ECLI:NL:OGHNAA:2010:BN4781
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
- Hoger beroep
- J. de Boer
- J.R. Sijmonsma
- E.M. van der Bunt
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake tijdigheid van appel en bewijslevering in aandeelhoudersgeschil
In deze Arubaanse zaak is appellant in hoger beroep gegaan tegen een vonnis van 4 mei 2005. Hij stelt pas op 12 februari 2009 kennis te hebben genomen van dit vonnis, en het Hof oordeelt dat het hoger beroep tijdig is ingesteld. Het Hof stelt appellant in staat om te bewijzen dat er een samenwerkingsverband is gesloten in de vorm van een rechtspersoon, en dat de geïntimeerde aandelen voor hem zou beheren. De uitspraak van het Hof is gedaan op 19 juli 2010.
De procedure begon met de indiening van een akte ter griffie van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (GEA) op 25 maart 2009. Appellant heeft tien grieven aangevoerd in zijn memorie van grieven, waarin hij verzoekt om vernietiging van het bestreden vonnis en toewijzing van zijn vorderingen. Geïntimeerde heeft hierop gereageerd met een memorie van antwoord en heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van appellant.
Het Hof heeft de argumenten van beide partijen overwogen, waarbij het de tijdigheid van het hoger beroep en de bewijslevering door appellant heeft beoordeeld. Het Hof concludeert dat het GEA niet kan vaststellen dat het eindvonnis conform de wet aan appellant is betekend, waardoor het Hof oordeelt dat appellant ontvankelijk is in zijn beroep. Het Hof houdt iedere verdere beslissing aan en stelt appellant in staat om bewijs te leveren van de beweerde overeenkomst met betrekking tot de aandelen.
De uitspraak van het Hof benadrukt de noodzaak van correcte betekening van vonnissen en de rechten van partijen in hoger beroep. Het Hof heeft de grieven van appellant beoordeeld en de relevante feiten vastgesteld, waarbij het de eerdere vonnissen van het GEA in acht heeft genomen.