ECLI:NL:OGHNAA:2010:BL6560

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba

Datum uitspraak
25 februari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
H 199/2009
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overval op Pue Bar Restaurant/Pue Snack op Bonaire met ernstige mishandeling van slachtoffers

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba op 25 februari 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een verdachte die betrokken was bij een gewelddadige overval op Pue Bar Restaurant/Pue Snack op Bonaire. De verdachte, een recidivist, heeft samen met anderen in de nacht van 1 op 2 december 2008 een gewapende overval gepleegd, waarbij meerdere slachtoffers ernstig zijn mishandeld. De verdachte heeft buiten op de uitkijk gestaan met een voorwerp dat leek op een vuurwapen, terwijl zijn mededaders het restaurant binnengingen met messen en een kapmes. Tijdens de overval zijn de slachtoffers gedwongen tot het afgeven van geld en sigaretten, waarbij geweld en bedreiging met geweld zijn gebruikt. De overval heeft geleid tot ernstige verwondingen bij de slachtoffers, waaronder levensgevaarlijke verwondingen bij een van hen.

Het Hof heeft in zijn overwegingen rekening gehouden met de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, evenals de eerdere veroordelingen van de verdachte. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar, waarvan twee jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar. Het Hof heeft geoordeeld dat de verdachte, gezien zijn eerdere strafbare feiten en de ernst van de huidige zaak, een lange gevangenisstraf verdiende, maar heeft ook rekening gehouden met de mogelijkheid van rehabilitatie door een deel van de straf voorwaardelijk op te leggen. De uitspraak is gedaan in het kader van het hoger beroep tegen een eerder vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Bonaire, dat de verdachte ook had veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar.

