ECLI:NL:OGHNAA:2009:BK9416

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba

Datum uitspraak
8 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AR 3670/07 - H 151/09
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erfdienstbaarheid en hoger beroep in Aruba

In deze Arubaanse zaak betreft het een geschil over erfdienstbaarheid tussen de appellant en de geïntimeerden. De appellant, oorspronkelijk eiser, heeft hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba, dat op 22 oktober 2008 is gewezen. De appellant heeft op 2 december 2009 een akte van hoger beroep ingediend, waarin hij drie grieven heeft geformuleerd en zijn eis heeft gewijzigd. De appellant vordert onder andere dat het bestreden vonnis wordt vernietigd en dat zijn vorderingen alsnog worden toegewezen, met veroordeling van de geïntimeerden in de kosten van beide instanties.

De geïntimeerden hebben geen memorie van antwoord ingediend, maar hebben wel bezwaar gemaakt tegen de eiswijziging van de appellant. Dit bezwaar is door het Hof verworpen, omdat de eiswijziging verband houdt met het geding in eerste aanleg en de geïntimeerden voldoende gelegenheid hebben gehad om hierop te reageren. Het Hof oordeelt dat de eiswijziging niet in strijd is met de eisen van een goede procesorde.

Het Hof heeft besloten dat een plaatsopneming zal plaatsvinden om de situatie ter plaatse te beoordelen. Deze descente is gepland op 19 januari 2010, waarbij partijen en hun raadslieden aanwezig zullen zijn. Het Hof verzoekt de appellant om ervoor te zorgen dat ook een vertegenwoordiger van de erfgenamen van de mede-eigenaar, A.G., bij de descente aanwezig zal zijn. De verdere beslissing is aangehouden tot na de descente.

Uitspraak

Registratienummers: AR 3670/07 - H 151/09
Uitspraak: 8 december 2009
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
Vonnis in de zaak van:
[appellant],
wonend in Aruba,
oorspronkelijk eiser, thans appellant,
gemachtigde: mr. J.J. Coutinho,
- tegen -
[Geïntimeerden],
wonend in Aruba,
oorspronkelijk gedaagden, thans geïntimeerden,
gemachtigde: mr. L.D. Gomez.
Partijen worden hierna [appellant] en [geintimeerde] (in enkelvoud) genoemd
1. Het verloop van de procedure
1.1 Op 12 maart 2008 en 22 oktober 2008 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (hierna te noemen “GEA”) tussen partijen vonnis gewezen. In die procedure trad naast [appellant] ook [A. G.] (hierna: [A.G.]) als eiseres op. Voor hetgeen in eerste aanleg is gesteld en gevorderd, de procesgang aldaar en de overwegingen en beslissingen van het GEA wordt verwezen naar die vonnissen.
1.2 [appellant] is in hoger beroep gekomen van het vonnis van 22 oktober 2008 door op 2 december 2009 een akte van hoger beroep in te dienen. Bij afzonderlijke memorie van grieven heeft [appellant] drie grieven geformuleerd en toegelicht en zijn eis gewijzigd. Zijn conclusie strekt ertoe dat het bestreden vonnis wordt vernietigd en dat zijn vorderingen alsnog worden toegewezen, met veroordeling van [geintimeerde] in de kosten van beide instanties. Voor zover het Hof oordeelt dat de erfdienstbaarheden gehandhaafd dienen te blijven, vordert [appellant] dat [geintimeerde] wordt bevolen om de gedaante van het stuk terrein dat de erfdienstbaarheden omvat te herstellen in de oude staat als ten tijde van het passeren van de akte, alsmede dat [geintimeerde] wordt bevolen de airco’s geïnstalleerd op het terrein van [appellant] te verplaatsen met dien verstande dat die niet binnen twee meter van de officiële grens tussen de percelen mogen worden geherinstalleerd, met veroordeling van [geintimeerde] in de kosten van beide instanties.
1.3 [geintimeerde] heeft geen memorie van antwoord ingediend. Op de daarvoor bepaalde dag hebben partijen pleitaantekeningen overgelegd.
1.4 Vonnis is bepaald op heden.
2. De beoordeling
2.1 [geintimeerde] heeft in hoger beroep de exceptio plurium litis consortium opgeworpen, stellende dat nu [appellant] en (de erfgenamen van) [A.G.] gezamenlijk eigenaar zijn van het in geding zijnde perceel, [appellant] niet alleen in hoger beroep kan komen. Dit verweer wordt verworpen. Nog afgezien van de vraag of het verweer tijdig is gevoerd en ook afgezien van de vraag of tussen [appellant] en (de erfgenamen van) [A.G.] een ondeelbare rechtsverhouding bestaat, kan het feit dat alleen [appellant], als een van de oorspronkelijk eisers, hoger beroep heeft ingesteld niet tot niet-ontvankelijkheid van [appellant] leiden.
2.2 [geintimeerde] heeft voorts bezwaar gemaakt tegen de eiswijziging. Dit bezwaar wordt verworpen. De eiswijziging is gedaan bij memorie van grieven en houdt verband met het geding tussen partijen zoals dat in eerste aanleg is gevoerd. [geintimeerde] heeft de gelegenheid gehad om op de eiswijziging te reageren. [geintimeerde] wordt door de eiswijziging niet onredelijk in zijn procesvoering bemoeilijkt en het geding wordt er ook niet onredelijk door vertraagd. De eiswijziging is niet in strijd met de eisen van een goede procesorde. Dat de aanvulling van de eis een voorwaardelijk (subsidiair) karakter heeft, maakt dat niet anders. Er zal daarom op grond van de gewijzigde eis recht worden gedaan.
2.3 Het Hof acht het geraden om, alvorens verder te beslissen, de situatie ter plaatse in ogenschouw te nemen. Het Hof zal daartoe bepalen dat een plaatsopneming en bezichtiging (descente) zal plaatshebben. De gelegenheid van de descente zal tevens kunnen worden benut voor het beproeven van een minnelijke regeling. Met het oog op een eventueel te bereiken minnelijke regeling wordt [appellant] verzocht te bewerkstelligen dat, indien hij niet zelf enig erfgenaam is, (een vertegenwoordiger van) de erfgenamen van [A.G.] bij de descente aanwezig zal/zullen zijn. Hij kan daartoe de eventuele (andere) erfgenamen ook verzoeken hem te machtigen.
BESLISSING
Het Hof:
bepaalt een descente ter plaatse van de percelen Caya Bunita Bista nrs. 5 en 6 te Bella Vista in Tierra del Sol, Aruba, welke descente, in aanwezigheid van partijen en hun raadslieden, zal plaatsvinden op dinsdag 19 januari 2010 om 11:15 uur;
verzoekt [appellant] te bewerkstelligen dat ook (een vertegenwoordiger van) de erfgenamen van [A.G.] bij de descente aanwezig zal/zullen zijn;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mrs. J. de Boer, G.C.C. Lewin en F.J.P. Lock, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba en ter openbare terechtzitting van het Hof in Aruba in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken op 8 december 2009.