ECLI:NL:OGHNAA:2010:BM4258

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba

Datum uitspraak
29 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
H-242/2009
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag en openlijke geweldpleging in discotheek Cartouch op Curaçao

In deze zaak gaat het om een verdachte die op 23 augustus 2009 in de discotheek Cartouch op Curaçao betrokken raakte bij een gewelddadig voorval. De verdachte, geboren in de Dominicaanse Republiek en woonachtig op Curaçao, had zich eerder die avond misdragen door onder invloed van alcohol en drugs met gebroken flessen te zwaaien. Toen een beveiligingsmedewerker hem probeerde tegen te houden om de discotheek binnen te gaan, stak de verdachte met een gebroken fles naar deze medewerker. De verdachte werd aangeklaagd voor poging tot doodslag en openlijke geweldpleging. Tijdens de rechtszaak werd het beroep op psychische overmacht verworpen, omdat het Hof oordeelde dat de verdachte zich bewust was van de risico's van zijn handelen. De verdachte werd in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaar, maar de procureur-generaal vorderde een zwaardere straf van drie jaar. Het Hof vernietigde het eerdere vonnis en legde de verdachte opnieuw een gevangenisstraf van twee jaar op, met aftrek van voorarrest. Het Hof hield rekening met de ernst van de feiten en het strafrechtelijk verleden van de verdachte, maar ook met de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd, waaronder de confrontatie met de dood van zijn oom. De uitspraak werd gedaan op 29 april 2010.

Uitspraak

Uitspraak: 29 april 2010
Zaaknummer: H-242/2009
Parketnummer: 500.00982/09
Tegenspraak
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
S T R A F V O N N I S
gewezen in het hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao, van 16 december 2009
in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [datum] 1979 in de Dominicaanse Republiek,
wonende op Curaçao,
thans gedetineerd.
<u>Het onderzoek ter terechtzitting</u>
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg van 16 december 2009, zoals daarvan blijkt uit het proces-verbaal van die terechtzitting, alsmede van dat in hoger beroep van 8 april 2010 op Curaçao.
Het Hof heeft kennis genomen van de vordering van de (waarnemend) procureur-generaal, mr. A.C. van der Schans, en van hetgeen door de verdachte en diens raadsvrouw mr. M.O. Gomes naar voren is gebracht.
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, aan de verdachte terzake van de feiten 1 en 2 een gevangenisstraf zal opleggen voor de duur van drie jaren, met aftrek van voorarrest.
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1 en 2 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee jaren met aftrek van voorarrest.
<u>De telastelegging</u>
Aan de verdachte is ten laste gelegd:
1.
dat hij op of omstreeks 23 augustus 2009 op het eiland Curaçao ter uitvoering van het door hem, verdachte, voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans hij, verdachte, opzettelijk [slachtoffer] en/of [J.D.X. P.] en/of een of meer (ander)(e) personen/persoon van het leven te beroven, tezamen en in vereniging met zijn mededader(s), althans hij, verdachte, opzettelijk, in een besloten ruimte, met kapotgeslagen flessen als wapen in beide handen die personen/persoon tot op korte afstand is gaan naderen en blijven naderen en (met een van die) flessen heeft gestoken/geprikt, zijnde de verdere uitvoering van dat door hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf niet voltooid alleen tengevolge van de van zijn, verdachtes en/of zijn mededaders wil onafhankelijke omstandigheid dat die tengevolge van dat steken/prikken toegebracht letsel niet dodelijk was;
2.
dat hij op of omstreeks 23 augustus 2009 op het eiland Curaçao tezamen en in vereniging met een of meer ander(en) in discotheek Cartouch, in elk geval in een voor het publiek toegankelijke plaats, openlijk en met vereende krachten geweld heeft gepleegd tegen een of meer aldaar aanwezige personen/persoon, welk geweld met name bestond uit het aanvallen van die personen/persoon met kapotgeslagen flessen;
<u>Het vonnis waarvan beroep</u>
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het Hof zich daarmee niet verenigt.
