ECLI:NL:OGHNAA:2009:BK9388

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba

Datum uitspraak
29 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
H124/2009
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontuchtige handelingen door moeder met minderjarige dochter en illegaal wapenbezit

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba op 29 december 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een moeder die samen met haar mededader ontuchtige handelingen heeft gepleegd met haar negenjarige dochter. De feiten vonden plaats op Curaçao tussen 1 juli 2008 en 3 oktober 2008. De verdachte heeft haar dochter blootgesteld aan seksuele handelingen door haar bij de mededader te laten overnachten, wetende dat deze seksuele interesse in het kind had. De moeder heeft ook zelf ontuchtige handelingen met haar dochter gepleegd, waaronder het laten likken van de penis van de mededader door haar dochter. De verdediging voerde aan dat de verklaringen van het kind onbetrouwbaar waren, maar het Hof verwierp dit verweer op basis van deskundigenrapporten die de betrouwbaarheid van de verklaringen bevestigden. De verdachte werd ook beschuldigd van illegaal wapenbezit, waarbij een revolver en scherpe patronen in haar bezit werden aangetroffen. Het Hof oordeelde dat de verdachte ernstig had gefaald in haar rol als moeder door haar kind niet te beschermen tegen de seksuele avances van de mededader. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, met aftrek van de tijd in voorlopige hechtenis.

Uitspraak

Uitspraak: 29 december 2009
Zaaknummer: H124/2009
Parketnummer: 500.01774/08
Tegenspraak
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
S T R A F V O N N I S
gewezen in het hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao, van 13 mei 2009
in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren in Colombia op [datum] 1969,
wonende op Curaçao, thans alhier gedetineerd.
<u>Het onderzoek ter terechtzitting</u>
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg van 6 en 25 maart 2009 en 22 april 2009, zoals daarvan telkens blijkt uit de processen-verbaal van de terechtzitting, alsmede van dat in hoger beroep van 10 september 2009 en 8 december 2009 op Curaçao.
De verdachte is verschenen.
Het Hof heeft kennis genomen van de vordering van de (waarnemend) procureur-generaal, mr. A.C. van der Schans, en van hetgeen door de verdachte en haar raadslieden mrs. E. Bokkes en V.S. La Fleur naar voren is gebracht.
De procureur-generaal heeft gevorderd dat het Hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw recht doende, verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
In eerste aanleg is verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren met aftrek van voorarrest.
<u>De tenlastelegging</u>
Aan de verdachte is ten laste gelegd:
1. (tezamen en in vereniging met [R.G.])
dat zij op een of meer tijdstippen in om omstreeks de periode vanaf 1 juli 2008 tot en met 3 oktober 2008, in elk geval in het jaar 2008 op het eiland Curaçao, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (telkens) opzettelijk handelingen heeft gepleegd, die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [kind], geboren op 6 mei 1999, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt,
hebbende zij verdachte, en/of haar mededader in genoemde periode een /of meer malen [kind] de penis van [R.G.] laten likken en/of zuigen, waarbij de penis van [R.G.] bij [kind] oraal is binnengedrongen en/of [kind] Guererro een of meer malen een tongzoen gegeven;
subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht leiden,
