ECLI:NL:OGHNAA:2010:BL2023

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba

Datum uitspraak
26 januari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AR 285/06-H-74/09-H-74A/09
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding vordering door De Goede Hoop tegen het Eilandgebied Curaçao wegens niet goedgekeurd verkavelingsplan

In deze zaak vordert de naamloze vennootschap De Goede Hoop N.V. schadevergoeding van het Eilandgebied Curaçao, als gevolg van de niet-medewerking van het Eilandgebied aan een grondtransactie die verband houdt met een verkavelingsplan. De vordering is ingesteld na een reeks juridische procedures, waarbij het Eilandgebied in hoger beroep is gegaan tegen eerdere vonnissen van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen. De kern van de zaak draait om de vraag of het verkavelingsplan ooit goedgekeurd is door het Eilandgebied, wat essentieel is voor de vordering van De Goede Hoop. Het Hof heeft vastgesteld dat het Eilandgebied nooit een goedkeuring heeft verleend voor het verkavelingsplan, en dat De Goede Hoop onvoldoende heeft gemotiveerd dat zij niet op de hoogte was van deze situatie. Het beroep op het vertrouwensbeginsel door De Goede Hoop is afgewezen, omdat er geen bewijs is dat het Eilandgebied haar op enige wijze heeft misleid over de status van het verkavelingsplan. Het Hof heeft de eerdere vonnissen vernietigd en de vorderingen van De Goede Hoop afgewezen, met veroordeling van De Goede Hoop in de proceskosten van het Eilandgebied. De uitspraak benadrukt het belang van formele besluitvorming en de noodzaak voor partijen om goed geïnformeerd te zijn over de juridische status van hun vorderingen.

