ECLI:NL:OGHNAA:2010:BL8131
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzoek om schadevergoeding ex artikel 178 Sv en niet-ontvankelijkheid van appellant
In deze zaak gaat het om een verzoek om schadevergoeding dat door de appellant is ingediend naar aanleiding van een ten onrechte ondergane detentie. Het verzoekschrift, dat op 16 november 2009 ter griffie van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen (GEA) is ingekomen, strekt tot vergoeding van schade ten bedrage van NAF 15.150,- en advocaatkosten van NAF 1.500,-. Het GEA heeft het verzoek op 27 januari 2010 afgewezen, waarna de appellant op 9 februari 2010 hoger beroep heeft ingesteld. Het hoger beroep is op 11 maart 2010 behandeld in raadkamer, waarbij de gemachtigde van de appellant en de waarnemend procureur-generaal, mr. A.C. van der Schans, aanwezig waren.
Het Hof overweegt dat volgens de jurisprudentie van de Hoge Raad vertegenwoordiging bij de indiening van een verzoek ex artikel 178 Sv niet is toegestaan. Het Hof constateert dat het verzoekschrift niet door de appellant zelf is ondertekend en dat hij in geen van de procedures in persoon is verschenen. Hierdoor is er geen bewijs dat de appellant zelf achter het verzoek staat. Het Hof concludeert dat het GEA appellant ten onrechte ontvankelijk heeft verklaard in zijn verzoek en dat het verzoek had moeten worden afgewezen.
De beslissing van het Hof is om de bestreden beschikking te vernietigen en de appellant niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek ex artikel 178 Sv. Deze beschikking is gegeven op 18 maart 2010 door de rechters J.P. de Haan, J. de Boer en G.C.C. Lewin, en is in tegenwoordigheid van de griffier op Curaçao uitgesproken.