ECLI:NL:OGHNAA:2010:BM4516

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba

Datum uitspraak
8 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
H-174/09
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van meerdere berovingen van toeristen op Bonaire met geweld en gebruik van een vuurwapen gelijkend voorwerp

In deze zaak is de verdachte schuldig bevonden aan het medeplegen van vijf berovingen van toeristen op Bonaire. De feiten vonden plaats tussen maart en april 2009, waarbij de verdachte samen met anderen geweld heeft gebruikt en een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft gehanteerd. De verdachte werd op 25 april 2009 aangehouden na een melding van een beroving. Uit psychiatrisch onderzoek bleek dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar was en niet geschikt voor lange detentie. Het Hof oordeelde dat de verklaring van de verdachte geloofwaardig was en legde een gevangenisstraf op van drie jaar, waarvan twee jaar voorwaardelijk, met als bijzondere voorwaarde dat hij gedurende een jaar in de Caprileskliniek zou worden opgenomen voor verpleging. De uitspraak vond plaats op 8 april 2010, na een hoger beroep tegen een eerder vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen. Het Hof vernietigde het eerdere vonnis en legde een lichtere straf op, rekening houdend met de psychische toestand van de verdachte en zijn eerdere strafblad.

Uitspraak

Uitspraak: 8 april 2010
Zaaknummer: H-174/09
Parketnummer: 400.00108/09
Tegenspraak
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
S T R A F V O N N I S
gewezen in het hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Bonaire, van 9 september 2009
in de strafzaak tegen:
[Verdachte],
geboren op [datum] 1986 te Curaçao,
wonende te Bonaire en thans gedetineerd te Curaçao.
<u>Het onderzoek ter terechtzitting</u>
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg van 19 augustus 2009 en 21 januari 2010, zoals daarvan blijkt uit de processen-verbaal van die terechtzittingen, alsmede van dat in hoger beroep van 18 maart 2010 op Curaçao.
Het Hof heeft kennisgenomen van de vordering van de (waarnemend) procureur-generaal, mr. A.C. van der Schans, en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw mr. M. Domingo-van Lieshout naar voren hebben gebracht. De procureur-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep wordt vernietigd en dat aan verdachte ter zake van feit 1 primair en feiten 2 tot en met 6 een gevangenisstraf voor de duur van vier jaar, waarvan twee jaar voorwaardelijk en met een proeftijd van drie jaar, wordt opgelegd met aftrek van voorarrest.
In eerste aanleg is verdachte ter zake van feit 1 primair en feiten 2 tot en met 6 veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaar met aftrek van voorarrest.
<u>De tenlastelegging</u>
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen vermeld staat in de dagvaarding in eerste aanleg: ...
<u>Het vonnis waarvan beroep</u>
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het Hof zich daarmee niet verenigt.
<u>Bewezenverklaring</u>
Het Hof acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder feit 1 primair en feiten 2 tot en met 6 is ten laste gelegd, met dien verstande:
<b>feit 1</b>
dat hij in de nacht van 24 april op 25 april 2009 op het eiland Bonaire tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke <i>toe-eigening</i> heeft weggenomen:
een tas (donkerbruin leder) inhoudende,
-een roodkleurige portefeuille (inhoudende bankpasjes en creditcards (KLM en ING Bank) en een kaartje van een kapperszaak en een bedrag aan Euro’s) en
-een zwartkleurige portefeuille (inhoudende een identiteitsbewijs en een biljet van NAF 100,-- en een bonnetje van City Cafe) en
-een donkerblauwe portefeuille (inhoudende een rijbewijs) en
-een mobiele telefoon (Nokia, grijs/beige) en
-een paspoort en
-een creditcard (ING Bank) en
-een bril en
-een agenda en
-een usb-stick en
-een aantal sleutels en
-een schrijfboek (blauw),
toebehorende aan [A.T.] w.v. [K.], welke diefstal werd vergezeld van geweld tegen die [A.T.], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, bestaande dat geweld uit het opzettelijk gewelddadig onder het hoofd van die [A.T.] (die met haar hoofd op die tas lag) weg- en tevens uit een hand van die [A.T.] rukken van die tas met inhoud;
<b>feit 2</b>
dat hij meermalen in de periode van 16 maart 2009 tot en met 25 april 2009 op het eiland Bonaire tezamen en in vereniging met anderen voorhanden heeft gehad een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in de zin van de Vuurwapenverordening 1930;
<b>feit 3</b>
dat hij op 16 maart 2009 op het eiland Bonaire tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke <i>toe-eigening</i> heeft weggenomen:
een geldbedrag van ongeveer Naf. 10,--, toebehorende aan [C.V.], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [N.V.] en/of [C.V.], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, bestaande dat geweld en/of die bedreiging met geweld uit
-het richten op die [N.V.] en die [C.V.] van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en
-het van achteren wurgen van die [N.V.] en dreigend zeggen “Dame dinero” en
-het tonen van een mes aan die [C.V.];
en
dat hij op 16 maart 2009 op het eiland Bonaire tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk om zich en/of zijn mededaders wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [N.V.] heeft gedwongen tot de afgifte van
