ECLI:NL:OGHNAA:2010:BM1442

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba

Datum uitspraak
30 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AR 1140/05-H-50/09
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van appel door overschrijding van termijn

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba op 30 maart 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep. Beide partijen, de appellant en de geïntimeerde, zijn niet-ontvankelijk verklaard in hun appel wegens het overschrijden van de termijn voor het indienen van de akte van appel. De appellant, wonend op Curaçao, had op 1 december 2008 zijn akte van appel ingediend, terwijl hij uiterlijk op 28 november 2008 deze akte had moeten indienen. De geïntimeerde, wonend op Bonaire, had zijn incidenteel appel pas op 1 december 2009 ingesteld, terwijl dit uiterlijk zes weken na de betekening van de akte van hoger beroep op 11 februari 2009 had moeten gebeuren. Hierdoor kon ook hij niet in zijn appel worden ontvangen.

De uitspraak volgt op een procesgang waarin eerder vonnissen zijn gewezen door het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen. De inhoud van deze eerdere vonnissen is als hier ingevoegd beschouwd. Het Hof heeft vastgesteld dat beide partijen niet ontvankelijk zijn in hun appel en heeft bepaald dat elke partij haar eigen proceskosten dient te dragen. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken in de zitting op Curaçao.

Uitspraak

UITSPRAAK: 30 maart 2010
ZAAKNR.: AR 1140/05-H-50/09
HET GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE VAN DE
NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
Vonnis in de zaak van:
[appellant],
wonend op Curaçao,
voorheen gedaagde, thans appellant in het principaal appel en geïntimeerde in het incidenteel appel,
gemachtigde: mr. Roque Koeijers,
tegen
[geintimeerde],
wonend op Bonaire,
voorheen eiser, thans geïntimeerde in het principaal appel en appellant in het incidenteel appel,
gemachtigde: mr. E. Fa Si Oen.
1. Het verloop van de procedure
Voor hetgeen in eerste aanleg is gesteld en gevorderd, voor de procesgang aldaar en voor de overwegingen en beslissingen van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao (verder: het GEA), wordt verwezen naar de tussen partijen in deze zaak gewezen vonnissen van 27 maart 2006, 11 december 2006, 2 april 2007 en 8 september 2008. De inhoud van die vonnissen geldt als hier ingevoegd.
[appellant] heeft bij op 1 december 2008 ter griffie ingediende akte van appel hoger beroep ingesteld tegen het op 8 september 2008 gewezen vonnis.
Nadat [geintimeerde] een op 26 maart 2009 gedateerde akte heeft genomen, heeft [appellant] op de daarvoor bepaalde dag zijn “pleidooi” voorzien van producties overgelegd en heeft [geintimeerde] overgelegd zijn “pleidooi tevens memorie van antwoord tevens eis in reconventie”, eveneens voorzien van producties. Het Hof begrijpt dat [geintimeerde] hiermee incidenteel appel heeft willen instellen. Nadat partijen elk een akte uitlating producties hebben genomen, is bepaald dat vonnis zal worden gewezen. De uitspraak daarvan is bepaald op heden.
2. De ontvankelijkheid
2.1 Blijkens de aantekeningen van de griffier van het GEA heeft [appellant] op vrijdag 17 oktober 2008 het vonnis waarvan beroep ontvangen. Het is niet gebleken dat hij bij de uitspraak van het vonnis op 8 september 2008 aanwezig is geweest, dan wel anderszins vóór 17 oktober 2008 kennis heeft gekregen van de inhoud van dit vonnis. Dit betekent dat [appellant] uiterlijk vrijdag 28 november 2008 zijn akte van appel had moeten indienen. Zaterdag 29 november 2008 is immers de eerste dag van de zevende week nadat hij kennis heeft gekregen van het vonnis. Nu hij de akte van appel, die weliswaar door hem is gedateerd op 28 november 2008, pas ter griffie heeft ingediend op 1 december 2008 kan hij niet in het appel worden ontvangen.
2.2 Op 11 februari 2009 is de akte van hoger beroep betekend aan [geintimeerde]. Dit betekent dat hij op grond van art. 274 leden 1 en 2 Rv zijn incidenteel appel zes weken later had dienen in te stellen. Hij heeft dit pas gedaan op 1 december 2009 zodat hij eveneens niet in zijn appel kan worden ontvangen.
2.3 Waar beide partijen niet ontvankelijk zijn in hun appel, zal het Hof elke partij haar eigen proceskosten laten dragen.
BESLISSING:
Het Hof:
verklaart [appellant] en [geintimeerde] niet-ontvankelijk in het door hen ingestelde appel;
bepaalt dat elke partij haar eigen proceskosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mrs. J.R. Sijmonsma, G.C.C. Lewin en J.P. de Haan, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba en ter openbare terechtzitting van het Hof op Curaçao uitgesproken op 30 maart 2010 in tegenwoordigheid van de griffier.