ECLI:NL:OGHNAA:2010:BL4103

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba

Datum uitspraak
29 januari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
EJ-182/08-H-169/09
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep ontbinding arbeidsovereenkomst tussen Antillean Paint en werknemer

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een beschikking van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, waarbij een verzoek tot ontbinding van een arbeidsovereenkomst is gedaan. De appellante, Antillean Paint (Sint Maarten) N.V., was van mening dat het GEA ten onrechte had geconcludeerd dat er nog een arbeidsovereenkomst bestond tussen partijen. Het Hof oordeelt dat in beginsel tegen een beschikking tot ontbinding van een arbeidsovereenkomst geen appel mogelijk is, maar dat dit beginsel kan worden doorbroken als de appellant kan aantonen dat de rechter buiten het toepassingsbereik van het ontbindingsartikel is getreden of fundamentele rechtsbeginselen heeft geschonden. Het Hof begrijpt dat Antillean Paint meent dat het GEA dit heeft gedaan, en daarom kan zij in haar appel worden ontvangen.

De procedure begon met een verzoek van Antillean Paint tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst, onder de voorwaarde dat de Hoge Raad een eerdere uitspraak zou bevestigen en dat het ontslag op staande voet nietig zou worden verklaard. Het Hof concludeert dat de vraag of de arbeidsovereenkomst nog bestaat niet hoeft te worden beantwoord, omdat het GEA niet buiten het bereik van het ontbindingsartikel is getreden. Het beroep van Antillean Paint wordt verworpen, en zij wordt veroordeeld in de kosten van het hoger beroep aan de zijde van de werknemer, die zijn kosten op NAF 5.100,- heeft begroot.

De uitspraak werd gedaan op 29 januari 2010 door de leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

UITSPRAAK: 29 januari 2010
ZAAKNR. EJ-182/08-H-169/09
HET GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE VAN DE
NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
Beschikking in de zaak van:
de naamloze vennootschap ANTILLEAN PAINT (SINT MAARTEN) N.V. (hierna Antillean Paint),
gevestigd op Sint Maarten,
voorheen verweerster en verzoekster, thans appellante,
gemachtigde: mr. H.W. Braam,
tegen
[werknemer],
wonend op Sint Maarten,
voorheen verzoeker en verweerder, thans geïntimeerde,
gemachtigde: mr. R.G.R. Bergman.
1 Het verloop van de procedure
Verwezen wordt naar de op 13 mei 2009 onder EJ no. 182/08 tussen partijen uitgesproken beschikking van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Sint Maarten (hierna: GEA). Bij die beschikking is het door elke partij ingediende voorwaardelijk verzoek tot ontbinding van de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst, voorwaardelijk toegewezen.
Op 24 juni 2009 heeft Antillean Paint een stuk genaamd “hoger beroep arbeidszaak” ingediend waarin zij drie grieven heeft geformuleerd en waarin zij heeft geconcludeerd tot vernietiging van de in eerste aanleg gewezen uitspraak en tot niet-ontvankelijkverklaring van [werknemer] althans tot afwijzing van zijn verzoek, met veroordeling van hem in de kosten van beide instanties.
Tijdens de mondelinge behandeling hebben partijen afgesproken dat Antillean Paint terstond haar pleitnotities zal overleggen en dat [werknemer] een week later zijn verweerschrift/pleidooi zal overleggen. Een en ander is zo geschied, waarna partijen is aangezegd dat heden uitspraak zal worden gedaan.
2 De ontvankelijkheid
2.1 Het beroep is tijdig ingediend.
2.2 Het appel is ingesteld tegen een beschikking ontbinding arbeidsovereenkomst, waartegen in beginsel appel niet mogelijk is. Dit beginsel wordt opzijgezet indien een appellant stelt dat de rechter buiten het toepassingsbereik van het ontbindingsartikel is getreden, het artikel ten onrechte buiten toepassing heeft gelaten of fundamentele rechtsbeginselen heeft geschonden.
Het Hof begrijpt dat Antillean Paint van mening is dat het GEA buiten het toepassingbereik van het artikel is getreden, kennelijk omdat het ten onrechte heeft geconcludeerd dat tussen partijen nog een arbeidsovereenkomst bestaat. Met die aldus gelezen stelling kan Antillean Paint in haar appel worden ontvangen.
2.3 Het in deze zaak ingestelde verzoek betreft een verzoek tot ontbinding van een arbeidsovereenkomst onder de voorwaarde dat a) de Hoge Raad de uitspraak van het Hof van 9 mei 2008 bevestigt én b) in rechte onherroepelijk zal komen vast te staan dat het door Antillean Paint aan [werknemer] gegeven ontslag op staande voet nietig is (zie onder 25 van het dit geding inleidend verzoekschrift). Vast staat dat partijen een arbeidsovereenkomst hebben gesloten. Gelet op de inhoud van het verzoek wordt het onderhavige verzoek gedaan onder de voorwaarde dat die overeenkomst nog bestaat. De vraag of die overeenkomst nog bestaat, een vraag die door Antillean Paint in eerste aanleg is opgeworpen, hoeft daarmee niet te worden beantwoord. Door die vraag in het lichaam van de beschikking wel te beantwoorden, daargelaten de juistheid van dat antwoord en de gebondenheid daaraan in een andere procedure, is het GEA, gelet op de inhoud van het dictum, echter niet buiten het bereik van het ontbindingsartikel getreden, zodat het beroep moet worden verworpen.
2.4 Antillean Paint dient als de in het ongelijk gestelde partij de kosten van het hoger beroep gerezen aan de zijde van [werknemer] te betalen.
BESLISSING:
Het Hof:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Antillean Paint in de aan de zijde van [werknemer] gerezen kosten van dit hoger beroep, tot op heden begroot op NAF. 5.100,-.
Aldus gegeven door mrs. J.R. Sijmonsma, G.C.C. Lewin en H.L. Wattel, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, en ter openbare terechtzitting van het Hof op Sint Maarten uitgesproken op 29 januari 2010 in tegenwoordigheid van de griffier.