ECLI:NL:OGHNAA:2010:BL6549

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba

Datum uitspraak
19 januari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AR 3486/07 - H 53/09
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oproeping in vrijwaring van een derde in civiele procedure

In deze Arubaanse zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba op 19 januari 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep. De zaak betreft een verzoek van de naamloze vennootschap Optima Hotel Exploitatie Maatschappij (OHEM) N.V. om een oproeping in vrijwaring van de naamloze vennootschap Computer City Aruba N.V. (CCA). OHEM, oorspronkelijk gedaagde in de hoofdzaak, heeft hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (GEA) dat op 11 juli 2008 was gewezen. OHEM heeft op 2 oktober 2008 een akte van hoger beroep ingediend en op 24 oktober 2008 een memorie van grieven ingediend, waarin zij één grief tegen het vonnis heeft aangevoerd.

CCA heeft de grief bestreden in een memorie van antwoord en verzocht om afwijzing van de vordering van OHEM. De gemachtigden van beide partijen hebben pleitnotities overgelegd en het Hof heeft op 18 augustus 2009 een zitting gehouden. Het Hof oordeelt dat voor het inwilligen van het verzoek om oproeping in vrijwaring voldoende is dat de verzoeker stelt dat de derde verplicht is de nadelige gevolgen van een veroordeling te dragen. Het Hof concludeert dat aan dit vereiste is voldaan en dat er geen onredelijke vertraging van het geding te verwachten is.

Het Hof vernietigt het bestreden vonnis en gelast de oproeping van de coöperatieve vereniging Casa Grande Resort I. CCA wordt veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep. De beslissing over de kosten van het vrijwaringsincident in eerste aanleg wordt gereserveerd tot de einduitspraak in eerste aanleg. Dit vonnis is uitgesproken ter openbare terechtzitting in Aruba.

Uitspraak

Registratienummer: AR 3486/07 - H 53/09
Uitspraak: 19 januari 2010
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
Vonnis in de zaak van:
de naamloze vennootschap
OPTIMA HOTEL EXPLOITATIE MAATSCHAPPIJ (OHEM) N.V.,
gevestigd in Aruba,
oorspronkelijk gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident,
thans appellante,
gemachtigde: mr. G. de Hoogd,
- tegen -
de naamloze vennootschap
COMPUTER CITY ARUBA N.V.,
gevestigd in Aruba,
oorspronkelijk eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident,
thans geïntimeerde,
gemachtigden: mrs. C.B.A. Coffie en A.C.G. Bikker.
Partijen worden hierna "OHEM" en "CCA" genoemd.
1. Het verloop van de procedure
1.1 Op 11 juli 2008 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (hierna: GEA) tussen partijen vonnis gewezen. Voor hetgeen in eerste aanleg is gesteld en gevorderd, de procesgang aldaar en de overwegingen en beslissingen van het GEA wordt verwezen naar dat vonnis.
1.2 OHEM is - met bij beschikking van 30 september 2008 door het Hof verleende vergunning - in hoger beroep gekomen van voornoemd vonnis door op 2 oktober 2008 een akte van hoger beroep in te dienen. Bij op 24 oktober 2008 ingekomen memorie van grieven, met een productie, heeft zij één grief tegen het vonnis aangevoerd en toegelicht. Haar conclusie strekt ertoe dat het Hof, uitvoerbaar bij voorraad, het vonnis zal vernietigen en haar vordering tot vrijwaring alsnog zal toewijzen, met veroordeling van CCA in de proceskosten in beide instanties.
1.3 CCA heeft bij memorie van antwoord de grief bestreden. Haar conclusie strekt ertoe dat het Hof de vordering van OHEM zal afwijzen, met veroordeling van OHEM in de kosten van beide instanties.
1.4 Op 18 augustus 2009 hebben de gemachtigden van partijen pleitnotities overgelegd. Aan de pleitnotities van OHEM is een productie gehecht. CCA heeft zich daarover uitgelaten bij akte van 17 november 2009. Vonnis is nader bepaald op heden.
2. De grief
Voor de grief wordt verwezen naar de memorie van grieven.
3. De beoordeling
3.1 Voor het inwilligen van een verzoek om de oproeping in vrijwaring van een derde te bevelen als bedoeld in art. 71 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv), is voldoende dat de verzoeker (voldoende) stelt dat de derde krachtens zijn rechtsverhouding tot de verzoeker verplicht is de nadelige gevolgen te dragen die voortvloeien uit een veroordeling van de verzoeker als gedaagde in de hoofdzaak. Aan dit vereiste is voldaan.
3.2 Van toewijzing van het verzoek is geen onredelijke of onnodige vertraging van het geding te verwachten. Indien nodig kan het GEA met toepassing van art. 76 Rv de hoofdzaak afzonderlijk beslissen. Niet is gesteld of gebleken dat CCA door toewijzing van het verzoek in enig ander belang zou worden geschaad.
3.3 Het bestreden vonnis dient te worden vernietigd. Het Hof zal de oproeping alsnog bevelen met toepassing van art. 71 lid 3 Rv. CCA zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten in hoger beroep. De beslissing over de kosten van het incident in eerste aanleg zal worden gereserveerd tot de einduitspraak in eerste aanleg.
BESLISSING:
Het Hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep;
bepaalt dat het rechtsgeding bij het GEA zal worden voortgezet op 17 februari 2010;
gelast de oproeping van de coöperatieve vereniging Casa Grande Resort I, gevestigd aan de J.E. Irausquin Boulevard 250 in Aruba, met gelijktijdige uitreiking van een afschrift van de door OHEM ingediende incidentele conclusie tot vrijwaring van 13 februari 2008;
veroordeelt CCA in de kosten van dit hoger beroep, aan de zijde van OHEM gevallen en tot op heden begroot op Afl. 4.910,- aan verschotten en Afl. 5.100,00 aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
bepaalt dat over de kosten van het vrijwaringsincident in eerste aanleg zal worden beslist bij eindvonnis in eerste aanleg.
Dit vonnis is gewezen door mrs. J. de Boer, G.C.C. Lewin en E.M. van der Bunt, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba en ter openbare terechtzitting van het Hof in Aruba uitgesproken op 19 januari 2010 in tegenwoordigheid van de griffier.