ECLI:NL:OGHNAA:2010:BN4736
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van verlof tot het leggen van conservatoir derdenbeslag op gelden van Cas Abao Landhuis-Vastgoed
In deze zaak verzoekt de appellant, wonend op Curaçao, verlof tot het leggen van conservatoir derdenbeslag op gelden die toekomen aan de naamloze vennootschap Cas Abao Landhuis-Vastgoed. Dit verzoek is eerder in eerste aanleg afgewezen door het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao, op 9 februari 2010. De appellant is in hoger beroep gekomen van deze beschikking en heeft zijn verzoek toegelicht in een beroepschrift dat op 17 februari 2010 is ingediend. Hij stelt dat zijn huis executoriaal is verkocht voor een vordering van een derde, [V.R.], op Cas Abao Landhuis-Vastgoed en dat hij zich beroept op subrogatie zoals bedoeld in artikel 6:150 onder a BW.
Tijdens de mondelinge behandeling op 2 maart 2010 zijn beide partijen verschenen, vergezeld van hun gemachtigden. De gemachtigde van Cas Abao Landhuis-Vastgoed heeft gepleit aan de hand van overgelegde pleitnotities. De appellant heeft nadere producties ingebracht, waarop de geïntimeerde heeft gereageerd. Het Hof heeft vervolgens bepaald dat de beschikking op 24 augustus 2010 zou worden uitgesproken, maar heeft deze uitspraak bij vervroeging op 19 juli 2010 gedaan.
Het Hof heeft de gronden van het hoger beroep beoordeeld en geconcludeerd dat de appellant onvoldoende heeft aangetoond dat er sprake is van subrogatie. De stelling dat de vordering van [V.R.] op Cas Abao Landhuis-Vastgoed gerechtvaardigd is, is niet summierlijk gebleken. Het Hof bevestigt daarom de bestreden beschikking en veroordeelt de appellant in de kosten van het hoger beroep, die zijn begroot op NAF 3.400,= aan salaris van de gemachtigde van Cas Abao Landhuis-Vastgoed.