ECLI:NL:OGHNAA:2009:BN8854

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba

Datum uitspraak
18 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
HLAR 077/08
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing goedkeuring ontwerpverkavelingsplan door bestuurscollege Sint Maarten

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellanten [A] en [B], beiden wonend in New York, en de besloten vennootschap [C] B.V., gevestigd in Waalwijk, tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen. Het Gerecht had eerder de goedkeuring van een ontwerpverkavelingsplan door het bestuurscollege van het Eilandgebied Sint Maarten geweigerd. De appellanten stelden dat zij schade hadden geleden door deze afwijzing en dat het plan namens hen was ingediend door [C]. Het Hof oordeelde echter dat de appellanten niet aannemelijk hadden gemaakt dat zij schade hadden geleden die voor vergoeding in aanmerking kwam. Bovendien bleek uit de Eilandsverordening dat het ontwerpverkavelingsplan schriftelijk door de eigenaar of diens gemachtigde bij het bestuurscollege ingediend moest worden. Het Hof concludeerde dat er geen bewijs was dat [C] het plan namens de eigenaar had ingediend. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en de uitspraak van het Gerecht werd bevestigd. De proceskosten werden niet toegewezen.

Uitspraak

HLAR 077/08
Datum uitspraak: 18 december 2009
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
Uitspraak op het hoger beroep van:
[A] en [B], beiden wonend te New York, N.Y. Verenigde Staten van Amerika, en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [C] B.V., gevestigd te Waalwijk (Nederland),
appellanten,
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Sint Maarten, van 19 augustus 2008 in zaak nr. 2007/104 het geding tussen:
appellanten en [D], de laatste wonend op Sint Maarten,
en
de Eilandsraad van het Eilandgebied Sint Maarten.
1. Procesverloop
Bij beschikking van 23 juni 2006 heeft het bestuurscollege van het Eilandgebied Sint Maarten (hierna: het bestuurscollege) goedkeuring aan een ontwerpverkavelingsplan (hierna: het plan) onthouden.
Bij beschikking van 10 juli 2007 heeft de Eilandsraad van het Eilandgebied Sint Maarten (hierna: de Eilandsraad), voor zover thans van belang, die beschikking bekrachtigd.
Bij uitspraak van 19 augustus 2008 heeft het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Sint Maarten, (hierna: het Gerecht), voor zover thans van belang, het daartegen door [A] (hierna: [A]), [B] (hierna: [B]), [D] (hierna: [D]) en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [C] b.v. (hierna: [C]) ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard, voor zover het is ingesteld door [A] en [B], en voor het overige ongegrond.
Tegen deze uitspraak hebben [A], [B] en [C] bij brief, bij het Hof ingekomen op 29 september 2008, hoger beroep ingesteld.
De Eilandsraad heeft een verweerschrift ingediend.
Het Hof heeft de zaak ter zitting behandeld op 28 oktober 2009, waar [A], [B] en [C], vertegenwoordigd door mr. R.G.R. Bergman, advocaat, vergezeld door […], en de Eilandsraad, vertegenwoordigd door mr. B.G. Hofman, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. [A] en [B] betogen dat het Gerecht heeft miskend dat zij belang bij het door hen ingestelde beroep hebben. Dat zij de eigendom van het perceel aan [D] hebben overgedragen en zij hun stelling dat zij bij de verkoop van het perceel hebben bedongen dat zij, zodra het plan is goedgekeurd, aanspraak hebben op een door [D] aanvullend te betalen geldbedrag, ter zitting niet nader hebben toegelicht, geeft geen grond voor een ander oordeel, nu het Gerecht hen tot het geven van die toelichting niet in de gelegenheid heeft gesteld, aldus [A] en [B].
2.1.1. Dat [D] en [A] en [B], naar zij stellen, zijn overeengekomen dat [D] bij goedkeuring van het plan een aanvullend geldbedrag aan [A] en [B] zal betalen, brengt niet met zich dat [A] en [B] belanghebbende bij de beschikking van 10 juli 2007 zijn. [A] en [B] hebben voorts niet tot op zekere hoogte aannemelijk gemaakt dat zij door die beschikking veroorzaakte schade hebben geleden die voor vergoeding in aanmerking komt. Onder deze omstandigheden heeft het Gerecht terecht geen aanleiding gezien [A] en [B] in de gelegenheid te stellen hun voormelde stelling nader toe te lichten. Het betoog faalt.
2.2. [C] betoogt dat het Gerecht, door haar onder verwijzing naar artikel 23, tweede (lees: derde) lid, van de Eilandsverordening Ruimtelijke Ontwikkelingsplanning Sint Maarten (hierna: de Eilandsverordening) niet te volgen in het betoog dat zij het plan in de hoedanigheid van gemachtigde van de eigenaar van het perceel heeft ondertekend en ingediend, heeft miskend dat [A] en [B], die ten tijde van de aanvraag uitvoerder waren van het testament van de overleden eigenaar van het perceel, haar gemachtigd hebben om het plan in te dienen.
2.2.1. Ingevolge artikel 23, derde lid, van de Eilandsverordening wordt het ontwerpverkavelingsplan door de eigenaar of diens gemachtigde schriftelijk bij het bestuurscollege ingediend.
2.2.2. Bij brief van 9 augustus 2005 heeft ir. [E], werkzaam bij […] (hierna: [E]), het bestuurscollege namens de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid […] in oprichting (thans: [C]) om goedkeuring van het plan verzocht. In het bij dat verzoek gevoegde modelformulier is vermeld dat het plan door […], directeur van [C], vertegenwoordigd door [E], is ingediend.
Dat [A] en [B], naar zij stellen, [C] bij verklaringen van 16 september 2005 en 5 juni 2006 met terugwerkende kracht tot 1 augustus 2005 gemachtigd hebben om het plan in te dienen, laat onverlet dat uit de brief van 9 augustus 2005 en het bijgevoegde modelformulier niet valt af te leiden dat [C] bij het indienen van het plan namens [A] en [B] heeft gehandeld. Het Gerecht heeft in deze verklaringen onder die omstandigheden met juistheid geen grond gevonden om aan te nemen dat [C] het plan namens de eigenaar van het perceel heeft ingediend.
Voor zover [C] nog stelt dat het bestuurscollege in elk geval wist of kon weten dat zij bij het indienen van het verzoek als gemachtigde van [A] en [B] optrad, wordt overwogen dat zij dit niet in eerste aanleg heeft aangevoerd. Omdat het voorts geen punt betreft dat het Gerecht ambtshalve had behoren te onderzoeken en diens uitspraak het voorwerp van het hoger beroep is, kan dit betoog onder deze omstandigheden evenmin leiden tot het ermee beoogde resultaat.
2.3. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. H.L. Wattel, voorzitter, en mr. R.W.L. Loeb en mr. A.W.M. Bijloos, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.M. Martinez, griffier.
w.g. Wattel
voorzitter
w.g. Martinez
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 18 december 2009
Verzonden:
Voor eensluidend afschrift,
de griffier,
voor deze,