een bruinkleurige portemonnee inhoudende,
-twee blue Visa creditcards en
-twee rijbewijzen en
-een workingcard en
-een geldbedrag aan US dollars (60),
geheel toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en zijn mededaders, welk geweld en/of bedreiging met geweld bestond uit:
-het richten op die [N.V.] en die [C.V.] van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en
-het van achteren wurgen van die [N.V.] en dreigend zeggen “Dame dinero”;
<b>feit 4</b>
dat hij in de nacht van 16 maart op 17 maart 2009 op het eiland Bonaire tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke <i>toe-eigening</i> heeft weggenomen:
een bruinkleurige portemonnee inhoudende,
-creditcards en
-een rijbewijs en
-een social security card en
-een geldbedrag aan US dollars (200) en
-een padi instructor kaart en
-een padi First aid kaart,
toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en zijn mededaders, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [W.B.], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, bestaande dat geweld en/of die bedreiging met geweld uit:
-het tegen het hoofd van die [W.B.] houden en op het hoofd richten van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en daarbij de woorden toevoegend “Give me your money or I will shoot you” en
-met dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp tegen de linkerkant van het gezicht van die [W.B.] slaan, waardoor die [W.B.] op de grond is gevallen;
<b>feit 5</b>
dat hij op 18 maart 2009 op het eiland Bonaire tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk om zich en/of zijn mededaders wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [R.B.] heeft gedwongen tot de afgifte van
een tas inhoudende,
-een zwartkleurige mobiele telefoon van het merk Samsung en
-een rode aansteker en een Marlboro sigaret en
-een sleutelbos en
-een geldbedrag van Naf. 150,-- en
-een identiteitsbewijs van Bonaire en
-een chippas van de Postbank,
toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en zijn mededaders, welk geweld en/of bedreiging met geweld bestond uit:
-het tegen de linkerborst van die [R.B.] houden van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en
-het van achteren vasthouden van die [R.B.];
en
dat hij op 18 maart 2009 op het eiland Bonaire tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk om zich en/of zijn mededaders wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [L.A.] heeft gedwongen tot de afgifte van
een geldbedrag van Naf. 10,--,
geheel of ten dele toebehorende aan [L.A.], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of bedreiging met geweld bestond uit:
-het richten van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op de zich in het gezelschap van die [L.A.] bevindende [R.B.] en
-het vasthouden van die [R.B.];
en
dat hij op 18 maart 2009 op het eiland Bonaire tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke <i>toe-eigening</i> heeft weggenomen:
een telefoon van het merk Nokia 6300,
toebehorende aan [L.A.], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [R.B.] en/of [L.A.], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, bestaande dat geweld en/of die bedreiging met geweld uit
-het <i>op</i> die [R.B.] richten van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en
-het vasthouden van die [R.B.] en
-het wegrukken van die telefoon;
<b>feit 6</b>
dat hij op 2 april 2009 op het eiland Bonaire tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke <i>toe-eigening</i> heeft weggenomen:
een tas (bruin met opschrift Mulberry) inhoudende,
-een zilverkleurige digitale fotocamera van het merk Canon en
-een zwartkleurige portemonnee, inhoudende US$ 150,-- en
-kopie<i>ë</i>n van paspoorten en
-een sleutelbos en
-een security sleutel en
-een zilverkleurige armband en
-een pak sigaretten van het merk Marlboro en
-een zwarte aansteker,
toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en zijn mededader, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [L. S.] en de zich in het <i>gezelschap</i> van die [L.S.] bevindende [L.O.] en [H.B.], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of bij betrapping op heterdaad aan zich of aan andere deelnemers aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken, bestaande dat geweld en/of die bedreiging met geweld uit
-het schoppen tegen <i>het</i> linkerbeen en de borstkas van die [L.O.], waardoor die [L.O.] meermalen op de grond is gevallen en
-het op de grond duwen van die [H. B.] en
-het wegrukken van de tas van die [L.S.] en
-het zwaaien van een fiets in de richting van die [L.S.].
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet wettig en overtuigend bewezen, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd (<i>cursief</i>). Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
<u>Bewijsoverwegingen</u>
Door de verdediging is aangevoerd dat de belastende verklaringen van verdachte niet betrouwbaar zijn, omdat verdachte een psychiatrische patiënt is en uit de rapportages is gebleken dat verdachte zwakzinnig en verminderd toerekeningsvatbaar is. Voorts is nog aangevoerd dat beperkingen die in het begin van de hechtenis aan verdachte zijn opgelegd een grote invloed hebben gehad op de verklaringen van verdachte en dat verdachte niet in staat is geweest om de consequenties van zijn verklaringen te overzien.
Het verweer van de verdediging wordt verworpen op de navolgende gronden.
