Datum uitspraak: 1 april 2010
Zaaknummer: H 221/2009
Parketnummer: 300.00025/09
Tegenspraak
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Sint Maarten, van 25 november 2009 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [datum] 1987 op Sint Eustatius,
thans gedetineerd in het Huis van Bewaring op Sint Maarten.
<u>Procesgang en onderzoek van de zaak </u>
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg van 10 november 2009, zoals daarvan blijkt uit het proces-verbaal van die terechtzitting, alsmede van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 11 maart 2010 op Sint Maarten.
Het Hof heeft kennis genomen van de vordering van de (waarnemend) procureur-generaal, mr. A.C. van der Schans, en van hetgeen door de verdachte en diens raadsvrouw mr. Z.J. Bary naar voren is gebracht.
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, aan de verdachte een gevangenisstraf zal opleggen voor de duur van twaalf jaar.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld.
Aan de verdachte is ten laste gelegd:
1. dat hij,
op of omstreeks 8 september 2009,
op het eiland St Eustatius,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen,
een aantal goederen waaronder ongeveer NAf 800,- en/of een zwarte Olympus camera en/of een cheque en/of een hoeveelheid geld in EC dollars en/of US dollars en/of euro’s en/of Antilliaanse guldens en/of een witte telefoon, althans enig goed/geld, geheel of gedeeltelijk toebehorende aan [slachtoffer 1], in ieder geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1],
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of één of meer van zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of die bedreiging met geweld heeft bestaan in/uit het
- tonen en/of het voorhouden van een mes aan die [slachtoffer 1] en/of
- zeggen dat zij haar zouden kunnen doden en/of
- vastbinden van haar armen met een riem;
dat hij,
op of omstreeks 8 september 2009,
op het eiland St Eustatius,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen, door geweld en/of bedreiging met geweld, [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een aantal goederen waaronder ongeveer NAf 800,- en/of een zwarte Olympus camera en/of een cheque en/of een hoeveelheid geld in EC dollars en/of US dollars en/of euro’s en/of Antilliaanse guldens en/of een witte telefoon, althans enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1], in ieder geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of één of meer van zijn mededader(s),
welk geweld en/of die bedreiging met geweld heeft bestaan in/uit het
- tonen van een vuurwapen en/of
- met kracht duwen van het vuurwapen tegen het hoofd van [slachtoffer 1];
2. dat hij,
op of omstreeks 20 augustus 2008,
op het eiland St Eustatius,
ter uitvoering van zijn voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen enig goed/geld, geheel of gedeeltelijk toebehorende aan [slachtoffer 2], in ieder geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte,
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of één of meer van zijn mededader hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of die bedreiging met geweld heeft bestaan in/uit het
- naar beneden drukken van die [slachtoffer 2] op zijn bed en/of
- een kussen op zijn gezicht plaatsen en/of
- een of meer malen die [slachtoffer 2] in zijn gezicht te slaan,
zijnde de verdere uitvoering van dat misdrijf niet voltooid ten gevolge van zijn, verdachte’s, wil onafhankelijke omstandighe(i)d(en);
dat hij,
op of omstreeks 20 augustus 2008,
op het eiland St Eustatius,
ter uitvoering van zijn voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, heeft getracht door geweld en/of bedreiging met geweld, [slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van enig goed/geld, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 2], in ieder geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of één of meer van zijn mededader(s),
welk geweld en/of die bedreiging met geweld heeft bestaan in/uit het
- naar beneden drukken van die [slachtoffer 2] op zijn bed en/of
- een kussen op zijn gezicht plaatsen en/of
- een of meer malen die [slachtoffer 2] in zijn gezicht te slaan,
zijnde de verdere uitvoering van dat misdrijf niet voltooid ten gevolge van zijn, verdachte’s, wil onafhankelijke omstandighe(i)d(en);
3. dat hij,
op of omstreeks 11 augustus 2009,
op het eiland Sint Eustatius,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen uit Golden Rock minimarkt een hoeveelheid geld, althans enig goed/geld, geheel of gedeeltelijk toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte,
waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het delict heeft verschaft en/of die goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming en/of een valse sleutel;
4. dat hij,
in of omstreeks de periode van maart 2009 tot en met mei 2009,
op het eiland St Eustatius,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een CD speler (merk Sony), althans enig goed, geheel of gedeeltelijk toebehorende aan de Seventh Day Advantist Church, in ieder geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte;
5. dat hij,
op of omstreeks 20 augustus 2009,
op het eiland St Eustatius,
opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van de voordeur van de politiewacht BayBrow, althans enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan het Korps KPSSS, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield, althans beschadigd en/of onbruikbaar heeft gemaakt door tegen die ruit te slaan;
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de procureur-generaal onder 2 de in artikel 438b van het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen (hierna: Sr) bedoelde strafverzwarende omstandigheid alsnog op de voet van artikel 354 van het Wetboek van Strafvordering mondeling ten laste gelegd.
