ECLI:NL:OGHNAA:2010:BM1399

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba

Datum uitspraak
30 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
KG 18/09-H-134/09
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep kort geding over ontruiming en kostenveroordeling tussen Vertice International N.V. en World Trade Center Curaçao N.V.

In deze zaak hebben Vertice International N.V. en World Trade Center Curaçao N.V. hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao. De zaak betreft een kort geding waarin WTC ontruiming en kostenveroordeling vorderde tegen de geïntimeerde, die oorspronkelijk gedaagde in conventie was. Het Hof heeft vastgesteld dat de ontruiming inmiddels had plaatsgevonden en dat de kostenveroordeling werd afgewezen. Het Hof oordeelde dat de ontruiming niet gerechtvaardigd was op basis van achterstallige huurbetalingen, omdat er een verrekeningsrelatie tussen partijen bestond. De stelling van WTC dat er geen verrekening meer zou plaatsvinden, werd niet voldoende gemotiveerd en daarom verworpen. Het Hof bevestigde het oordeel van het GEA dat de vordering van Vertice werd afgewezen, omdat deze niet de wederpartij was van de geïntimeerde. Het hoger beroep van WTC werd ontvankelijk verklaard, maar het Hof oordeelde dat de vordering van WTC niet kon worden toegewezen. Het vonnis van het GEA werd bevestigd en Vertice en WTC werden veroordeeld in de proceskosten van de geïntimeerde in hoger beroep.

Uitspraak

ZAAKNR: KG 18/09-H-134/09
UITSPRAAK: 30 maart 2010
HET GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE VAN DE
NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
KORT GEDING
Vonnis in de zaak van:
1. de naamloze vennootschap
VERTICE INTERNATIONAL N.V.,
2. de naamloze vennootschap
WOLRD TRADE CENTER CURAÇAO N.V.,
beide gevestigd op Curaçao,
oorspronkelijk eiseressen in conventie, gedaagden in reconventie,
thans appellanten,
gemachtigde: mr. H.W. Braam,
- tegen -
[geïntimeerde],
wonend op Curaçao,
oorspronkelijk gedaagde in conventie, eiser in reconventie,
thans geïntimeerde,
procederend in persoon (voorheen gemachtigde: mr. E. Fa Si Oen).
Appellanten worden hierna aangeduid als Vertice en WTC. Geïntimeerde wordt hierna aangeduid als [geïntimeerde].
1. Verloop van de procedure
1.1 Voor hetgeen in eerste aanleg is gesteld en gevorderd, voor de procesgang aldaar en voor de overwegingen en beslissingen van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao (hierna: GEA), wordt verwezen naar het tussen partijen in kort geding gewezen vonnis van 9 februari 2009.
1.2 Vertice en WTC zijn in hoger beroep gekomen van voormeld vonnis door indiening op 27 februari 2009 van een daartoe strekkende akte ter griffie van het GEA. Bij afzonderlijke memorie van grieven, ingediend op 19 maart 2009, heeft WTC drie grieven aangevoerd, deze toegelicht en geconcludeerd dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, de vordering van WTC alsnog toe zal wijzen, met veroordeling van [geïntimeerde] in de kosten van beide procedures.
1.3 [geïntimeerde] heeft geen memorie van antwoord ingediend.
1.4 Op de daarvoor nader bepaalde dag, 9 februari 2010, hebben WTC en [geïntimeerde] pleitnotities overgelegd. Vervolgens is vonnis bepaald op heden.
2. Ontvankelijkheid
Het hoger beroep is tijdig en op de juiste wijze ingesteld, zodat Vertice en WTC daarin kunnen worden ontvangen.
3. Grieven
Voor de inhoud van de grieven wordt verwezen naar de memorie van grieven.
4. Beoordeling
4.1 Vertice en WTC hebben hoger beroep ingesteld terwijl alleen WTC een memorie van grieven heeft ingediend en pleidooi heeft gevoerd. Het oordeel van het GEA dat de vordering van Vertice wordt afgewezen omdat het verweer van [geïntimeerde], inhoudend dat alleen WTC zijn wederpartij is, niet is weersproken (rechtsoverweging 3.1), wordt dus in hoger beroep niet bestreden. Tegen dit oordeel heeft het Hof ambtshalve ook geen bezwaar zodat de bestreden uitspraak in zoverre voor bevestiging in aanmerking komt.
4.2 Bij pleidooi heeft WTC haar eis verminderd in die zin dat thans geen ontruiming meer wordt gevorderd, omdat [geintimeerde] het gehuurde op 30 april 2009 heeft ontruimd, maar aangevoerd dat er nog wel belang bij het hoger beroep bestaat vanwege de door WTC gewenste kostenveroordeling van [geintimeerde]. Het GEA heeft namelijk ten onrechte de gevorderde ontruiming en kostenveroordeling afgewezen, aldus WTC bij pleidooi.
4.3 Omdat het gehuurde is ontruimd op een datum gelegen na het instellen van appel, heeft WTC belang bij haar hoger beroep en zal het Hof geen gebruik maken van zijn in artikel 281b van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering neergelegde bevoegdheid.
4.4 In hoger beroep heeft WTC erkend dat er verrekening plaatsvond van de huurpenningen met betalingen voor werkzaamheden die [geintimeerde] voor WTC uitvoerde. Gezien deze verrekeningsrelatie is het oordeel van het GEA dat niet aannemelijk is dat de buitengerechtelijke ontbinding van de huurovereenkomst per brief van 27 oktober 2008 effect heeft gehad of dat [geintimeerde] zodanig in gebreke was met de huurbetalingen dat ontruiming is gerechtvaardigd, juist. De in hoger beroep aangevoerde stelling dat [geintimeerde] al medio 2008 te kennen is gegeven dat er geen verrekeningen meer zouden plaatsvinden, is niet gemotiveerd en wordt om die reden gepasseerd. Tenslotte geldt niet, zoals (naar het Hof begrijpt) door WTC in hoger beroep betoogd, dat de ontruiming reeds werd gerechtvaardigd vanwege de achterstalligheid in huurbetalingen tussen de buitengerechtelijke ontbinding en de mondelinge behandeling in eerste aanleg, 30 januari 2009.
4.5 Het bovenstaande leidt tot de conclusie dat het hoger beroep faalt en het vonnis waarvan beroep dient te worden bevestigd. Vertice en WTC zullen, als de in het ongelijk gestelde partijen, in de proceskosten van [geintimeerde] in hoger beroep worden veroordeeld.
BESLISSING:
Het Hof:
bevestigt het bestreden vonnis;
veroordeelt Vertice en WTC in de kosten van de procedure in hoger beroep van [geintimeerde] en begroot deze kosten tot op heden op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mrs. J.R. Sijmonsma, H.L. Wattel en E.M. van der Bunt, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba en ter openbare terechtzitting van het Hof op Curaçao uitgesproken op 30 maart 2010 in tegenwoordigheid van de griffier.