dat zij op een of meer tijdstippen in om omstreeks de periode vanaf 1 juli 2008 tot en met 3 oktober 2008, in elk geval in het jaar 2008 op het eiland Curaçao, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen met haar minderjarig kind, [kind], geboren op 6 mei 1999, een of meer malen ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande die ontuchtige handelingen uit het (telkens) opzettelijk die [kind] op/in de mond kussen en/of laten kussen en/of het samen met die [kind] de penis van [R.G.] likken en/of zuigen;
2. dat zij op een of meer tijdstippen in om omstreeks de periode vanaf 1 juli 2008 tot en met 3 oktober 2008, in elk geval in het jaar 2008, op het eiland Curaçao, het plegen van ontucht door haar minderjarig kind, [kind], geboren op 6 mei 1999, met een derde, opzettelijk teweeg heeft gebracht en/of bevorderd, hebbende zij, verdachte, toen en daar (telkens) [kind] (alleen) bij [R.G.] laten overnachten en/of door. [R.G.] (alleen) bij [kind] te laten overnachten, in elk geval haar (telkens) aan zijn waakzaamheid toevertrouwd, wetende dat hij seksueel in haar geïnteresseerd was;
subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht leiden,
dat [R.G.], op een of meer tijdstippen in om omstreeks de periode vanaf 1 juli 2008 tot en met 3 oktober 2008, in elk geval in het jaar 2008, op het eiland Curaçao, met [kind], geboren op 6 mei 1999, die toen de leeftijd van vijftien jaren nog niet had bereikt, (telkens) buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande die ontuchtige handelingen uit het (telkens) opzettelijk het plaatsen/duwen van een vinger in de anus van [kind] en/of het likken van de buitenkant van de vagina van [kind] en/of het laten likken en/of zuigen van zijn penis door [kind] en/of die [kind] op/in haar mond kussen en/of haar rug en/of billen strelen/aanraken,
bij/tot het plegen van welk misdrijf zij, verdachte, (telkens) opzettelijk behulpzaam is geweest en/of gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door toen en daar (telkens) [kind] (alleen) bij [R.G.] te laten overnachten en/of door [R.G.] (alleen) bij [kind] te laten overnachten, in elk geval door haar (telkens) aan zijn waakzaamheid toe te vertrouwen;
3. dat zij op of omstreeks 8 november 2008, in elk geval op een tijdstip in of omstreeks de maand november 2008, op het eiland Curaçao en/of in Nederland tezamen en in vereniging met (een) ander(en), met haar minderjarig kind, [kind], geboren op 6 mei 1999, ontuchtige handelingen heeft gepleegd,
hebbende zij, verdachte, in een (telefoon-)gesprek met videobeelden (via Skype) tussen haar, verdachte, en [R.G.], voor de camera (webcam), [kind] haar billen laten ontbloten, althans haar billen ontbloot;
4. dat zij, op of omstreeks 14 november 2008 op het eiland Curaçao tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, voorhanden heeft gehad een revolver (van het kaliber .22 mm) en/of tien, althans een aantal, scherpe patronen (van het kaliber .22 mm) en/of een doos van vijftig (50) scherpe patronen (van het kaliber 9 mm), in elk geval een vuurwapen en/of munitie in de zin van de Vuurwapenverordening;
<u>Het vonnis waarvan beroep</u>
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het Hof zich daarmee niet verenigt.
<u>Formele verweren</u>
<i>Geldigheid dagvaarding</i>
De verdediging heeft ten aanzien van het tenlastegelegde feit 2 aangevoerd dat de dagvaarding partieel nietig is, omdat deze onvoldoende feitelijk is in de zin van artikel 285 Sv. Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad zou aan het begrip ‘ontucht’ zonder dat deze term nader wordt omschreven, onvoldoende feitelijke betekenis toekomen.
Dit verweer wordt verworpen. Nu de kern van het verwijt ligt in het laten overnachten bij een ander, wetende dat die ander seksueel in de betrokken minderjarige is geïnteresseerd is in dit verband geen nadere feitelijke omschrijving vereist van het begrip ontucht (vgl. HR 22 december 1987, NJ 1988/730).
<i>Ontvankelijkheid Openbaar Ministerie</i>
De verdediging heeft aangevoerd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard dient te worden om de navolgende redenen:
