ECLI:NL:OGHNAA:2010:BM3674

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba

Datum uitspraak
27 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
KG 285/08 - H 45/09
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de eisende partij in administratieve rechtsgang

In deze zaak, die werd behandeld door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, ging het om een hoger beroep in kort geding dat op 27 april 2010 werd uitgesproken. De zaak betrof de naamloze vennootschap Sunny Adventure Tours N.V., die oorspronkelijk als eiseres was opgetreden, en de openbare rechtspersoon Het Eilandgebied Curaçao, die als gedaagde was opgetreden. Het Hof herhaalde de regel dat indien er voor de eisende partij een administratieve rechtsgang openstaat die voldoende rechtsbescherming biedt, de burgerlijke rechter de eisende partij niet-ontvankelijk dient te verklaren. Deze regel is van openbare orde en moet door het Hof ambtshalve worden toegepast.

De procedure volgde op een eerder vonnis van 12 januari 2010, waarin het Hof de zaak naar de rol verwees voor het nemen van akten. Beide partijen hebben op 9 maart 2010 een akte genomen. Sunny had een productie ingediend, maar het Eilandgebied betwistte de ontvankelijkheid van Sunny in haar vordering. Het Hof oordeelde dat het niet aan Sunny was om te bepalen of de vraag van ontvankelijkheid aan de orde gesteld moest worden, aangezien deze regel van openbare orde is.

Het Hof concludeerde dat Sunny onvoldoende feitelijke onderbouwing had gegeven voor haar stelling dat zij werd belet om reizigers te vervoeren. Het Hof benadrukte het belang van het strikt naleven van vergunningseisen in de Curaçaose samenleving, waar een tekort aan overheidspersoneel en middelen bestaat. Uiteindelijk werd het vonnis waarvan beroep vernietigd en werd Sunny niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering, met veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

Registratienummer: KG 285/08 - H 45/09
Uitspraak: 27 april 2010
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
KORT GEDING
Vonnis in de zaak van:
de naamloze vennootschap
SUNNY ADVENTURE TOURS N.V.,
gevestigd op Curaçao,
oorspronkelijk eiseres, thans appellante,
gemachtigde: mr. H.W. Braam,
- tegen -
de openbare rechtspersoon
HET EILANDGEBIED CURAÇAO,
zetelend op Curaçao,
oorspronkelijk gedaagde, thans geïntimeerde,
gemachtigde: mr. S.R. Cijntje.
Partijen worden hierna wederom Sunny en het Eilandgebied genoemd.
1. Het verdere verloop van de procedure
Bij vonnis van 12 januari 2010 heeft het Hof de zaak naar de rol verwezen voor het nemen van akten. Beide partijen hebben op 9 maart 2010 een akte genomen. Sunny heeft bij brief van 5 maart 2010 een productie aan het Hof gezonden met een copie conform aan het Eilandgebied. Sunny heeft deze productie aan haar akte gehecht. Het Eilandgebied heeft als productie aan zijn akte gehecht de brief van Sunny van 5 maart 2010 en de daarbij toegezonden productie. Vonnis is bepaald op heden.
2. De verdere beoordeling
2.1 Het Hof blijft bij de in voormeld vonnis van 12 januari 2010 gegeven oordelen en overweegt in aanvulling op hetgeen in dat vonnis daartoe is overwogen naar aanleiding van hetgeen partijen in hun akten naar voren hebben gebracht nog het volgende.
2.2 Sunny heeft betoogd dat, nu het Eilandgebied de vraag of Sunny ontvankelijk is in haar vordering niet aan de orde had gesteld, het het Hof niet vrij stond om deze vraag aan de orde te stellen (en op de voorhand ook te beantwoorden). Het Hof kan Sunny niet volgen in dit betoog. De regel dat indien er voor de eisende partij een administratieve rechtsgang openstaat dan wel heeft opengestaan die voldoende rechtsbescherming biedt, de burgerlijke rechter haar niet-ontvankelijk dient te verklaren in haar vordering, is immers van openbare orde. Deze regel dient het Hof ambtshalve toe te passen. Daarbij heeft het Hof het geraden geacht om de in het vonnis van 12 januari 2010 gegeven oordelen te geven en partijen in de gelegenheid te stellen zich bij akte over deze voorlopige oordelen uit te laten.
2.3 Voorts overweegt het Hof dat Sunny haar stelling dat zij werd en wordt belet door de STP dan wel de politie om reizigers/passagiers van vliegveld naar hotel en vice versa te vervoeren onvoldoende feitelijk heeft onderbouwd tegenover de gemotiveerde betwisting van deze stelling door het Eilandgebied. Ook indien, zoals Sunny stelt, de directeur van Sunny door twee politieambtenaren is onderhouden, kan dit zonder nadere toelichting – die evenwel ontbreekt – niet worden gekwalificeerd als de toepassing van bestuursdwang.
2.4 Tot slot merkt het Hof op dat het van verhoogd belang is in een samenleving als de Curaçaose, waar een tekort aan overheidspersoneel en geldelijke middelen is voor de handhaving van bestuursrechtelijke wetten, dat de regels voor het aanvragen van vergunningen en ontheffingen strikt in acht worden genomen. Dit geldt te meer indien het betrokkene bekend is of moest zijn dat volgens het betrokken bestuursorgaan voor de activiteit in kwestie een vergunning of ontheffing vereist is.
2.5 Gelet op de uitkomst van deze procedure behoeven de grieven geen bespreking.
2.6 Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd. Sunny zal niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering. Zij dient als de in het ongelijk gestelde partij te worden veroordeeld in de proceskosten in eerste aanleg en in hoger beroep, waarbij onder verwijzing naar rov. 3.11 van het vonnis van 12 januari 2010 geen salaris gemachtigde zal worden geliquideerd.
BESLISSING
Het Hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep;
verklaart Sunny niet-ontvankelijk in haar vordering;
veroordeelt Sunny in de kosten van het geding aan de zijde van het Eilandgebied gevallen en tot op heden begroot op:
- in eerste aanleg: nihil;
- in hoger beroep: nihil.
Dit vonnis is gewezen door mrs. J.R. Sijmonsma, F.J.P. Lock en J.P. de Haan, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, en in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting van het Hof op Curaçao uitgesproken op 27 april 2010.