<u>Bewezenverklaring</u>
Het Hof acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 en 2 is ten laste gelegd, met dien verstande:
1.
dat hij op 23 augustus 2009 op het eiland Curaçao ter uitvoering van het door hem, verdachte, voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, opzettelijk, met <i>een</i> kapotgeslagen fles als wapen in <i>zijn</i> hand die <i>persoon</i> tot op korte afstand is gaan naderen en blijven naderen en met die fles heeft gestoken/geprikt, zijnde de verdere uitvoering van dat door hem, verdachte, voorgenomen misdrijf niet voltooid alleen tengevolge van de van zijn, verdachtes wil onafhankelijke omstandigheid dat <i>het</i> tengevolge van dat steken/prikken toegebracht letsel niet dodelijk was;
2.
dat hij op 23 augustus 2009 op het eiland Curaçao tezamen en in vereniging met anderen in discotheek Cartouch, openlijk en met vereende krachten geweld heeft gepleegd tegen aldaar aanwezige personen, welk geweld met name bestond uit het aanvallen van die personen met kapotgeslagen flessen;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet wettig en overtuigend bewezen, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd (<i>cursief</i>). Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
<u>Bewijsoverwegingen</u>
Door de verdediging is aangevoerd dat de verklaring van [J.D.X. P.] onbetrouwbaar is en niet tot het bewijs kan worden gebruikt. Nu het Hof de verklaring van [J.D.X. P.] niet aan de bewezenverklaring ten grondslag heeft gelegd, behoeft dit verweer geen nadere bespreking.
Door de verdediging is voorts aangevoerd dat de verdachte niet opzettelijk [slachtoffer] met een kapotte fles heeft gestoken en dat derhalve van enige doelbewuste handeling geen sprake is geweest. Dit verweer wordt verworpen, nu de verdachte door met een gebroken fles in zijn hand in de richting van [slachtoffer] te zwaaien zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans en tevens voor lief heeft genomen dat hij onder deze omstandigheden fataal letsel zou toebrengen aan die [slachtoffer].
<u>De bewijsmiddelen</u>
Het Hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezene heeft begaan op feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
1. De verklaring van [slachtoffer], op 23 augustus 2009 afgelegd ten overstaan van Edelbertha Luduina Rombley en Saren Asencion Faneyte, resp. agent en inspecteur van politie, en door hen in proces verbaal nr. 717/09 verwoord, welk proces verbaal op ambtseed is opgemaakt op 24 augustus 2009, zakelijk weergegeven:
“Op 23 augustus 2009 werkte ik als security bij discotheek Cartouch. Omstreeks vier uur in de ochtend was er een vechtpartij. Een man die was gekleed in een rood met wit gestreept T-shirt maakte flessen kapot en hij bleef met de kapotte flessen in zijn handen. Een politieagent, die aanwezig was, toonde die man zijn legitimatiebewijs. Verdachte sloeg dat bewijs uit zijn handen. De politieman raapte het bewijs op en trok zijn pistool. Vervolgens kwam de verdachte op die agent af. De agent schoot twee keer. Ik liep naar de poort om deze te openen om bezoekers te laten vertrekken en hoorde drie/vier schoten. Er kwam een man met zijn T-shirt onder het bloed aanlopen. Hij viel neer voor het gebouw. De man in het rood/wit gestreepte T-shirt herkende de man die neerviel en werd nog agressiever. Hij trok aan de poort, die ik dichthield om hem te weerhouden terug te komen. Ik zag dat hij een voorwerp had, die op een gebroken fles leek. Hij zwaaide dit in mijn richting toen ik een veeg voelde aan mijn gezicht en een steek voelde aan mijn borst. Ik zag dat ik gewond was aan mijn hals. Ik ben behandeld bij de Polikliniek en de wond is gehecht.”
2. De verklaring van [R.B.], op 23 augustus 2009 afgelegd ten overstaan van Gaylord Pedro Isei en Nayrick Raditch Hubert Marsena, resp. brigadier en agent van politie, en door hen in proces verbaal nr. 719/09 verwoord, welk proces verbaal op ambtseed is opgemaakt op 24 augustus 2009, zakelijk weergegeven:
Op 23 augustus 2009 was ik bezig met beveiligingswerkzaamheden in de club Cartouch. Er ontstond een woordenwisseling tussen twee groepen mannen in de club. Op een gegeven moment zag ik buiten een man met een rood/wit T-shirt, die eerder in de club met twee kapot geslagen flessen in zijn handen richting een politieagent had gezwaaid, met een kapotte fles in de richting van [slachtoffer] zwaaien. Hierdoor had Daniel een snijwond ter hoogte van zijn nek opgelopen die hevig begon te bloeden.