A. Aan verdachte is niet (tijdig) de cautie verleend en verdachte is aanvankelijk rechtskundige bijstand onthouden.
Uit het persoonsdossier van verdachte (pagina 0390) blijkt dat verdachte op 14 november 2008, de dag van haar aanhouding, reeds schriftelijk op de hoogte is gesteld van haar rechten. Aan verdachte werd in de Spaanse taal de cautie verleend en haar werd tevens medegedeeld dat zij recht had op bijstand van een raadsman. Blijkens het proces-verbaal ven bevinding bij voorgeleiding d.d. 14 november 2008 (pagina 0391 en verder) blijkt bovendien dat verdachte in de gelegenheid is gesteld om contact met haar raadsman te hebben. Tijdens het eerste verhoor van verdachte op 14 november 2008 werd verdachte er wederom op gewezen dat zij niet tot antwoorden verplicht was (proces-verbaal van verhoor verdachte, persoonsdossier pagina 0403 en verder). Voorts blijkt uit het persoonsdossier van verdachte (pagina 0386 en verder) dat verdachte op 15 november 2008 is bezocht door een raadsman. Verdachte heeft tijdens het vijfde verhoor dat plaatsvond op 16 november 2008 (vide proces-verbaal vijfde verhoor verdachte, persoonsdossier pagina 0437 en verder), derhalve nadat zij overleg had gevoerd met haar toenmalige raadsman, verklaard te volharden in haar eerdere verklaringen en dat alles wat zij tot dan toe had verklaard, op waarheid berustte. Van de gestelde schending van de rechten van verdachte is dan ook niet gebleken, zodat het verweer wordt verworpen.
B. De verdachte is niet tijdig op de hoogte gebracht van haar recht op bijstand van het consulaat van Colombia.
Ingevolge artikel 36 van het Verdrag van Wenen inzake consulaire betrekkingen had verdachte erop gewezen moeten worden dat zij kon verzoeken het consulaat van haar aanhouding in kennis te stellen. Deze kennisgeving dient plaats te vinden met het oog op het kunnen verlenen van hulp en bijstand door een vreemde staat aan haar onderdanen. Los van de vraag of het gestelde verzuim een vormverzuim in de zin van artikel 413 Sv betreft, is gesteld noch gebleken dat verdachte in enig door voornoemd verdrag beoogd belang is geschaad. Daarbij wordt mede in aanmerking genomen dat verdachte al in een vroeg stadium bijstand heeft gekregen van een raadsman en later wel is bezocht door de consul.
C. De door de minderjarige [kind]tijdens de studioverhoren afgelegde verklaringen zijn onbetrouwbaar en hadden door het openbaar ministerie niet voor het bewijs gebruikt mogen worden.
Ook dit verweer wordt verworpen. Eventuele onbetrouwbaarheid van de door [kind]afgelegde verklaringen leidt immers niet tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie.
<u>Bewezenverklaring</u>
Het Hof acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder feiten 1 t/m 4 is ten laste gelegd, met dien verstande dat:
1. <u>Primair:</u>
zij op meer tijdstippen in de periode vanaf 1 juli 2008 tot en met 3 oktober 2008, op het eiland Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander telkens opzettelijk handelingen heeft gepleegd, die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [kind], geboren op [datum] 1999, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt,
hebbende zij verdachte, en <i>[R.G.]</i> in genoemde periode [kind] de penis van [R.G.] laten likken en/of zuigen, waarbij de penis van [R.G.] bij [kind] oraal is binnengedrongen en [kind] een tongzoen gegeven;
2. <u>Primair:</u>
zij op meer tijdstippen in de periode vanaf 1 juli 2008 tot en met 3 oktober 2008 op het eiland Curaçao, het plegen van ontucht door haar minderjarig kind, [kind], geboren op 6 mei 1999, met een derde, opzettelijk <i>heeft</i> bevorderd, hebbende zij, verdachte, toen en daar telkens [kind] (alleen) bij [R.G.] laten overnachten en/of door [R.G.] (alleen) bij [kind] te laten overnachten, in elk geval haar telkens aan zijn waakzaamheid toevertrouwd, wetende dat hij seksueel in haar geïnteresseerd was;
3. zij op of omstreeks 8 november 2008, op het eiland Curaçao en in Nederland tezamen en in vereniging met een ander, met haar minderjarig kind, [kind], geboren op [datum] 1999, ontuchtige handelingen heeft gepleegd,