<u>Vonnis waarvan beroep</u>
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het Hof tot andere beslissingen komt.
Het Hof acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 als eerste alternatief en onder 2 als eerste alternatief en onder 3, 4 en 5 is ten laste gelegd, met dien verstande:
1. dat hij, op 8 september 2009, op het eiland Sint Eustatius, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen, ongeveer NAf 800,- en een zwarte Olympus camera en een cheque en een hoeveelheid geld in EC dollars en US dollars en euro’s toebehorende aan [slachtoffer 1]welke diefstal werd vergezeld en gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1],
gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en zijn mededader hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of bedreiging met geweld heeft bestaan in/uit het
- tonen en/of het voorhouden van een mes aan die [slachtoffer 1] en
- zeggen dat zij haar zouden kunnen doden en
- vastbinden van haar armen met een riem;
2. dat hij, op 20 augustus 2008, op het eiland Sint Eustatius,
ter uitvoering van zijn voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen enig goed/geld, geheel of gedeeltelijk toebehorende aan F.S. [slachtoffer 2], welke diefstal werd voorafgegaan van geweld tegen [slachtoffer 2] gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken welk geweld heeft bestaan in/uit het
- naar beneden drukken van die [slachtoffer 2] op zijn bed en
- een kussen op zijn gezicht plaatsen en
- meer malen die [slachtoffer 2] in zijn gezicht te slaan,
zijnde de verdere uitvoering van dat misdrijf niet voltooid ten gevolge van zijn, verdachte’s, wil onafhankelijke omstandighe(i)d(en);
terwijl het misdrijf is begaan nadat de verdachte een tegen hem op grond van het in artikel 325 Sr genoemde misdrijf uitgesproken gevangenisstraf geheel of gedeeltelijk had ondergaan;
3. dat hij, op of omstreeks 11 augustus 2009, op het eiland Sint Eustatius,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen uit Golden Rock minimarkt een hoeveelheid geld, toebehorende aan [slachtoffer 3], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het delict heeft verschaft door middel van braak en inklimming;
4. dat hij, in de periode van maart 2009 tot en met mei 2009, op het eiland Sint Eustatius, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een CD speler (merk Sony), toebehorende aan de Seventh Day Adventist Church;
5. dat hij, op 20 augustus 2009, op het eiland Sint Eustatius,
opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van de voordeur van de politiewacht BayBrow, toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield, door tegen die ruit te slaan.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet wettig en overtuigend bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
Het Hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De bewijsmiddelen zullen in geval van cassatie in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.
<u>Strafbaarheid van het bewezenverklaarde</u>
Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1:
medeplegen van diefstal, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf of zijn mededader hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
strafbaar gesteld bij artikel 325 in verbinding met artikel 323 en artikel 49 van het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen.
Feit 2:
poging tot diefstal, voorafgegaan van geweld, met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken,
strafbaar gesteld bij artikel 325 in verbinding met artikel 323 en artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen.
Feit 3:
diefstal waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het delict heeft verschaft door middel van braak en inklimming,
strafbaar gesteld bij artikel 324 lid 1 aanhef en onder 5º in verbinding met artikel 323 van het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen.
Feit 4:
diefstal,
strafbaar gesteld bij artikel 323 van het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen.
Feit 5:
vernieling,
strafbaar gesteld bij artikel 366 van het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen.
Het bewezen verklaarde is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.
<u>Strafbaarheid van de verdachte</u>
Bij brief van 9 november 2009 heeft de psychiater dr. J.A. Jurgensen gerapporteerd over de geestvermogens van de verdachte. Naar de mening van dr. Jurgensen lijdt de verdachte aan een antisociale persoonlijkheidsstoornis, maar is hij niet psychotisch. Hij concludeert dat de verdachte ‘is in touch with reality, capable of understanding his actions and should be held accountable for them’. Het Hof neemt de bevindingen en conclusies van dr. Jurgensen in zoverre over dat de feiten de verdachte kunnen worden toegerekend.
Nu ook overigens geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid opheffen of uitsluiten, is de verdachte strafbaar.