Verdachte heeft bij de politie bekend bij de ten laste gelegde overvallen betrokken te zijn geweest. Hij heeft dit meermalen verklaard en heeft daarbij zulke gedetailleerde en met de verklaringen van de slachtoffers overwegend consistente verklaringen afgelegd, dat het ervoor gehouden moet worden, mede gelet op zijn beperkte verstandelijke capaciteiten, dat verdachte heeft verklaard over feiten waar hijzelf bij betrokken is geweest. Aan de latere intrekking door verdachte van zijn bekennende verklaringen hecht het Hof dan ook geen waarde, waarbij het Hof meeweegt de door verdachte op 26 mei 2009, omstreeks 15.50 uur ten overstaan van de politie afgelegde verklaring inhoudende, zakelijk weergegeven, dat de jongens [Z., D., en F.] boos op hem zijn omdat hij, verdachte, naar waarheid heeft gezegd dat zij ook bij de overvallen betrokken waren en dat deze jongens hem, verdachte, hadden gezegd dat verdachte zijn verklaring moest gaan wijzigen, zodat zij naar huis konden gaan. Het Hof acht de latere verklaring van verdachte, dat hij slechts bij één overval betrokken is geweest en dat hij aanvankelijk vals heeft verklaard over zijn betrokkenheid bij de andere overvallen om ene [G.] buiten schot te houden ongeloofwaardig.
Het Hof merkt voorts nog op dat de verdediging heeft aangevoerd dat de rechten van [verdachte] in ernstige mate door het Openbaar Ministerie zijn geschaad, doordat [verdachte] bij aanvang van zijn voorlopige hechtenis beperkingen heeft opgelegd gekregen en de raadsvrouw hier pas na 6 dagen van op de hoogte is geraakt en pas toen bezwaar heeft kunnen indienen. De verdediging heeft evenwel niet aangevoerd welke consequenties hieraan verbonden zouden moeten worden. Het Hof ziet ook ambtshalve geen aanleiding enige gevolgen te verbinden aan de door de verdediging genoemde feitelijke gang van zaken, nu uit de geschetste gang van zaken niet volgt dat het Openbaar Ministerie enige rechten van [verdachte] heeft geschonden.
<u>De bewijsmiddelen</u>
Het Hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
<b>Feiten 1 en 2</b>
1. een proces-verbaal van politie d.d. 25 april 2009, in de wettelijke vorm opgemaakt door de opsporingsambtenaar R.H. Abdul, brigadier bij het Korps Politie Bonaire, voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als verklaring van de aangeefster [A.T.] w.v. [K.]:
Ik ben zojuist beroofd. Ik ben omstreeks half vier in de ochtend aan de Malecon ter hoogte van het Regatta huis op een bankje gaan zitten. Ik had mijn tas in mijn hand en besloot om even te gaan liggen. Ik legde mijn tas op het bankje en plaatste mijn hoofd op mijn tas. Ik verzekerde me er wel van dat ik de tas met een hand toch vasthield. Hierna ben ik waarschijnlijk even weggedoezeld. Plotseling voelde ik met kracht mijn arm omhoog gaan en in een fractie van minder dan enkele seconden was mijn tas weg. Mijn tas werd met kracht van mijn arm weggerukt. Ik zag toen drie mannen hard wegrennen.
Omschrijving weggenomen goederen:
donkerbruin lederen tas inhoudende:
een roodkleurige portefeuille met hierin 2 bankpasjes van de RABO bank en de ING bank, 2 creditcards van de KLM en de ING bank, 1 kaartje van een kapperszaak en een onbekend klein bedrag Euro’s;
een zwartkleurige portefeuille met hierin een identiteitsbewijs, een biljet van NAF. 100,00 en een bonnetje van City Café;
een donkerblauwe portefeuille met hierin een rijbewijs;
een grijs/beige mobiele telefoon van het merk Nokia;
een paspoort;
een creditcard van de ING bank;
een bril;
een agenda;
een aantal sleutels;
een blauw schrijfboek.
2. een proces-verbaal van politie d.d. 25 april 2009, in de wettelijke vorm opgemaakt door de opsporingsambtenaar D. Hassanein, aspirant agent bij het Korps Politie Bonaire, voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als relaas van bevindingen van de verbalisant:
Op 25 april 2009 heb ik omstreeks 5:25 uur op heterdaad aangehouden de man genaamd [verdachte], geboren op [datum] 1986 te Curaçao. Op 25 april 2009 te 5:00 uur werd ik door de meldpost gedirigeerd naar de Kaya Neerlandia voor een beroving. Wij werden aangesproken door een beveiligingsmedewerker die verklaarde dat hij zojuist getuige was geweest van een beroving. Hij verklaarde dat drie voor hem onbekende mannen een vrouw van haar tas hadden beroofd en dat de daders richting de wijk Bario Den Tera waren gevlucht. Op de Kaya Sirena gekomen zag ik dat twee mannen bij het zien van de politiewagen de benen namen. Ik stelde een achtervolging in en zag dat ze enkele bosschages in renden. Ik stelde een onderzoek in in en om de bosschages en zag dat een man zich daarin schuil hield. Deze man maakte aanstalten om de benen te nemen. Deze man is aangehouden. Bij onderzoek aan de kleding trof ik een luchtdruk pistool aan, gelijkend op een revolver. Dit pistool zat tussen de broekriem en het lichaam van de verdachte.
