ECLI:NL:OGHNAA:2009:BM9885
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
- Hoger beroep
- H.L. Wattel
- R.W.L. Loeb
- A.W.M. Bijloos
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de afwijzing van een verzoek om een vergunning tot tijdelijk verblijf voor een minderjarige
In deze Arubaanse zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba, waarin de minister van Vreemdelingenzaken een verzoek om een vergunning tot tijdelijk verblijf voor een minderjarige heeft afgewezen. De ouders van de minderjarige hebben bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar de minister heeft het bezwaar ongegrond verklaard. De ouders hebben vervolgens beroep ingesteld bij het Gerecht, dat hun beroep ongegrond verklaarde. Hierop hebben de ouders hoger beroep ingesteld bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba.
Tijdens de behandeling van de zaak op 4 november 2009, waren de ouders vertegenwoordigd door hun advocaat, mr. V.A.V. Carlo, terwijl de minister werd vertegenwoordigd door mr. M.D. van Wilgen. Het Hof heeft vastgesteld dat de minister het bezwaarschrift niet in handen heeft gesteld van de bezwaaradviescommissie, wat in strijd is met artikel 15 van de Landsverordening administratieve rechtspraak. Het Hof oordeelt dat het hoger beroep gegrond is en vernietigt de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg.
Het Hof heeft de minister opgedragen om binnen twee weken na de uitspraak het bezwaarschrift in handen te stellen van de bezwaaradviescommissie. Daarnaast is de minister veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten aan de ouders, die zijn opgelopen tot Afl. 175,00, en dient het land Aruba het door de ouders betaalde griffierecht van Afl. 75,00 terug te geven. De uitspraak is gedaan in naam der Koningin en is openbaar uitgesproken op 18 december 2009.