<u>Oplegging van straf</u>
Bij de bepaling van de straf heeft het Hof rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken. Meer in het bijzonder heeft het Hof daarbij het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met een medeverdachte schuldig gemaakt aan een beroving van een 74-jarige vrouw in haar woning, waarbij zij is bedreigd met een mes, haar is verteld dat men haar zou kunnen doden en waarbij zij is vastgebonden. Voorts heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een poging tot beroving van een destijds 95-jarige man in zijn woning. Verdachte heeft de woning van de aangever doorzocht en heeft hem meermalen in zijn gezicht geslagen, waardoor deze man letsel heeft bekomen. Berovingen als deze, waarbij kennelijk oudere mensen als slachtoffer worden uitgekozen en waarbij geweld wordt gebruikt, schokken de rechtsorde zeer. Ze veroorzaken grote angst bij de slachtoffers daarvan en sterke gevoelens van onveiligheid in de samenleving in het algemeen. Evenals het Gerecht oordeelt het Hof dan ook dat verdachte zich hiermee schuldig heeft gemaakt aan zeer ernstige feiten. Ook heeft hij zich schuldig heeft gemaakt aan een inbraak, een diefstal en een vernieling.
Ten nadele van de verdachte houdt het Hof rekening met het feit dat de verdachte in 2004 reeds ter zake van diefstal met geweld tot een forse, gedeeltelijk voorwaardelijke, gevangenisstraf is veroordeeld. In het bijzonder rekent het Hof het de verdachte aan dat hij gepoogd heeft dezelfde bejaarde man te beroven die slachtoffer was geworden van de diefstal met geweld in 2004 en dat hij daarbij opnieuw geweld heeft toegepast op deze man.
Ten aanzien van de tenlastegelegde in artikel 438b Sr bedoelde strafverzwarende omstandigheid acht het Hof niet bewezen dat tijdens het begaan van de poging tot beroving op 20 augustus 2008 nog geen twee jaren waren verlopen sedert de verdachte een tegen hem op grond van het in artikel 325 Sr genoemde misdrijf uitgesproken gevangenisstraf geheel of gedeeltelijk had ondergaan. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte immers verklaard dat hij in juni of juli 2006 is vrijgekomen. Ook overigens zijn geen bewijsmiddelen voorhanden waaruit blijkt dat nog geen twee jaren waren verlopen sedert de verdachte een tegen hem op grond van het in artikel 325 Sr genoemde misdrijf uitgesproken gevangenisstraf geheel of gedeeltelijk had ondergaan. Daarom acht het Hof de in artikel 438b Sr bedoelde strafverzwarende omstandigheid in dit geval niet aanwezig.
De raadsvrouw van de verdachte heeft bepleit dat aan de verdachte een gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd met als doel dat hij in het kader van een bijzondere voorwaarde een psychiatrische behandeling zal ondergaan. Het Hof oordeelt hierover als volgt. Dr. Jurgensen beveelt in zijn rapportage ‘rehabilitation’ en ‘long term Psychotherapy’ aan om verbetering te brengen in de toestand van de verdachte. Het Hof hecht waarde aan deze aanbeveling. Voorts is van belang dat ter terechtzitting in hoger beroep de verdachte er blijk van heeft gegeven in te zien dat zijn psychische stoornis invloed op zijn handelen heeft gehad en te kennen heeft gegeven dat hij voor deze psychische stoornis behandeld wil worden. De maatregel van terbeschikkingstelling is echter nog altijd niet ingevoerd in het Nederlands Antilliaanse strafrecht. Dat betekent dat in deze zaak slechts de mogelijkheid van een straf resteert. Een gedeeltelijk voorwaardelijke straf van – gelet op het bepaalde in artikel 17a Sr – ten hoogste zes jaren doet onvoldoende recht aan de ernst van de onderhavige feiten. De psychiatrische behandeling van de verdachte zal dientengevolge in detentie moeten plaatsvinden.
Op grond van het voorgaande acht het Hof een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf straf passend en geboden.
<u>Toepasselijke wettelijke voorschriften</u>
De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 31 en 59 van het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen.
vernietigt het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Sint Maarten, van 25 november 2009 en doet opnieuw recht;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 als eerste alternatief en het onder 2 als eerste alternatief en het onder 3, 4 en 5 ten laste gelegde, zoals hiervoor bewezen geacht, heeft begaan;
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van NEGEN (9) JAREN;
bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mrs. J.P. de Haan, J. de Boer en G.C.C. Lewin, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, en ter openbare terechtzitting van het Hof op Curaçao uitgesproken op 1 april 2010 in tegenwoordigheid van de griffier.