Uitspraak

Uitspraak: 25 februari 2010
Nummer: H 199/2009
Parketnummer: 400.00134/09
Tegenspraak
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
S T R A F V O N N I S
gewezen in het hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Bonaire van 9 september 2009
in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [datum] 1985 op Bonaire,
wonende op Bonaire, thans alhier gedetineerd.
<u>Het onderzoek ter terechtzitting</u>
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg van 19 augustus 2009, zoals daarvan blijkt uit het proces-verbaal van die terechtzitting, alsmede van dat in hoger beroep van 11 februari 2010 op Bonaire.
Het Hof heeft kennis genomen van de vordering van de (waarnemend) procureur-generaal, mr. A.C. van der Schans, en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw mr. M.M.A. Domingo-van Lieshout naar voren is gebracht.
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep wordt vernietigd en dat het Hof verdachte terzake feit 1 meer subsidiair en feit 2 zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren, met aftrek van voorarrest.
In eerste aanleg is verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 jaren, met aftrek van voorarrest.
<u>De tenlastelegging:</u>
Aan de verdachte is tenlastegelegd:
….
<u>Het vonnis waarvan beroep</u>
Het Hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen nu het zich daar niet mee kan verenigen.
<u>Vrijspraak</u>
Het hof acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder feit 1 primair en subsidiair ten laste is gelegd zodat verdachte daarvan moet worden vrijgesproken.
<u>De bewezenverklaring</u>
Het Hof acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder feit 1 meer subsidiair, en hetgeen onder feit 2 is tenlastegelegd, met dien verstande:
feit 1:
dat hij in de nacht van 1 december 2008 op 2 december 2008, op het eiland Bonaire, tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit Pue Bar Restaurant/Pue Snack, (gelegen aan de Kaya F. Theresa [adres]) heeft weggenomen:
- een geldbedrag van ongeveer 300 NAF,
toebehorende aan [slachtoffer H.X.] of Pue Bar Restaurant/Pue Snack,
welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer H.X.] en [slachtoffer J.F.] en [slachtoffer H.W.], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en bij betrapping op heterdaad aan zich of aan andere deelnemers aan voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en
dat hij in de nacht van 1 december 2008 op 2 december 2008, op het eiland Bonaire, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich, en zijn mededader, wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer H.X.] heeft gedwongen tot de afgifte van
- een aantal pakken sigaretten
toebehorende aan [slachtoffer H.X.] of Pue Bar Restaurant/Pue Snack,
bestaande dat geweld en/of die bedreiging met geweld uit het opzettelijk:
- duwen van die [slachtoffer H.X.], tengevolge waarvan die [slachtoffer H.X.] op de grond is gevallen, en
- vervolgens vastbinden met een tie rap/plastic band van de handen van die [slachtoffer H.X.], en
- meermalen kappen met een kapmes tegen het linkerbeen van die [slachtoffer H.X.], en
- vervolgens aan die [slachtoffer H.X.] toevoegen van de woorden “Pue geeft mij geld, geeft mij geld” en “als je mij geen geld geeft dan zal ik jou kinderen afmaken”, en
- met een kapmes slaan op de rechterschouder van die [slachtoffer H.X.], en
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp richten op [slachtoffer J.F.], en vervolgens met een broek op de rug vastbinden van de handen van [slachtoffer J.F.], en
- dwingen van [slachtoffer J.F.] met zijn gezicht gericht op de grond te gaan liggen, en
- houden van een kapmes tegen de hals van [slachtoffer H.W.], en
- vervolgens dwingen van [slachtoffer H.W.] met zijn hoofd naar beneden en met dat kapmes tegen de hals van die [slachtoffer H.W.] gedrukt naar de keuken te lopen om aldaar op de grond te gaan zitten, en
- slaan met dat kapmes in de nek van die [slachtoffer H.W.];
feit 2:
dat hij in de nacht van 1 december 2008 op 2 december 2008, op het eiland Bonaire, tezamen en in vereniging met anderen voorhanden heeft gehad een voor bedreiging of afdreiging geschikt voorwerp, in de zin van de Vuurwapenverordening 1930;
Kennelijke schrijffouten in de telastlegging worden in de bewezenverklaring verbeterd gelezen en <i>gecursiveerd</i> weergegeven. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is telastegelegd is niet wettig en overtuigend bewezen, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.
<u>De bewijsmiddelen</u>
Het Hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De bewijsmiddelen zullen in geval van beroep in cassatie in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.
<u>De kwalificatie en strafbaarheid van de feiten</u>
Het bewezene levert op:
<u>Feit 1, meer subsidiair</u>
Medeplegen van diefstal, voorafgaande, vergezeld of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, strafbaar gesteld bij artikel 325 jis. 323 en 49 van het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen;
en
medeplegen van afpersing, strafbaar gesteld bij artikel 330 jo. en 49 van het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen
<u>Feit 2 </u>
Medeplegen van overtreding van het verbod, gesteld bij artikel 3, eerste lid, van de Vuurwapenverordering 1930, strafbaar gesteld bij artikel 11 van die landsverordening.
Het bewezene is strafbaar, nu geen feiten en omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid opheffen of uitsluiten.
<u>De strafbaarheid van de verdachte</u>
De verdachte is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid opheffen of uitsluiten.
<u>De op te leggen straf</u>
Bij de bepaling van de straf heeft het Hof gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken.
De verdachte heeft zich met anderen schuldig gemaakt aan een overval op Pue Snack en aldaar aanwezige personen ernstig mishandeld. Deze overval heeft de rechtsorde op Bonaire ernstig geschokt, met name vanwege de bloedige gevolgen ervan voor de slachtoffers. Met zijn mededaders heeft hij de overval tevoren gepland en de taken verdeeld. Verdachte zou met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp buiten blijven op de uitkijk en zijn mededaders zouden het pand betreden, met kapmes en mes bewapend op zoek naar geld dat daar aanwezig moest zijn, naar zij dachten. De overval is op een verschrikkelijke manier uit de hand gelopen en heeft erin uitgemond dat [slachtoffer H.W.] levensgevaarlijk gewond is geraakt met een diepe wond in zijn nek en dat [slachtoffer H.X.] meermalen met een kapmes tegen het onderbeen en de schouder is gekapt, met eveneens buitengewoon ernstige verwondingen tot gevolg. Het toebrengen van die verwondingen wordt de verdachte niet in die mate aangerekend dat hij verantwoordelijk wordt gehouden voor poging tot moord of doodslag op beide slachtoffers, maar het handelen van de verdachte heeft wel mede tot gevolg gehad dat deze slachtoffers, maar ook de zich buiten het pand bevindende [slachtoffer J.F.], die door de verdachte met het op een vuurwapen gelijkend voorwerp is bedreigd, een zeer traumatische ervaring hebben gehad. Dit wordt de verdachte dan ook zwaar aangerekend.
Voor het plegen van dit soort feiten is dan ook een lange gevangenisstraf geïndiceerd.
Het Hof houdt er rekening mee dat hij reeds eerder voor diefstal onder strafverzwarende omstandigheden is veroordeeld.
Gelet op de persoon van verdachte, zijn persoonlijke omstandigheden en het daaromtrent opgestelde rapport van de Stichting Reclassering Bonaire, ziet het Hof aanleiding een gedeelte van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen. Hieraan wordt een proeftijd van 3 jaar gekoppeld. Deze dient er mede toe de verdachte in de toekomst van het plegen van strafbare feiten te weerhouden.
Gelet op het voorgaande acht het Hof na te melden strafoplegging aangewezen.
<u>De toepasselijke wettelijke voorschriften</u>
De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 17a, 17b, 17c, 17d, 31, 59 en 96 van het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen.
<u>RECHTDOENDE IN NAAM DER KONINGIN IN HOGER BEROEP</u>
Het Hof:
Vernietigt het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Bonaire, van 9 september 2009 en doet opnieuw recht.
Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 primair en subsidiair is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 meer subsidiair en 2 tenlastegelegde feiten, zoals hiervoor bewezen geacht, heeft begaan.
Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar.
Kwalificeert het bewezene als voren omschreven.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 (VIJF) jaren.
Beveelt dat van deze straf een gedeelte, groot 2 (TWEE) jaren, niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij later anders mocht worden gelast op grond dat de veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt bepaald op 3 (DRIE) jaar, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Als bijzondere voorwaarde wordt gesteld dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, te geven door of namens de Stichting Reclassering Bonaire, zulks zolang deze instelling dat gedurende de proeftijd nodig oordeelt, met opdracht aan die instelling als bedoeld in artikel 17d van het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen.
Bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak, in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mrs. J.R. Sijmonsma, F.J.P. Lock en E.M. van der Bunt, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, en ter openbare terechtzitting van het Hof op Curaçao, uitgesproken op 25 februari 2010 in tegenwoordigheid van de griffier mr. C.J. Hart.