hebbende zij, verdachte, in een (telefoon)gesprek met videobeelden (via Skype) tussen haar, verdachte, en [R.G.], voor de camera (webcam), [kind] haar billen laten ontbloten;
4. zij, op 14 november 2008 op het eiland Curaçao voorhanden heeft gehad een revolver (van het kaliber .22 mm) en tien scherpe patronen (van het kaliber .22 mm) en een doos <i>met</i> patronen (van het kaliber 9 mm)
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet wettig en overtuigend bewezen, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd (<i>cursief</i>). Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
<u>Bewijsoverwegingen</u>
Ten aanzien van feit 1 heeft verdachte op 15 november 2008 een verklaring afgelegd, waarin zij verklaart dat verdachte en [kind]bij een gelegenheid samen aan de penis van [R.G.] hebben gezogen. [kind]heeft verklaard dat ze twee keer samen met verdachte aan de penis van [R.G.] heeft gelikt. Daarnaast heeft ze verklaard dat de penis van [R.G.] in haar mond is gekomen.[R.G.] heeft verklaard dat [kind]bij één gelegenheid met haar mond zijn penis heeft aangeraakt. Uit een telefoongesprek van 8 november 2008 tussen verdachte en[R.G.] blijkt eveneens dat [kind]de penis van[R.G.] in haar mond heeft genomen.Voorts heeft [kind]verklaard dat[R.G.] meerdere keren zijn tong in haar mond heeft gedaan. Dit laatste wordt bevestigd door een sms van verdachte aan[R.G.], waarin zij aangeeft dat zij heeft toegestaan dat[R.G.] [kind]in de mond zoende. Het Hof acht het dan ook wettig en overtuigend bewezen dat er sprake is geweest van meermalen seksueel binnendringen in het lichaam van [kind].
Het Hof acht ook het tweede primair tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen. Dit feit is door verdachte bekend in haar verklaringen van 15 en 18 november 2008 en blijkt ook uit de verklaringen van [kind]en diverse tapverslagen. Verdachte heeft verklaard dat zij [kind]alleen bij/met[R.G.] liet overnachten, terwijl zij wist dat hij seksuele interesse in [kind] had. Ook [kind] heeft verklaard dat zij meerdere keren alleen de nacht bij/met[R.G.] heeft doorgebracht. [kind] heeft voorts verklaard over diverse seksuele handelingen die bij die gelegenheden hebben plaatsgevonden.
Ten aanzien van feit 3 is er video-materiaal voorhanden waaruit blijkt dat verdachte en[R.G.] ontuchtige handelingen hebben gepleegd met [kind] door haar met blote billen voor de camera te laten verschijnen. Dit vond plaats nadat[R.G.] hierom in meerdere sms-berichten had verzocht. De handeling is ontuchtig in het licht van de eerdere seksuele contacten van verdachte met [kind].
Verdachte is op haar bij de politie afgelegde belastende verklaringen achteraf teruggekomen. Het Hof acht de stelling van verdachte dat zij door de politie onder druk is gezet om belastende verklaringen af te leggen en dat zij daarom valse verklaringen heeft afgelegd, niet aannemelijk. De op 15 november 2008 tijdens het vierde verhoor door verdachte afgelegde verklaring is gedetailleerd en komt op diverse punten overeen met hetgeen [kind] heeft verklaard en hetgeen uit de tapverslagen naar voren is gekomen. Bovendien genoot verdachte rechtskundige bijstand op het moment dat zij op 16 november 2008 nog verklaarde dat haar eerdere verklaringen op waarheid berustten en dat zij volhardde bij die eerdere verklaringen. Daarnaast heeft zij tijdens het achtste verhoor op 18 november 2009 ook verklaard [kind] aan de ontuchtige handelingen te hebben blootgesteld.
De verdediging heeft aangevoerd dat de verklaringen van [kind] onbetrouwbaar zijn en daarom niet voor het bewijs mogen worden gebezigd.
Het Hof verwerpt dit verweer, omdat uit de bewijsmiddelen niet is gebleken dat de door [kind] afgelegde verklaringen onbetrouwbaar zijn.
Zo volgt uit het rapport van prof. dr. H.E.M. Baartman, die in opdracht van de rechter-commissaris een betrouwbaarheidsonderzoek heeft verricht naar de verklaringen van [kind], dat deze heeft gerapporteerd dat:
- niets erop wijst dat [kind] redenen zou hebben om[R.G.] ten onrechte ergens van te beschuldigen, en
- de gedragingen en emoties van [kind] tijdens het verhoor zich het best laten verklaren door de veronderstelling dat ze de seksuele handelingen waarover ze vertelt daadwerkelijk heeft meegemaakt.