3. een proces-verbaal van politie d.d. 28 april 2009, in de wettelijke vorm opgemaakt door de opsporingsambtenaar R.H. Abdul, brigadier bij het Korps Politie Bonaire, voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als verklaring van verdachte:
Over de overval op de Nederlandse vrouw van afgelopen zaterdag verklaar ik in antwoord op de vraag van de verbalisant wat zich heeft afgespeeld en wie wat heeft gedaan het volgende:
[G.] is mijn neef en zijn achternaam is ook [B.]. Hij is slank en ongeveer 18 jaar. Die avond zijn [neef] en ik samen te voet naar de stad gelopen. In de Kaya Korsow zijn we [Z.S.] tegen gekomen. [Z.S.] vroeg aan mij en [neef] of we die avond een overval zouden plegen. [neef] en ik vonden dat een goed idee. We hadden geld nodig, begrijp je. [Z.S.] zei toen dat we na 1 uur die nacht over de Malecon zouden gaan lopen om te kijken wie we konden overvallen. Meteen nadat hij dat zei gaf hij mij een pistool. Ik nam het pistool aan en verborg het tussen mijn broekriem en mijn lichaam. We liepen met zijn drieën over de Malecon richting Harbour Village. Nabij Kas die Regatta zagen we een vrouw op een bankje slapen. Wij zagen dat ze met haar hoofd op de tas lag. [neef] zei toen ‘awor’ en liep op de slapende vrouw af. Bij de vrouw aangekomen zag ik dat [neef] de tas onder het hoofd van de vrouw wegrukte. De vrouw had haar tas kennelijk met een hand vast want [neef] moest echt kracht zetten om de tas van haar weg te rukken. Meteen hierna begon [neef] hard weg te rennen. [Z.S.] en ik begonnen ook hard weg te rennen. Bij de wijk Den Tera ben ik in een mondi gaan schuilen. Enkele minuten hierna zag ik dat de politie ter plaatse was. Ik wilde het wapen weggooien, maar de politie hoorde mijn bewegingen waarop ik ben aangehouden. Die avond hebben [neef], [Z.S.] en ik de overval op de Nederlandse vrouw gepleegd. [neef] heeft de tas weggerukt en ik had het pistool maar die heb ik niet gebruikt terwijl [Z.S.] met het idee is gekomen.
4. een proces-verbaal van politie d.d. 18 mei 2009, in de wettelijke vorm opgemaakt door de opsporingsambtenaar R.H. Abdul, brigadier bij het Korps Politie Bonaire, voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als verklaring van [Z.S.]:
De verbalisant houdt mij voor dat bij mijn aanhouding een aantal goederen is aangetroffen. Ik weet nog dat ik inderdaad een aantal spullen bij me had, waaronder een bruin tasje. In dat tasje zat onder meer een USB-stick.
5. een proces-verbaal van bevinding en onderzoek goederen [Z.S.] d.d. 18 mei 2009, in de wettelijke vorm opgemaakt door de opsporingsambtenaar R.H. Abdul, brigadier bij het Korps Politie Bonaire, voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als relaas van bevindingen van de verbalisant:
Bij de aanhouding van [Z.S.] werd een USB-stick aangetroffen. Bij onderzoek van de USB-stick is gebleken dat er verschillende documenten op staan die erop duiden dat deze USB-stick toebehoort aan de vrouw genaamd [A.T.] w.v. [K.]. De politie heeft een bestand afkomstig van deze stick afgehaald en uit de inhoud van het Word-document blijkt dat het Word-document is opgemaakt door [A.T.] voornoemd.
<b>feiten 2 en 3</b>
6. een proces-verbaal van politie d.d. 17 maart 2009, in de wettelijke vorm opgemaakt door de opsporingsambtenaar H.T. de Palm, brigadier bij het Korps Politie Bonaire, voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als verklaring van de aangevers [N.V.] en [C.V.]:
Vanavond 16 maart 2009 liepen wij omstreeks 22:45 uur via de Malecon terug naar onze verblijfplaats. Toen wij dichter bij de pier met een hutje waren, verscheen een man met een vuurwapen in zijn hand voor ons. De man zei in het Spaans ‘dame dinero’. Ik, [N.V.], zag een man met een vuurwapen in zijn hand die met het vuurwapen gericht op mijn zus kwam aflopen. Plotseling werd ik door een man van achter gewurgd. Die man begon mij te fouilleren. De andere man met het vuurwapen had geld van mijn zus genomen en bleef met het vuurwapen op ons richten. Onder bedreiging heb ik mijn bruinkleurige portemonnee inhoudende twee blue Visa creditcards, twee rijbewijzen, een workingcard en $ 60,00 aan hen gegeven. Ik, [C.V.], moet verklaren dat ik een man had gezien die mijn broer van achter had gewurgd. Ik zag dat deze man een mes in zijn handen had. Van mij hadden ze ongeveer NAF. 10,00 weggenomen.