Uitspraak

UITSPRAAK: 26 januari 2010
ZAAKNR.: AR 285/06-H-74/09-H-74A/09
HET GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE VAN DE
NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
Vonnis in de zaak van:
de openbare rechtspersoon HET EILANDGEBIED CURAÇAO (hierna het Eilandgebied),
waarvan de zetel is gevestigd op Curaçao,
voorheen gedaagde, thans appellant,
gemachtigde: mr. Z. Metry,
tegen
de naamloze vennootschap DE GOEDE HOOP N.V. (hierna De Goede Hoop),
gevestigd op Curaçao,
voorheen eiseres, thans geïntimeerde,
gemachtigde: mr. L.M. Virginia.
1. Het verloop van de procedure
Voor hetgeen in eerste aanleg is gesteld en gevorderd, voor de procesgang aldaar en voor de overwegingen en beslissingen van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao, (verder: GEA) wordt verwezen naar de tussen partijen gewezen vonnissen van 22 oktober 2007 en 17 november 2008 en naar de door dit Hof op 12 februari 2008 gegeven beschikking waarbij de door het Eilandgebied verzochte vergunning om tussentijds in appel te mogen komen is afgewezen. De inhoud van die uitspraken geldt als hier ingevoegd.
Bij de stukken bevindt zich een door de gemachtigde van het Eilandgebied mr. Bonapart op 24 december 2008 bij de griffie van het GEA ingediende akte van appel gericht tegen het vonnis van 10 november 2008, AR 2006/285 (kort geding) en een door de gemachtigde van het Eilandgebied mr. Metry op 29 december 2008 bij de griffie van het GEA ingediende akte van appel, gericht tegen het vonnis van 17 november 2008 en het daaraan voorafgaande tussenvonnis AR 2006/285. Bij op 4 februari 2009 ingediende memorie van grieven heeft het Eilandgebied vier grieven aangevoerd en toegelicht en geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis c.q. de vonnissen en tot afwijzing van de vorderingen (zoals het Hof verbeterd leest) van De Goede Hoop, met veroordeling van De Goede Hoop in de kosten van eerste aanleg en van het hoger beroep.
De Goede Hoop heeft een memorie van antwoord genomen waarin zij heeft geconcludeerd tot bekrachtiging van het vonnis van 17 november 2008 met veroordeling van het Eilandgebied in de kosten van de procedure in beide instanties.
Op de nader voor het pleidooi bepaalde dag hebben de gemachtigden van partijen pleitnotities overgelegd en vonnis gevraagd, waarvan de uitspraak is bepaald op heden.
2. Ontvankelijkheid
Het Eilandgebied is tijdig en op de juiste wijze, in elk geval wat de akte van appel betreft die op 29 december 2008 op de griffie van het GEA is ingediend, in beroep gekomen van de bestreden vonnissen, zodat het daarin kan worden ontvangen.
3. Grieven
Voor de inhoud van de grieven verwijst het Hof naar de memorie van grieven.
4. Beoordeling
4.1 Er is niet gegriefd tegen de door het GEA vastgestelde feiten. Het Hof heeft evenmin bezwaren tegen die feitenvaststelling, zodat daarvan kan worden uitgegaan, met dien verstande dat het Hof in het tussenvonnis op pag. 4 in de eerste door het GEA geciteerde zin uit de brief van 30 september 2001 in plaats van “2 november 1983” leest “21 november 1983”.
Er is evenmin gegriefd tegen de door het GEA afgewezen primaire vordering, zodat alleen de door het GEA toegewezen subsidiaire vordering van De Goede Hoop hoeft te worden beoordeeld. Met deze vordering verzoekt De Goede Hoop veroordeling van het Eilandgebied tot vergoeding van de schade, op te maken bij staat, die zij heeft geleden en lijdt als gevolg van de niet medewerking door het Eilandgebied aan de grondtransactie als genoemd in planvoorwaarde 3 sub b als opgenomen in de beschikking van 21 november 1983 betreffende de goedkeuring door het Eilandgebied van het verkavelingsplan Veeris.
4.2 In zijn eerste grief klaagt het Eilandgebied erover dat het GEA is voorbijgegaan aan het feit dat het verkavelingsplan nooit is goedgekeurd in de zin van art. 39 Eilandsverordening Ruimtelijke Ontwikkelingsplanning Curaçao, A.B. 1980, no. 6 (hierna Eroc). De Goede Hoop heeft hier primair tegen aangevoerd dat zij die stelling bij gebrek aan wetenschap betwist.
Art. 39 Eroc luidt, voor zover van belang, als volgt:
1. De goedkeuring (zoals het Hof “goedeuring” leest) van het verkavelingsplan geschiedt bij eilandsbesluit houdende algemene maatregelen. …
2. Bij goedkeuring van een verkavelingsplan wordt een door de secretaris van het Eilandgebied gewaarmerkt exemplaar aan de aanvrager toegezonden.
3. Het goedgekeurde verkavelingsplan ligt op het bestuurskantoor voor een ieder ter inzage.
4. De terinzagelegging wordt op de in artikel 35 zesde lid bedoelde wijze bekend gemaakt.
Art. 35 lid 6 Eroc luidt als volgt:
De terinzagelegging wordt tevoren bekend gemaakt in tenminste een in het Nederlands en een in het Papiamentu verschijnend dag- of nieuwsblad, dat in het eilandgebied verspreid wordt.
Het is het Hof niet gebleken dat het op grond van art. 39 lid 1 Eroc vereiste Besluit ham is geslagen en bekendgemaakt. De stellingname van De Goede Hoop dat zij bij gebrek aan wetenschap die stelling van het Eilandgebied betwist, is onvoldoende gemotiveerd, zodat de grief in zoverre slaagt.
4.3 Het Hof begrijpt dat De Goede Hoop wat deze grief betreft subsidiair van mening is dat het ervoor gehouden moet worden dat er wel een Besluit ham is in de zin van art. 39 eerste lid Eroc omdat het Eilandgebied en zijn ambtenaren in elk geval tot de dag van de indiening van het dit geding inleidend verzoekschrift hebben gehandeld alsof dit Besluit was geslagen.
Het Hof stelt bij de beoordeling van deze stelling voorop dat het van groot belang is in een kleinschalige samenleving als Curaçao, waar persoonlijke verhoudingen een grote rol spelen, dat regels inzage bevoegdheid en formele besluitvorming strikt in acht worden genomen (zie de uitspraak van dit Hof van 30 januari 2001, NJ 2001, 579). Voor zover het Eilandgebied en zijn ambtenaren hebben gehandeld alsof het Besluit was geslagen, berustte dit, gelet op het hiervoor onder 4.2 overwogene, op een vergissing en rechtens is het Eilandgebied niet gehouden te volharden in deze vergissing. Er bestaat verder geen regel inhoudende dat mededelingen die door of namens het Bestuurscollege zijn gedaan ten aanzien van de onderhavige beperking het Eilandgebied binden, nu niet het Bestuurscollege, maar de Eilandsraad ter zake bevoegd is. Voor zover De Goede Hoop op basis van die mededelingen een beroep doet op het vertrouwensbeginsel, kan dit dan ook niet slagen. Hierbij wordt meegewogen dat is gesteld noch gebleken dat De Goede Hoop als onmiddellijk betrokkene het krachtens art. 39 lid 2 Eroc gewaarmerkte exemplaar van het Besluit heeft ontvangen. Een en ander brengt in een geval als het onderhavige, waar De Goede Hoop nog steeds de betreffende grond bezit en deze kan verkopen, met zich dat er geen plaats is voor schadevergoeding.
4.4 Nu de eerste grief slaagt, behoeven de andere geen beoordeling.
4.5 Een en ander betekent dat de vonnissen waarvan beroep worden vernietigd, dat de vorderingen moeten worden afgewezen en dat De Goede Hoop moet worden veroordeeld in de aan de zijde van het Eilandgebied in eerste aanleg en in hoger beroep gerezen proceskosten. Bij de berekening van het gemachtigdensalaris wordt rekening gehouden dat mr. Metry een ambtenaar van het Eilandgebied is, zodat alleen salaris wordt bepaald voor zover voldoende duidelijk is dat mr. Bonapart proceshandelingen heeft verricht. Nu De Goede Hoop als grondwaarde een bedrag van NAF. 56,- per m2 heeft genoemd en het een stuk grond betreft van 9.700 m2 zal het Hof voor het gemachtigdensalaris uitgaan van tarief 9.
BESLISSING:
Het Hof:
vernietigt de tussen partijen gewezen vonnissen van 22 oktober 2007 en 17 november 2008 en doet opnieuw recht als volgt:
wijst de vorderingen van De Goede Hoop af;
veroordeelt De Goede Hoop in de kosten van de procedure, gerezen aan de zijde van het Eilandgebied en in eerste aanleg begroot op NAF. 5.700,- voor salaris gemachtigde en in dit hoger beroep tot op heden begroot op NAF. 900,- aan griffierecht, NAF. 292,88 aan explootkosten en NAF. 950,- aan gemachtigdensalaris.
Dit vonnis is gewezen door mrs. J.R. Sijmonsma, F.J.P. Lock en J.P. de Haan, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba en ter openbare terechtzitting van het Hof op Curaçao uitgesproken op 26 januari 2010 in tegenwoordigheid van de griffier.