ECLI:NL:OGHNAA:2010:BM4486

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba

Datum uitspraak
27 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
EJ-240/08-H-515/08
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over inschaling en beloning van koelmonteur bij Sehos

In deze zaak gaat het om een geschil tussen een werknemer, [appellant], en de stichting SINT ELISABETH HOSPITAAL (Sehos) over de inschaling en beloning van de werknemer als koelmonteur. [Appellant] stelt dat hij ten onrechte is ingeschaald in schaal 5, terwijl hij aanspraak maakt op schaal 6. Hij voert aan dat er bij Sehos geen schaal 5 voor koelmonteurs bestaat en eist dat hij wordt ingeschaald in schaal 6. Sehos daarentegen stelt dat er wel degelijk een schaal 5 bestaat en dat de indeling van [appellant] in schaal 5 gerechtvaardigd is, omdat hij niet voldoet aan de eisen voor schaal 6, die onder andere het bezit van een MBO-diploma en een dienstverband van langer dan 20 jaar vereisen.

De procedure begint met een beschikking van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, waarin de verzoeken van [appellant] worden afgewezen. [Appellant] gaat in hoger beroep en stelt zes grieven op, waarbij hij de vernietiging van de eerdere beschikking en toewijzing van zijn vordering vraagt. Sehos verzoekt om niet-ontvankelijkverklaring van [appellant] of bevestiging van de eerdere beschikking.

Tijdens de mondelinge behandeling wordt duidelijk dat [appellant] in 1994 in dienst is getreden bij Sehos en in schaal 5 is ingedeeld. Sehos heeft vijf koelmonteurs in dienst, waarvan er twee in schaal 6 worden betaald vanwege hun lange dienstverband en uitzonderlijke prestaties. Het Hof oordeelt dat het verschil in beloning tussen schaal 5 en schaal 6 gerechtvaardigd is, ook al verrichten de koelmonteurs dezelfde werkzaamheden. Het Hof bevestigt de eerdere beschikking en wijst de kosten van het hoger beroep toe aan Sehos.

De uitspraak van het Hof benadrukt dat het hebben van een relevant MBO-diploma voldoende rechtvaardiging biedt voor een andere beloning, en dat [appellant] niet voldoende heeft onderbouwd dat hij gelijk behandeld zou moeten worden als de andere koelmonteurs in schaal 6. De beslissing van het Hof is dat de eerdere beschikking wordt bevestigd en [appellant] wordt veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