7. een proces-verbaal van politie d.d. 6 mei 2009, in de wettelijke vorm opgemaakt door de opsporingsambtenaar R.H. Abdul, brigadier bij het Korps Politie Bonaire, voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als verklaring van verdachte:
Ik kan me herinneren dat ik samen met [D.] en [F.] een overval heb gepleegd op twee Amerikanen, een vrouw en een man. Deze overval was vlak bij de pier waar de boten aanmeren op de Malecon. Die avond hadden we weer plannen gemaakt om voorbij komende toeristen te overvallen. Die avond zagen we een man en een vrouw lopen. Wij liepen op hen af en ik had een vuurwapen in mijn hand. Ik richtte deze op de vrouw en [D.] greep de man vast. [D.] begon in de zakken van de man te kijken en de vrouw die ik onder schot hield heeft mij toen geld gegeven. [F.] heeft die avond niets hoeven doen. Wij hadden het onder controle dus hij kon gewoon toekijken. We hebben de buit verdeeld. Ik heb die avond volgens mij $ 20,00 gekregen.
<b>feiten 2 en 4</b>
8. een proces-verbaal van politie d.d. 17 maart 2009, in de wettelijke vorm opgemaakt door de opsporingsambtenaar H.T. de Palm, brigadier bij het Korps Politie Bonaire, voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als verklaring van de aangever [W.B.]:
Vanavond was ik op stap samen met mijn vrouw en haar zoon. Op 17 maart 2009 om 01:00 uur ’s-nachts besloten wij om naar onze boot te gaan. Wij liepen vanuit Little Havana in westelijke richting naar de Malecon. Gekomen aan de kruising Kaya Bonaire/Kaya J.N.E. Craane sloegen wij rechts af in noordelijke richting. Toen wij de hoek om sloegen zagen wij drie manspersonen op een bank in het donker naast een telefooncel zitten. Wij hadden de drie personen gegroet en zij hebben ons ook gegroet. Wij waren niet meer dan 20 meter verder toen ik door een man met een vuurwapen in zijn hand werd aangevallen. Deze man zette het vuurwapen op mijn hoofd en vroeg mij om geld. Hij zei in het Engels: ‘Give me your money or I will shoot you’. Nadat ik gezien had dat het een speelgoedwapen was heb ik me getracht te verzetten. Ik probeerde het vuurwapen van de man af te pakken, maar de man was sneller dan ik en gaf mij een klap met het vuurwapen tegen de linkerkant van mijn gezicht. Door deze klap kreeg ik een schaafwond aan mijn linkeroor die begon te bloeden. Ik verloor mijn evenwicht en kwam op de grond te vallen. Liggend op de grond kreeg ik enkele klappen van een andere man en mijn portemonnee werd vanuit mijn achter broekzak weggenomen. Hierna namen de daders de benen in noordelijke richting. Mijn portemonnee was bruin van kleur en ik had een Visa creditcard ,een Master creditcard, een rijbewijs, een Social Security card, $ 200,00, een Padi Instructor card en een Padi First Aid card.
9. een proces-verbaal van politie d.d. 12 mei 2009, in de wettelijke vorm opgemaakt door de opsporingsambtenaar R.H. Abdul, brigadier bij het Korps Politie Bonaire, voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als verklaring van verdachte:
De verbalisant vraagt mij naar een overval op drie Amerikanen. Ik kan me herinneren dat ik samen met [D.] en [F.] een overval heb gepleegd op drie Amerikanen. Een oude man en vrouw en een wat jongere man. [D.], [F.] en ik waren te voet. Deze overval gebeurde vlak bij het bankje waar wij altijd zitten op de Malecon. Het enige wat ik me kan herinneren is dat de toeristen langs het bankje liepen waarop wij zaten. Wij waren die avond volgens mij al van plan om iemand te overvallen dus toen die toeristen ons voorbij liepen hebben we even gewacht waarna we ze hebben overvallen. Ik weet nog dat die mensen ons nog groetten toen ze ons voorbij liepen. De oudere man begon met mij te vechten. Toen ze ons voorbij liepen zijn we achter hen aan gegaan. Bij hen aangekomen had ik het pistool al in mijn hand. Ik richtte het op de oude man en zei: ‘Give me the money or I’ll shoot’. De man zei iets tegen mij wat ik niet verstond en greep toen het pistool vast. Ik heb toen met het pistool de man geslagen. Ik sloeg hem waardoor de man op de grond viel. Toen die man op de grond lag hebben [F.] en [D.] zijn portemonnee uit zijn broekzak gegrepen en zijn we weggerend. Ik heb die man niet geslagen toen hij op de grond lag, maar [F.] en [D.] hebben hem nog wel een paar keer geschopt. De portemonnee zat in de achterbroekzak van de man. In de portemonnee zat geld en identiteitsbewijzen. Een eindje van het bankje waarop wij altijd zaten staat een telefooncel.