3. De verklaring van [M.A.], op 23 augustus 2009 afgelegd ten overstaan van Edmiro Pedro Jansen en Brian Martin de Windt, inspecteurs van politie, en door hen in proces verbaal nr. 719/09 verwoord, welk proces verbaal op ambtseed is opgemaakt op 23 augustus 2009, zakelijk weergegeven:
“Op 23 augustus 2009 werkte ik als bewaker bij discotheek Cartouch. Er kwamen drie mannen in de discotheek. Een van hen was gekleed in een rood/wit gestreept T-shirt. In de loop van de ochtend ontstond er een vechtpartij, waarbij die mannen betrokken waren. De bewakers trachtte die mannen te kalmeren, maar zij waren niet voor rede vatbaar. Zij bewapenden zich met de flessen, die zij stuk hadden gemaakt. Met die flessen dreigden zij bewakers en anderen. Een politieagent, die in burger was legitimeerde zich. Verdachte sloeg op de hand, waarin de agent zijn legitimatiebewijs had. Dit bewijs viel daardoor op de grond. De agent bukte zich om het bewijs op te rapen. Hij legitimeerde zich opnieuw en trok zijn vuistvuurwapen. Verdachte ging op de agent af gewapend met een gebroken fles. De agent schoot twee keer. Op een gegeven moment rende de man in het rood/wit gestreepte T-shirt rende naar buiten. Ik hoorde later drie schoten. Ik hoorde een man zeggen dat hij geschoten werd en zag dat hij op de grond viel. De man met het gestreepte T-shirt probeerde weer naar binnen te komen. Hij was gewapend met een gebroken fles. Hij zwaaide met de gebroken fles. Mijn collega werd door die man met de gebroken fles verwond.”
4. De verklaring van [A.O.], op 31 augustus 2009 afgelegd ten overstaan van Edmiro Pedro Jansen en Brian Martin de Windt, inspecteurs van de politie, en door hen in proces-verbaal nr. 156398_20090831_170525.doc verwoord, welk proces-verbaal op ambsteed is opgemaakt op 31 augustus 2009, zakelijk weergegeven:
Op 23 augustus 2009 werkte ik als bartender bij de discotheek CarTouch te Salinja. Die nacht kwam een groep van drie a vier Dominicaanse mannen bij de bar. Op een gegeven moment zag ik dat zij in een vechtpartij met een bewaker betrokken waren. Ik nam één van de mannen van achteren in een greep vast teneinde hem naar buiten te begeleiden. Ik gaf hem ook te kennen dat ik van de zaak was en dat hij naar buiten moest. Terwijl ik deze man vasthield hoorde ik het kapot slaan van flessen. Op dat moment werd ik benaderd door een andere man uit de groep. Deze man was licht van huidskleur en gekleed in een wit/rode gestreepte polo. Deze man zei tegen mij om zijn vriend los te laten en mij niet met hun problemen te bemoeien. Ik zag dat deze man twee gebroken flessen in zijn handen hield. Ik voelde mij zeer bedreigd en liet de andere man meteen los. Terwijl de man mij in de gaten hield en aansprak zag en hoorde ik dat hij door de mij bekende politieagent [P.] werd aangesproken. Terwijl [P.] hem aansprak zag ik dat de man in de wit/rode gestreepte polo zijn rechterhand waarin hij een gebroken fles had in mijn richting zwaaide. Ik werd door de man geraakt en voelde meteen pijn aan mijn onderkin/hals. Ik voelde ook dat ik aan een verwonding aan mijn kin aan het bloeden was.
5. De verklaring van de verdachte ter zitting in hoger beroep, zakelijk weergegeven:
Ik was op 23 augustus 2009 als bezoeker in discotheek CarTouch. Ik droeg een poloshirt met rode strepen. Ik ben die avond betrokken geraakt in een discussie. Het liep flink uit de hand. Ik had die avond veel alcoholische drank genuttigd en tevens verdovende middelen gebruikt. Op een gegeven ogenblik nam ik twee flessen in mijn handen die ik vervolgens kapot heb geslagen. Ik hield de gebroken flessen in mijn handen. Ik heb die avond de man [slachtoffer] met een gebroken fles verwond.
<u>Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten</u>
Het bewezen verklaarde levert op:
Feit 1:
poging tot doodslag,
strafbaar gesteld bij artikel 300 jo. 47 van het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen en
Feit 2:
openlijk met verenigde krachten geweld plegen tegen personen,
strafbaar gesteld bij artikel 147 van het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen.
Het bewezenverklaarde is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.
