ECLI:NL:OGHNAA:2010:BL8131

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba

Datum uitspraak
18 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
HAR 26/2010
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om schadevergoeding ex artikel 178 Sv en niet-ontvankelijkheid van appellant

In deze zaak gaat het om een verzoek om schadevergoeding dat door de appellant is ingediend naar aanleiding van een ten onrechte ondergane detentie. Het verzoekschrift, dat op 16 november 2009 ter griffie van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen (GEA) is ingekomen, strekt tot vergoeding van schade ten bedrage van NAF 15.150,- en advocaatkosten van NAF 1.500,-. Het GEA heeft het verzoek op 27 januari 2010 afgewezen, waarna de appellant op 9 februari 2010 hoger beroep heeft ingesteld. Het hoger beroep is op 11 maart 2010 behandeld in raadkamer, waarbij de gemachtigde van de appellant en de waarnemend procureur-generaal, mr. A.C. van der Schans, aanwezig waren.

Het Hof overweegt dat volgens de jurisprudentie van de Hoge Raad vertegenwoordiging bij de indiening van een verzoek ex artikel 178 Sv niet is toegestaan. Het Hof constateert dat het verzoekschrift niet door de appellant zelf is ondertekend en dat hij in geen van de procedures in persoon is verschenen. Hierdoor is er geen bewijs dat de appellant zelf achter het verzoek staat. Het Hof concludeert dat het GEA appellant ten onrechte ontvankelijk heeft verklaard in zijn verzoek en dat het verzoek had moeten worden afgewezen.

De beslissing van het Hof is om de bestreden beschikking te vernietigen en de appellant niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek ex artikel 178 Sv. Deze beschikking is gegeven op 18 maart 2010 door de rechters J.P. de Haan, J. de Boer en G.C.C. Lewin, en is in tegenwoordigheid van de griffier op Curaçao uitgesproken.

Uitspraak

Datum uitspraak: 18 maart 2010 JH
Zaaknummer: HAR 26/2010
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
B E S C H I K K I N G
gegeven op het hoger beroep, ingesteld tegen de beschikking van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Sint Maarten (hierna: GEA) van 27 januari 2010 op het verzoek ex artikel 178 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) van:
[appellant],
geboren op [datum] 1941 in Saint Kitts en Nevis,
wonende op Sint Maarten, [adres],
appellant,
gemachtigde: de advocaat mr. R.M. Stomp.
1. Procesgang en onderzoek van de zaak
1.1 Op 16 november 2009 is ter griffie van het GEA een verzoekschrift ingekomen strekkende tot vergoeding van door appellant geleden schade tengevolge van ten onrechte ondergane detentie tot een bedrag van NAF. 15.150,-, subsidiair NAF. 5.100,-. Voorts is een vergoeding verzocht van NAF. 1.500,- voor gemaakte advocaatkosten.
1.2 Bij de bestreden beschikking heeft het GEA het verzoek afgewezen.
1.3 Namens appellant is hoger beroep ingesteld bij op 9 februari 2010 ter griffie van het GEA ingediend beroepschrift, ingekomen op 26 februari 2010 ter griffie van het Hof.
1.4 Het hoger beroep is door het Hof behandeld in raadkamer van 11 maart 2010 op Sint Maarten. Verschenen en gehoord zijn de gemachtigde van appellant en de waarnemend procureur-generaal mr. A.C. van der Schans.
1.5 Beschikking is bepaald op heden.
2. De beoordeling
2.1 In overeenstemming met jurisprudentie van de Hoge Raad ten aanzien van het verzoek om schadevergoeding ex artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering van Nederland (zie HR 1 september 1987, NJ 1988, 194) en zoals het Hof eerder heeft overwogen – bijvoorbeeld in zijn uitspraak van 28 juni 2007 (HAR 138/2007) – overweegt het Hof dat voor wat betreft de indiening van een verzoek ex artikel 178 Sv vertegenwoordiging niet is toegelaten.
2.2 Het Hof stelt vast dat het verzoekschrift niet is ondertekend door appellant zelf. Voorts is er geen grond voor het oordeel dat dit verzuim voor gedekt moet worden gehouden (vgl. HR 5 november 1991, NJ 1992, 482 en HR 2 februari 1993, NJ 1993, 553). Appellant is noch in eerste aanleg noch in hoger beroep in persoon in raadkamer verschenen. Hij heeft derhalve niet middels zijn aanwezigheid te kennen gegeven achter het verzoek te staan. Het beroepschrift heeft appellant evenmin (mede)ondertekend. Nergens blijkt dan ook uit dat hij zelf de verzochte schadevergoeding wenst.
2.3 Uit het vorenoverwoge volgt dat het GEA appellant niet-ontvankelijk had dienen te verklaren in zijn verzoek ex artikel 178 Sv in plaats van dit af te wijzen. Het Hof zal daarom de bestreden beschikking vernietigen en opnieuw recht doen.
BESLISSING
Het Hof:
vernietigt de bestreden beschikking;
verklaart appellant niet-ontvankelijk in zijn verzoek ex artikel 178 Sv.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.P. de Haan, J. de Boer en G.C.C. Lewin, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, en in tegenwoordigheid van de griffier op Curaçao uitgesproken op 18 maart 2010.