<b>feiten 2 en 5</b>
10. een proces-verbaal van politie d.d. 19 maart 2009, in de wettelijke vorm opgemaakt door de opsporingsambtenaren N.M. Haseth en B.V.J. Coffi, beiden brigadier bij het Korps Politie Bonaire, voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als verklaring van de aangeefsters [R.B.] en [L.A.]:
[R.B.]: Gisteren om 21:00 liep ik samen met [L.A.] richting huis langs de zee. Tussen restaurant It Rains Fishes en het bootrestaurant zagen wij vier jongens die op een bank zaten langs de zee. Wij liepen ongeveer 10 meter van hen af toen ik heel harde voetstappen achter me hoorde net alsof iemand aan het rennen was richting ons. Voordat ik me kon omdraaien werd ik door een man van achter vast gehouden. Hierna zag ik hoe deze man of iemand anders een pistool tegen mijn linker borst drukte. Toen ik het pistool had gezien werd ik echt bang en ik gaf de man direct mijn tas met inhoud. In deze tas had ik een zwartkleurige mobiele telefoon van het merk Samsung, een rode aansteker, een Marlboro sigaret, een bos sleutels, NAF. 150,00, een identiteitbewijs van Bonaire en een chippas van de Postbank. Twee of drie mannen liepen naar mijn vriendin toe. Volgens mij hadden ze hun handen in haar broekzakken gedaan. Hierna renden de mannen weg.
[L.A.]: Wij liepen vier mannen voorbij die op een bank bij de zee zaten. Ongeveer 5 a 10 meter verderop hadden deze vier mannen ons beroofd. Zij hadden [R.] eerst vastgehouden en tevens richtte een man een pistool op haar. Hierna liep een van de mannen op mij af en ik zei dat ik geen geld bij me had. Ik nam mijn telefoon uit mijn broekzak en hierna ook een bankbiljet van tien gulden. Ik gaf het geld aan hem maar hij rukte mijn telefoon van het merk Nokia 6300 van mij af.
11. een proces-verbaal van politie d.d. 29 april 2009, in de wettelijke vorm opgemaakt door de opsporingsambtenaar S.A.D. Senior, brigadier bij het Korps Politie Bonaire, voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als verklaring van verdachte:
[F.] en ik hebben een overval gepleegd op twee Nederlandse meisjes. Ik kan mij herinneren dat er ongeveer 150 gulden in de tas werd aangetroffen. Er zat ook een telefoon in de tas. Er lag ook een pakje Marlboro in en een rode aansteker en een bos sleutels.
12. een proces-verbaal van politie d.d. 6 mei 2009, in de wettelijke vorm opgemaakt door de opsporingsambtenaar R.H. Abdul, brigadier bij het Korps Politie Bonaire, voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als verklaring van verdachte:
Zoals gewoonlijk zaten we met ons vieren op een van de bankjes langs de zee. We waren die avond van plan om verschillende mensen te beroven. Die avond zagen we twee Nederlandse meisjes lopen. Toen de meisjes naderden zei [F.] dat we hen zouden gaan overvallen zodra ze ons voorbij zouden zijn. Toen ze ons voorbij waren zijn we met ons vieren op de meisjes afgerend. [neef] slaagde erin een van de meisjes van achter vast te pakken zodat ze zich niet kon omdraaien. Ik kwam om haar heen en richtte het pistool dat ik in mijn handen had op het meisje. Ze gaf hierop meteen haar tas aan [neef]. Hierna draaide ik mij om naar het andere meisje. Zonder haar iets te zeggen of te doen stak zei haar handen in haar broekzak en gaf mij een biljet van 10 gulden. Het kan ook zijn dat [neef] haar telefoon uit haar handen heeft gerukt. Hierna zijn we weggerend.