UITSPRAAK: 27 april 2010
ZAAKNR. EJ-240/08-H-515/08
HET GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE VAN DE
NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
Beschikking in de zaak van:
[appellant],
wonend op Curaçao,
voorheen verzoeker, thans appellant,
gemachtigde: mr. E.B. Wilsoe,
tegen
de stichting SINT ELISABETH HOSPITAAL (hierna Sehos),
gevestigd op Curaçao,
voorheen verweerster, thans geïntimeerde,
gemachtigde: mr. J.G.J. Schelling.
1 Het verloop van de procedure
Verwezen wordt naar de op 12 november 2008 onder EJ no. 681/08 tussen partijen uitgesproken beschikking van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao (hierna: GEA). Bij die beschikking zijn afgewezen de verzoeken van [appellant] om voor recht te verklaren dat Sehos toerekenbaar tekort is geschoten doordat zij [appellant] heeft ingeschaald en beloond in schaal 5 in plaats van schaal 6 en om Sehos te veroordelen om schriftelijk te verklaren dat [appellant] recht heeft op dezelfde beloning als collega’s die hetzelfde werk verrichten en om Sehos te veroordelen die inschaling en betaling met terugwerkende kracht vanaf 1 juli 2003 te realiseren, met veroordeling van Sehos in de proceskosten.
Op 23 december 2008 heeft [appellant] een “akte van appel” ingediend, op 2 februari 2009 gevolgd door een beroepschrift, waarin hij onder het voordragen van zes grieven heeft geconcludeerd tot vernietiging van de in eerste aanleg gewezen beschikking en tot toewijzing van zijn vordering, met veroordeling van Sehos in de kosten van beide instanties.
Sehos heeft een verweerschrift ingediend waarin zij heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van [appellant] althans tot bevestiging van de beschikking waarvan beroep met veroordeling van [appellant] in de proceskosten van het hoger beroep.
Er heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden op 24 februari 2009 en op 17 maart 2009, waarbij [appellant] een Toelichting heeft overgelegd. Ter rolle van 25 augustus 2009 heeft Sehos een op 24 augustus 2009 gedateerde akte uitlating genomen, waarna [appellant] op 27 oktober 2009 een antwoordakte heeft genomen. Nadat Sehos op 5 januari 2010 een akte uitlating producties heeft genomen, is partijen aangezegd dat beschikking zal worden gewezen waarvan de uitspraak nader is bepaald op heden.
2 De ontvankelijkheid
2.1 Het beroep is tijdig ingediend, zodat [appellant] ontvankelijk is in het hoger beroep. Het is hierbij niet relevant dat hij dit beroep heeft in gesteld bij een akte van appel in plaats van bij het in art. 429n lid 1 Rv genoemde beroepschrift omdat Sehos enkel omdat de appelschriftuur een verkeerde naam heeft in geen enkel belang is geschaad.
2.2 [appellant] heeft in deze EJ-zaak de middelen niet gelijktijdig bij het instellen van het beroep voorgedragen. Hij heeft wel, ruim 11 weken na de uitspraak van het vonnis waartegen het beroep zich richt, en na afgifte van dit vonnis aan zijn gemachtigde op 13 november 2008, alsnog een beroepschrift ingediend waarin hij grieven heeft opgenomen. Omdat het beroep tijdig is ingesteld en een appellant in een verzoekschriftprocedure niet verplicht is om grieven te dienen, kan deze onjuiste gang van zaken niet leiden tot niet-ontvankelijkheid en ligt de zaak, door het ingestelde hoger beroep, in beginsel in volle omvang aan het Hof voor. De handelwijze van [appellant] waarmee hij een verlenging van de termijn om bezwaren aan te voeren heeft verkregen is, gelet op de hele verdere procesgang in deze zaak waarbij het Hof met name wijst op de aktewisseling na de mondelinge behandeling in hoger beroep, niet zodanig in strijd met de eisen van een goede procesorde dat geen acht op die bezwaren mag worden geslagen, mede nu hoor en wederhoor in acht is genomen. Het Hof weegt hierbij verder mee dat Sehos niet heeft aangevoerd door dit handelen in enig belang te zijn geschaad terwijl het Hof ambtshalve dergelijke belangen niet heeft gezien.
3 De beoordeling
3.1 Het Hof gaat bij de beoordeling van deze zaak uit van de volgende gestelde en erkende of onvoldoende gemotiveerd weersproken feiten.
[appellant] is in 1994 bij Sehos in tijdelijke dienst getreden als koelmonteur en is ingedeeld in schaal 5. In 1995 is zijn tijdelijk dienstverband veranderd in een dienstverband voor onbepaalde tijd, met handhaving van schaal 5. De door [appellant] bij inleidend verzoekschrift overgelegde functietabel Sehos t.b.v. CBV (de vakbond) kent met code 430204 de functie koelmonteur waarbij schaal 6 hoort. Die functietabel kent met code 430203 de functie 1e koelmonteur waarbij schaal 7 hoort. De betreffende functietabel kent geen “schaal 5-koelmonteur”. De door Sehos bij verweerschrift als productie 1 overgelegde functietabel kent onder code 430204 een schaal 5 koelmonteur en een schaal 6 koelmonteur.
Sehos heeft in totaal vijf koelmonteurs in dienst, waarvan 2 volgens schaal 6 worden uitbetaald wegens een langer dienstverband dan 20 jaar gecombineerd met hun zelfstandige werkhouding en uitzonderlijke prestaties. Eén wordt volgens schaal 6 uitbetaald omdat hij volgens Sehos het voor die schaal vereiste MBO-diploma heeft. De andere twee, waaronder [appellant], worden volgens schaal 5 betaald.
