ECLI:NL:OGHNAA:2010:BM5657
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Schadevergoeding vordering na auto-incident met knieletsel
In deze Arubaanse zaak vordert de appellante schadevergoeding naar aanleiding van een incident op 29 oktober 2008, waarbij de auto van de vriend van de appellante is beschadigd en de appellante knieletsel heeft opgelopen. De geïntimeerde heeft de gang van zaken gemotiveerd betwist. Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba oordeelt dat het niet voldoende aannemelijk is geworden dat het knieletsel aan de geïntimeerde kan worden toegerekend. De vordering van de appellante tot betaling van geldsommen wordt afgewezen.
De procedure begon met een vonnis in kort geding van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba op 1 april 2009. De appellante heeft op 22 april 2009 een akte van hoger beroep ingediend, gevolgd door een memorie van grieven op 29 april 2009. De geïntimeerde heeft hierop gereageerd met een memorie van antwoord. De appellante heeft ook een memorie van antwoord ingediend, waarin zij verwijst naar haar eerdere grieven.
Het Hof heeft op 5 mei 2009 al beslist op het verzoek van de appellante om kosteloos te mogen procederen. Tijdens de beoordeling van de vordering heeft het Hof vastgesteld dat er onvoldoende spoedeisend belang is voor een voorschot op schadevergoeding, zowel voor de beschadiging van de auto als voor immateriële schade.
Uiteindelijk heeft het Hof het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg vernietigd en de vordering van de appellante afgewezen. De appellante is veroordeeld in de proceskosten van zowel de eerste aanleg als de hoger beroepen. Dit vonnis is uitgesproken op 18 mei 2010 in aanwezigheid van de griffier.