<b>feit 6</b>
13. een proces-verbaal van politie d.d. 2 april 2009, in de wettelijke vorm opgemaakt door de opsporingsambtenaar H.T. de Palm, brigadier bij het Korps Politie Bonaire, voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als verklaring van de aangeefster L. Sjolund:
Vanavond omstreeks 19:00 uur waren wij naar de binnenstad gelopen om te gaan eten. Mij wij bedoel ik mijn man genaamd [L.O.] en onze vrienden het echtpaar [R. en H. B]. Wij zijn via de Malecon naar de binnenstad gelopen. Wij zijn tot ongeveer 20:40 uur daar gebleven. Hierna begonnen wij via dezelfde weg naar het appartement te lopen. Toen we net bij de zijweg naast de Dive Shop waren verschenen twee mannen voor ons. Een van de mannen viel mijn man aan en gaf hem een harde schop tegen het linkerbeen. Mijn man kwam hierdoor te vallen. De andere man kwam op mij af en zei tegen mij in het Engels: ‘Give me your money’. Hierna kwam de man op mij af en rukte mijn damestas van mij af. Ik trachtte mijn tas terug te trekken maar deze man pakte zijn fiets en zwaaide deze op mij af om mij op een afstand te houden. De andere man die mijn man had geschopt, gaf mijn man weer een schop ter hoogte van zijn borstkas. Mijn man kwam weer op de grond te vallen. Toen de mannen probeerden weg te fietsen, pakte mijn man de kleine fiets vast. Hierbij kreeg mijn man weer een schop van de kortere man, weer ter hoogte van zijn borstkas. Hij kwam hierdoor weer op de grond te vallen en sloeg met zijn hoofd op de grond. Mijn vriend [H.B.] werd ook op de grond geduwd door een van de mannen. Hierna stapten ze op de fiets en reden weg. De daders hebben mijn bruinkleurige leren tas met opschrift Mulberry weggenomen. In mijn tas zat een zilverkleurige fotocamera van het merk Canon, mijn zwartkleurige portemonnee inhoudende $ 150,00 en kopieën van mijn paspoort en die van mijn man, een sleutelbos, een security sleutel, een zilverkleurige armband, een pakje sigaretten van het merk Marlboro en een zwarte aansteker.
14. een proces-verbaal van politie d.d. 6 mei 2009, in de wettelijke vorm opgemaakt door de opsporingsambtenaar R.H. Abdul, brigadier bij het Korps Politie Bonaire, voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als verklaring van verdachte:
Wij waren op de Malecon. [D.] en ik zaten op onze fietsen. We waren aan het praten dat we geld nodig hadden en dat we weer een overval moesten plegen. Toen zagen wij vier mensen aan komen lopen. Het waren vier blanke mensen en ze waren allemaal een beetje oud. Het waren Amerikanen omdat ik ze Engels hoorde praten. Het waren twee vrouwen en twee mannen. Toen ze ons voorbij waren gelopen reden we achter hen aan. Bij de mensen aangekomen sprong [D.] van zijn fiets en viel een van de mannen aan. Ik zag dat [D.] de man op de grond wierp en hem schopte. Ik sprong toen ook van mijn fiets een gooide de andere man op de grond. Hierna hoorde ik [D.] iets tegen een van de vrouwen in het Engels zeggen, waarna hij haar tas wegrukte. Wij zijn toen naar huis gefietst. Thuis gekomen zijn we in de tas gaan kijken. Toen zag ik dat er een zilverkleurig fototoestel in zat. Ik kan me herinneren dat ik $ 50,00 van [D.] gekregen heb.
<u>Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten</u>
Het bewezen verklaarde levert op:
<b>feit 1 primair</b>
medeplegen van diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken,
strafbaar gesteld bij artikel 325 juncto 323 en 49 van het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen;
<b>feit 2</b>
medeplegen van overtreding van het verbod, gesteld bij artikel 3 lid 1 van de Vuurwapenverordening 1930, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 11 van die Landsverordening juncto artikel 49 van het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen;
<b>feit 3</b>
medeplegen van diefstal, voorafgaande of vergezeld van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken,
strafbaar gesteld bij artikel 325 junctis 323 en 49 van het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen;
en
medeplegen van afpersing, strafbaar gesteld bij artikel 330 juncto 49 van het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen;
<b>feit 4</b>
medeplegen van diefstal, voorafgaande of vergezeld van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken,
strafbaar gesteld bij artikel 325 junctis 323 en 49 van het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen;
<b>feit 5</b>
medeplegen van afpersing, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 330 juncto 49 van het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen;
en
medeplegen van diefstal, voorafgaande of vergezeld van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken,
strafbaar gesteld bij artikel 325 junctis 323 en 49 van het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen;
<b>feit 6</b>
medeplegen van diefstal, voorafgaande, vergezeld of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken,
strafbaar gesteld bij artikel 325 junctis 323 en 49 van het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen.
Het bewezen verklaarde is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.
<u>Strafbaarheid van de verdachte</u>
Psychiater G.E. Matroos heeft op 29 juli 2009 over verdachte gerapporteerd dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar wordt geacht. Nu er ook geen andere feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid opheffen of uitsluiten, is verdachte strafbaar.
<u>De op te leggen straf of maatregel</u>
Bij de bepaling van de straf heeft het Hof gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het tezamen en in vereniging met anderen plegen van vijf berovingen van toeristen die van hun vakantie aan het genieten waren, waarbij geweld is gebruikt en tevens gebruik is gemaakt van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp. Dit zijn zeer ernstige strafbaar feiten. Verdachte heeft de slachtoffers hiermee veel nadeel berokkend en tevens inbreuk gemaakt op de algemene gevoelens van veiligheid. Mede door toedoen van verdachte is het imago van Bonaire als veilige vakantiebestemming in gevaar gebracht.