3.2 [appellant] stelt dat er bij Sehos geen schaal 5 koelmonteurs bestaan, en heeft ter onderbouwing van die stelling als productie 5 bij inleidend verzoekschrift overgelegd één pagina van een kennelijk acht pagina’s tellende functietabel van Sehos (het Hof neemt aan dat slechts pag. 6 van het acht pagina’s tellende stuk is overgelegd omdat op die pagina rechtsboven staat “Pag. nr 6/8”).
Sehos stelt daarentegen dat er schaal 5 én schaal 6 koelmonteurs bestaan en heeft ter onderbouwing daarvan een volledige, acht pagina’s tellende functietabel overgelegd. Uit de laatste pagina blijkt dat er een schaal 5 en een schaal 6 koelmonteur bestaat. Het Hof ziet geen reden om aan de juistheid van dit laatste, en wel complete stuk te twijfelen, mede gelet op het feit dat [appellant] in 1994 als koelmonteur ook in schaal 5 is ingedeeld en hij niet heeft gesteld dat die betreffende schaalindeling van aanvang af onjuist is geweest. Hij verzoekt overigens ook pas inschaling in schaal 6 vanaf 1 juli 2003. Gelet op de toelichting die Sehos heeft gegeven inhoudende dat het verschil tussen schaal 5 en 6 is gelegen in het al dan niet bezitten van een MBO-diploma dan wel het hebben van een langer dienstverband dan 20 jaar gecombineerd met zelfstandige werkhouding en uitzonderlijke prestaties, gaat het Hof voorbij aan het feit dat de functiecode van schaal 5 en 6 gelijk is. Bij een en ander weegt verder nog mee dat [appellant] niet heeft weersproken dat hij op 4 mei 2004 een gesprek heeft gehad met [dhr. J], afdelingshoofd Technische Dienst van Sehos, waarin [dhr. J.] hem heeft uitgelegd dat zijn schaal 5 indeling te maken heeft met het niet voldoen aan de eigenlijke eisen van een koelmonteur op MBO niveau en [appellant] is overeengekomen dat hij in augustus 2004 een aanvullende opleiding op MBO niveau zal gaan volgen (zie productie 2 bij het in eerste aanleg ingediende verweerschrift).
De eerste grief faalt daarom.
3.3.1 Sehos heeft aangevoerd dat twee koelmonteurs anders dan [appellant] volgens schaal 6 worden betaald omdat zij minimaal 20 jaar in dienst zijn geweest en bij de uitvoering van hun werkzaamheden blijk hebben gegeven van een zelfstandige werkhouding en uitzonderlijke prestaties hebben verricht. Dit is door [appellant] niet, in elk geval niet voldoende gemotiveerd weersproken. Het Hof acht dit, nu uit het hiervoor onder 3.2 overwogene vast staat dat er twee verschillende schalen bestaan voor een koelmonteur, voldoende rechtvaardiging voor een andere beloning, ook al worden dezelfde feitelijke werkzaamheden verricht.
3.3.2 Op pag. 2 van het in eerste aanleg ingediende verweerschrift is met de hand door de behandelend rechter bijgeschreven dat [appellant] heeft ontkend dat de andere schaal 6 monteur, [G.], een MBO-diploma heeft. Sehos heeft ook in hoger beroep daarbij gepersisteerd. Het was dan aan [appellant] om zijn stelling dat [G.] een gelijk geval is als hijzelf terwijl [G.] meer krijgt betaald, te onderbouwen met bijvoorbeeld een schriftelijke verklaring van deze [G.] inhoudende dat hij, [G.], niet over een Monteur koel- en luchtbehandelingsinstallaties-diploma op MBO-niveau beschikt. Waar [appellant] het heeft gelaten bij een kale stelling dat [G.] net als hij geen MBO-diploma bezit, heeft hij die stelling onvoldoende onderbouwd, zodat het Hof daaraan voorbij gaat.
Het Hof acht het hebben van een voor de functie relevant MBO-diploma, waar de gediplomeerde inspanningen van verschillende aard voor verricht zal hebben, voldoende rechtvaardiging voor een andere beloning, ook al worden dezelfde feitelijke werkzaamheden verricht.
3.4 Zo al juist is dat het thans niet meer mogelijk is om alhier het bedoelde MBO-diploma te halen, is dit een omstandigheid die niet voor risico van Sehos komt, zodat [appellant] niet op grond daarvan betaling volgens schaal 6 kan verlangen. Het Hof wijst hierbij ook op het feit dat Sehos [appellant] heeft aangeboden om specifieke ervaring bij Trapenberg Airconditioning Services N.V. op te doen, waarna hij, met die opgebouwde ervaring, in de visie van Sehos wel gekwalificeerd zou zijn om volgens schaal 6 te worden betaald. Aldus heeft Sehos zich als een goed werkgever gedragen en [appellant] voldoende mogelijkheden geboden om alsnog volgens schaal 6 te worden betaald.
3.5 Voor zover [appellant] nog heeft willen aanvoeren dat hij wel een MBO-diploma heeft, blijkt dit niet uit de door hem overgelegde stukken.
3.6 Gelet op het vorenstaande behoeven de overige grieven geen afzonderlijke beoordeling en moet het beroep worden verworpen, met veroordeling van [appellant] in de aan de zijde van Sehos gerezen proceskosten.
BESLISSING:
Het Hof:
bevestigt de beschikking waarvan beroep;
veroordeelt [appellant] in de aan de zijde van Sehos gerezen kosten van dit hoger beroep, tot op heden begroot op NAF. 5.100,-.
Aldus gegeven door mrs. J. de Boer, J.R. Sijmonsma en H.L. Wattel, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, en ter openbare terechtzitting van het Hof op Curaçao uitgesproken op 27 april 2010 in tegenwoordigheid van de griffier.