 1991 geboren is in Venezuela en niet door geboorte de Nederlandse nationaliteit had, is op 7 januari 1992 in Venezuela erkend door een Nederlandse man, [man] (hierna: [man]), die evenwel op dat tijdstip gehuwd was met een andere vrouw dan de moeder. [man] is in 1978 in Venezuela in het huwelijk getreden, alwaar hij destijds zijn gewone verblijfplaats had. In 1983 kreeg hij in Venezuela een relatie met een andere Venezolaanse vrouw, uit welke relatie verzoeker in 1991 is geboren. Verzoeker is, zoals vermeld, in 1992 door [man] erkend in Venezuela. In 1999 is het gezin (onder wie verzoeker, diens moeder en [man]) verhuisd naar Aruba. In 2003 is het huwelijk van [man] ontbonden, waarna hij is hertrouwd met de moeder van verzoeker.
2.2 Bij het inleidend verzoekschrift is een rapport van Base Clear Group te Leiden, Nederland houdende de resultaten van een verwantschapsonderzoek gevoegd. Hieruit blijkt dat [man] met 99.99956237% waarschijnlijkheid de biologische vader is van verzoeker. Ter zitting heeft [man] de ontbrekende controleformulieren met daarop de handtekeningen van de persoon die te Aruba het DNA-materiaal heeft afgenomen ([R.W.]) en de daarbij aanwezige getuige ([D.W.]) overgelegd. Het Hof accepteert het rapport als betrouwbaar.
2.3 De vraag is of de erkenning door [man] in Venezuela hier te lande kan worden erkend zodat verzoeker daardoor het Nederlanderschap had verkregen ingevolge de Rijkswet op het Nederlanderschap zoals die destijds luidde (artikel 4 <i>oud</i> RwNed; vervallen per 1 april 2003). Het Burgerlijk Wetboek van Aruba bepaalde in 1992: ‘Een erkenning is nietig, indien zij is gedaan: (...) b. door een gehuwde man, wiens huwelijk meer dan 306 dagen voor de geboortedag van het kind is voltrokken’ (artikel 330 aanhef en onder b <i>oud</i> BW, vervallen per 1 januari 2002).
2.4 Door de Hoge Raad is op 10 november 1989, NJ 1990, 450 geoordeeld dat een absoluut verbod van erkenning door de gehuwde man in concreto in strijd kan komen met artikel 8 EVRM (recht op eerbiediging van ‘family life’). In het onderhavige concrete geval doet die strijdigheid zich voor, gelet op de hiervóór onder 2.1 en 2.2 gegeven omstandigheden. Daarom kan niet worden gezegd dat de Nederlander [man] naar Arubaans recht niet bevoegd zou zijn verzoeker te erkennen. Van een poging de Arubaanse adoptiewetgeving te omzeilen is niet gebleken.
2.5 Onder deze omstandigheden kan erkenning hier te lande van de Venezolaanse erkenning, die is neergelegd in een door een bevoegde instantie overeenkomstige de plaatselijke voorschriften opgemaakte akte, niet worden geweigerd wegens strijd met de openbare orde.
2.6 De slotsom is dat het verzoek moet worden toegewezen.
Beslissing
Het Hof:
stelt vast dat verzoeker Nederlander is geworden met ingang van 7 januari 1992.
Deze beschikking is gegeven door mrs. P.E. de Kort, H.L. Wattel en F.J.P. Lock, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba en ter openbare terechtzitting van het Hof op Curaçao uitgesproken op 22 juni 2010 in tegenwoordigheid van de griffier.