Over verdachte is op 6 juli 2009 gerapporteerd door psycholoog R.G. Parkinson en, zoals reeds overwogen, op 29 juli 2009 door psychiater G.E. Matroos. De psycholoog heeft geconstateerd dat verdachte een zwakzinnige man is die kampt met paranoïde psychoses en daarvoor in het verleden tweemaal is opgenomen in de Capriles Kliniek te Curaçao en dat hij door het gebrek aan vaardigheden en zelfvertrouwen geneigd is te bezwijken onder druk van anderen en zich te laten misbruiken door een groep. De psychiater heeft vastgesteld dat verdachte niet lijdend is aan een psychiatrische stoornis in engere zin. Hij is niet psychotisch en niet depressief en ook op het moment van de overvallen was geen sprake van een psychose. Wel is hij kwetsbaar en beïnvloedbaar door anderen, waarbij met name zijn zwakzinnigheid een rol speelt. Gelet daarop heeft de psychiater verdachte verminderd toerekeningsvatbaar geacht en geadviseerd – ten einde de kans op herhaling te verminderen – verdachte in de toekomst intensief te doen begeleiden.
Op 14 januari 2010 heeft psychiater F. Heijtel te kennen gegeven dat hij voornemens was om verdachte naar de Caprileskliniek te sturen omdat verdachte op de Foba-afdeling van de Bon Futuro gevangenis, waar verdachte verbleef, niet meer verpleegbaar was. Naar aanleiding van dit schrijven is verdachte overgebracht naar de Caprileskliniek.
Inmiddels is verdachte weer teruggeplaatst naar de Foba-afdeling. Psychiater Heijtel heeft op verzoek van het Hof op 23 februari 2010 een nadere rapportage over verdachte uitgebracht. Psychiater Heijtel heeft in die rapportage geconcludeerd dat verdachte door zijn psychotische kwetsbaarheid onderhoudsmedicatie zal moeten blijven gebruiken en onder intensieve psychiatrische zorg moet blijven. Daarnaast heeft de psychiater geconcludeerd dat de vooruitzichten van verdachte afhankelijk zijn van de kwaliteit van zijn omgeving en zorg die hij ontvangt en dat verdachte detentieongeschikt is voor langere straffen. De psychiater heeft geadviseerd om aan verdachte een korte gevangenisstraf op te leggen en dit te combineren met een plaatsing in de Caprileskliniek voor de duur van een jaar.
Het Hof neemt de bevindingen en conclusies van voornoemde deskundigen over en maakt die tot de hare. Gelet op de aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde kan echter niet worden volstaan met een andere of lichtere straf dan gevangenisstraf van na te melden duur, waarbij het Hof aanleiding ziet om een gedeelte van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen, met als bijzondere voorwaarde dat verdachte gedurende een periode van een jaar ter verpleging zal worden opgenomen in de Caprileskliniek.
Bij het opleggen van de straf houdt het Hof rekening met het feit dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is. In het voordeel van verdachte wordt tevens in aanmerking genomen dat hij niet eerder voor het plegen van strafbare feiten is veroordeeld. Voorts wordt acht geslagen op het rapport van de Stichting Reclassering Curaçao van 28 april 2009, waaruit blijkt van de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
<u>De toepasselijke wettelijke voorschriften</u>
De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 17a, 17b, 17c, 17d, 31, 59 en 96 van het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen.
RECHTDOENDE IN NAAM DER KONINGIN
Het Hof:
Vernietigt het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Bonaire van 9 september 2009 en doet opnieuw recht.
Verklaart wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 primair en 2 tot en met 6 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor bewezen geacht, heeft begaan.
Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Kwalificeert het bewezen verklaarde als voren omschreven.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van drie (3) jaar.
Beveelt dat van deze straf een gedeelte, groot twee (2) jaar, niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij later anders mocht worden gelast op grond dat verdachte zich vóór het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt bepaald op drie (3) jaar, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, dan wel zich gedurende die proeftijd zich op een andere wijze heeft misdragen of gedurende die proeftijd de hierna te melden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Als bijzondere voorwaarde wordt gesteld dat verdachte gedurende een periode van een (1) jaar ter verpleging zal worden opgenomen in de Caprileskliniek, en dat verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, te geven door of namens de Stichting Reclassering Curaçao, zulks zolang deze instelling dat gedurende de proeftijd nodig oordeelt, met opdracht aan die instelling als bedoeld in artikel 17d van het Wetboek van Strafrecht.
Bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mrs. J.R. Sijmonsma, F.J.P. Lock en M. Schoemaker, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, en ter openbare terechtzitting van het Hof op Curaçao uitgesproken op 8 april 2010 in tegenwoordigheid van de griffier.