ECLI:NL:OGHNAA:2010:BN4736

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba

Datum uitspraak
19 juli 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
HAR 3/10
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van verlof tot het leggen van conservatoir derdenbeslag op gelden van Cas Abao Landhuis-Vastgoed

In deze zaak verzoekt de appellant, wonend op Curaçao, verlof tot het leggen van conservatoir derdenbeslag op gelden die toekomen aan de naamloze vennootschap Cas Abao Landhuis-Vastgoed. Dit verzoek is eerder in eerste aanleg afgewezen door het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao, op 9 februari 2010. De appellant is in hoger beroep gekomen van deze beschikking en heeft zijn verzoek toegelicht in een beroepschrift dat op 17 februari 2010 is ingediend. Hij stelt dat zijn huis executoriaal is verkocht voor een vordering van een derde, [V.R.], op Cas Abao Landhuis-Vastgoed en dat hij zich beroept op subrogatie zoals bedoeld in artikel 6:150 onder a BW.

Tijdens de mondelinge behandeling op 2 maart 2010 zijn beide partijen verschenen, vergezeld van hun gemachtigden. De gemachtigde van Cas Abao Landhuis-Vastgoed heeft gepleit aan de hand van overgelegde pleitnotities. De appellant heeft nadere producties ingebracht, waarop de geïntimeerde heeft gereageerd. Het Hof heeft vervolgens bepaald dat de beschikking op 24 augustus 2010 zou worden uitgesproken, maar heeft deze uitspraak bij vervroeging op 19 juli 2010 gedaan.

Het Hof heeft de gronden van het hoger beroep beoordeeld en geconcludeerd dat de appellant onvoldoende heeft aangetoond dat er sprake is van subrogatie. De stelling dat de vordering van [V.R.] op Cas Abao Landhuis-Vastgoed gerechtvaardigd is, is niet summierlijk gebleken. Het Hof bevestigt daarom de bestreden beschikking en veroordeelt de appellant in de kosten van het hoger beroep, die zijn begroot op NAF 3.400,= aan salaris van de gemachtigde van Cas Abao Landhuis-Vastgoed.

Uitspraak

Registratienr. HAR 3/10
Uitspraak: 19 juli 2010 (bij vervroeging)
BESCHIKKING GEGEVEN DOOR HET GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
in de zaak van:
[appellant],
wonend op Curaçao, domicilie gekozen hebbend ten kantore van zijn gemachtigde,
oorspronkelijk verzoeker, thans appellant,
hierna te noemen: [appellant],
gemachtigden: mr. M.H. Römer,
tegen
de naamloze vennootschap CAS ABAO LANDHUIS-VASTGOED N.V.,
gevestigd op Curaçao,
oorspronkelijk gerekwestreerde, thans geïntimeerde,
hierna te noemen: Cas Abao Landhuis-Vastgoed,
gemachtigde: mr. J.A.M. Burgers.
Het verloop van de procedure
1.1. Voor hetgeen in eerste aanleg is gesteld en verzocht, voor de procesgang aldaar en voor de overwegingen en beslissingen van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao, (GEA) wordt verwezen naar de op 9 februari 2010 uitgesproken beschikking waarbij het verzoek van [appellant] tot het leggen van conservatoir beslag is afgewezen. De inhoud van die beschikking geldt als hier ingevoegd.
1.2. [appellant] is bij beroepschrift, ingekomen op 17 februari 2010, met producties, in hoger beroep gekomen van voornoemde beschikking. Daarin heeft hij zijn beroep toegelicht en geconcludeerd dat het Hof de bestreden beschikking zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, aan [appellant] verlof zal verlenen om gelijk verzocht, althans voor een door het Hof vast te stellen bedrag, conservatoir beslag te leggen op de aan Cas Abao Landhuis-Vastgoed toebehorende gelden welke zich onder notaris Eshuis bevinden.
1.3. Op 2 maart 2010 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Verschenen zijn [appellant], vergezeld van zijn gemachtigde. Voor Cas Abao Landhuis-Vastgoed zijn verschenen haar gemachtigde en de heer [C.P.]. Tevoren zijn door beide partijen producties ingezonden. Ook ter zitting zijn door [appellant] producties overgelegd. De gemachtigde van Cas Abao Landhuis-Vastgoed heeft gepleit aan de hand van overgelegde pleitnotities.
1.4. Op 15 maart 2010 zijn bij faxbrief door [appellant] nadere producties ingebracht, waarop Cas Abao Landhuis-Vastgoed bij akte uitlating producties op 11 mei 2010 heeft gereageerd.
1.5. Het Hof heeft vervolgens bepaald dat op 24 augustus 2010 een beschikking zal worden uitgesproken. Bij vervroeging is de uitspraak nader bepaald op heden.
2. De gronden van het hoger beroep
Voor de gronden van het hoger beroep wordt verwezen naar het beroepschrift.
3. Beoordeling
3.1. [appellant] vraagt verlof tot het leggen van conservatoir derdenbeslag op gelden die toekomen aan Cas Abao Landhuis-Vastgoed. Hij wenst zich in dat verband kennelijk te beroepen op subrogatie als bedoeld in artikel 6:150 onder a BW. Zijn huis is, zo stelt hij, executoriaal verkocht voor een vordering van [V.R.] op Cas Abao Landhuis-Vastgoed.
3.2. Het GEA heeft verlof geweigerd. Het hiertegen gerichte hoger beroep van [appellant] faalt.
3.3. Uit productie 1 bij het inleidend verzoekschrift blijkt dat [appellant]s huis inderdaad door [V.R.] (en diens echtgenote) is uitgewonnen, maar dat zulks is geschied ter zake van een vordering van [V.R.] (e.a.) op Cas Abao Landhuis-Vastgoed blijkt uit geen der door [appellant] overgelegde producties. Dat subrogatie heeft plaatsgevonden is dan ook niet summierlijk gebleken.
3.4. Onvoldoende is gesteld om aannemelijk te achten dat een vereenzelviging of aansprakelijkheid van Cas Abao Landhuis-Vastgoed gerechtvaardigd zou kunnen zijn dan wel anderszins een verhaalbaarheid op haar vermogen.
3.5. De bestreden beschikking moet derhalve worden bevestigd. [appellant] dient de kosten van het hoger beroep te dragen.
4. Beslissing
Het Hof bevestigt de bestreden beschikking en veroordeelt [appellant] in de aan de zijde van Cas Abao Landhuis-Vastgoed in hoger beroep gevallen kosten, tot op heden begroot op NAF. 3.400,= aan salaris van de gemachtigde.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J. de Boer, J.R. Sijmonsma en J.P. de Haan, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 juli 2010 op Curaçao, in tegenwoordigheid van de griffier.