<u>Strafbaarheid van de verdachte</u>
<i>A. Rechtvaardigingsgronden</i>
Feiten of omstandigheden op grond waarvan geconcludeerd moet worden dat sprake is van een rechtvaardigingsgrond zijn niet aannemelijk geworden. De feiten die door de verdachte gepleegd zijn, zijn strafbaar.
<i>B. Schulduitsluitingsgronden</i>
De verdediging heeft subsidiair een beroep gedaan op psychische overmacht. De verdediging heeft betoogd dat de verdachte in paniek is geraakt nadat hij zelf was beschoten en hij zijn oom dodelijk verwond op de grond had zien liggen. Als reactie wilde de verdachte de discotheek weer binnen gaan. Het is algemeen bekend dat familieleden in zo’n situatie heftig kunnen reageren en de verdachte realiseerde zich daarbij niet dat hij [slachtoffer] zou kunnen verwonden door met een gebroken fles in zijn richting te zwaaien. De verdachte dient daarom ontslagen te worden van alle rechtsvervolging, aldus de verdediging.
Het verweer van de verdediging wordt verworpen. De confrontatie met zijn neergeschoten oom, na vlak daarvoor zelf beschoten te zijn, welke confrontatie volgens de verdachte de aanleiding was voor het met een gebroken fles steken van [slachtoffer]nadat die [slachtoffer] de verdachte had tegengehouden om weer de uitgaansgelegenheid binnen te gaan, vormde naar het oordeel van het Hof niet een zodanige gebeurtenis voor de verdachte dat daardoor een van buiten komende drang is ontstaan waaraan de verdachte geen weerstand kon of behoefde te bieden. Zijn handelen was veeleer een uitvloeisel van de opgewonden en door overmatig alcohol en drugsgebruik beïnvloede toestand waarin de verdachte reeds verkeerde, terwijl bovendien niet gezegd kan worden dat de verdachte aan de drang tot het slaan of steken met een fles geen weerstand kon of behoefte te bieden. Die weerstand mocht van hem, ook in de gegeven omstandigheden, wel verlangd worden.
Ook overigens zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden op grond waarvan geconcludeerd moet worden dat sprake is van een schulduitsluitingsgrond. De verdachte is strafbaar.
<u>De op te leggen straf of maatregel</u>
Bij de bepaling van de straf heeft het Hof gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan poging doodslag en openlijke geweldpleging. Dit zijn zeer ernstige feiten, waarmee de verdachte inbreuk heeft gemaakt op de gevoelens van veiligheid van de bezoekers die met het geweld geconfronteerd zijn geraakt en tevens op de algemene gevoelens van veiligheid binnen de samenleving. Het Hof rekent het de verdachte in het bijzonder zwaar aan dat hij gepoogd heeft een beveiliger te doden, die in de uitoefening van zijn werk heeft willen voorkomen dat de verdachte, die zich eerder op avond al had misdragen door onder invloed van alcohol en drugs met gebroken flessen te zwaaien, de uitgaansgelegenheid weer binnen zou gaan om verdere schade aan te richten.
Bij de strafoplegging houdt het Hof ten voordele van de verdachte wel rekening met het feit dat de verdachte geconfronteerd is geworden met de dood van zijn oom.
Ten nadele van verdachte houdt het Hof evenwel rekening met het feit dat de verdachte eerder strafrechtelijk is veroordeeld wegens heling en overtreding van de Opiumlandsverordening 1960 en de Vuurwapenverordening 1930. Deze eerdere veroordelingen hebben de verdachte er niet van weerhouden om wederom over te gaan tot het plegen van ernstige strafbare feiten.
Het voorgaande in onderling verband maakt dat het Hof na te melden strafoplegging juist acht. In dit geval wordt een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf noodzakelijk geacht, omdat aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, gelet ook op het strafrechtelijk verleden van de verdachte, door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zouden worden. Omstandigheden die tot een ander oordeel moeten leiden, worden niet aanwezig geacht.
<u>De toepasselijke wettelijke voorschriften</u>
De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 31 en 59 van het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen.
RECHTDOENDE IN NAAM DER KONINGIN
Het Hof:
Vernietigt het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats op Curaçao en doet opnieuw recht.
Verklaart wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor bewezen geacht, heeft begaan.
Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Kwalificeert het bewezen verklaarde als voren omschreven.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van twee (2) jaren.
Bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mrs. F.J.P. Lock, E.M. van der Bunt en M. Schoemaker, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, en ter openbare terechtzitting van het Hof op Curaçao uitgesproken op 29 april 2010 in tegenwoordigheid van de griffier.