Deze gevolgtrekkingen vinden steun in de rapportage van de klinisch psychologe die heeft gerapporteerd dat de informatie die is verkregen uit het verhoor van [kind] betrouwbaar is en dat de antwoorden van [kind] coherentie hadden met haar non-verbale gedrag.
De verklaringen van [kind] vinden bovendien steun in het overige bewijsmateriaal.
Tenslotte geldt dat verdachte het als feit 4 tenlastegelegde feit ter zake verboden vuurwapenbezit heeft bekend.
<u>De bewijsmiddelen</u>
De overtuiging dat de verdachte de hiervoor omschreven feiten heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de volgende wettige bewijsmiddelen zijn vervat en waarbij ieder bewijsmiddel, ook in onderdelen, telkens slechts wordt gebezigd voor het bewijs van het feit of de feiten waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Daarbij wordt opgemerkt dat de bewijsmiddelen zoveel mogelijk per feit gegroepeerd zijn, maar dat zij niet tot dat feit beperkt zijn. Waar de bewijsmiddelen blijkens hun inhoud ook voor andere feiten van toepassing zijn, dienen zij mede als bewijs voor die andere feiten.
<b>Feit 1</b>
1.
Een proces-verbaal met nummer 28009422, op 15 november 2008 opgemaakt en op ambtseed ondertekend door verbalisanten 260026 en 260045, werkzaam bij het Recherche Samenwerking Team, voor zover inhoudende de vierde verklaring van verdachte (pagina 0429 persoonsdossier), zakelijk weergegeven:
Op een dag moesten [kind] en ik de penis van [R.G.] zuigen. Op een andere dag moesten [kind] en ik elkaar in de mond zoenen. Ik wou dit niet doen maar [kind] heeft het wel gedaan.
2.
Een proces-verbaal met nummer 28008563.v01/01, in wettelijke vorm gesloten en op 19 november 2009 opgemaakt en op ambtseed ondertekend door verbalisanten 260007 en 260020, werkzaam bij het Recherche Samenwerking Team, voor zover inhoudende de verklaring van[R.G.] (pagina 0366 persoonsdossier), zakelijk weergegeven:
Op enig moment lag ik met [verdachte] in bed. Wij waren bezig met seksuele handelingen. Toen kwam [kind] binnen. Zij bleef naar ons kijken terwijl [verdachte]mij aan het pijpen was. [kind] hield mijn penis vast met haar handen en zat met haar mond aan mijn penis.
3.
Een proces-verbaal met nummer 151120081520, opgemaakt en op ambtseed ondertekend door verbalisanten 260030 en 260050, werkzaam bij het Recherche Samenwerking Team, voor zover inhoudende het studioverhoor met [kind], geboren op 6 mei 1999, d.d. 15 november 2008 (pagina 0946 e.v. persoonsdossier), zakelijk weergegeven:
V: Hoe word je door [R.G.] genoemd? A: [kind] of “Pequena”.
(...)
V: Heb je aan de pin-pi-lintji van [R.G.] geraakt? A: unghh …
V: Veel keren of weinig keren? A: weinig keren.
V: Waarmee had je het aangeraakt, met je handen of je mond? A: mijn handen.
V: Heb je het ooit ook met je mond geraakt? A: schudde haar hoofd van ja.
(...)
V: Moest je kussen, likken of in je mond stoppen? A: likken.
(...)
V: Wie waren er nog meer thuis? A: mijn moeder.
(...)
V: Moest mama ook zijn pin-pi-lintji likken? A: schudde haar hoofd van ja.
V: Moesten jullie tweeën het gezamenlijk doen? A: schudde haar hoofd van ja.
(...)
4.
Een proces-verbaal met nummer 271120081410, opgemaakt en op ambtseed ondertekend door verbalisanten 260030 en 260050, werkzaam bij het Recherche Samenwerking Team, voor zover inhoudende het studioverhoor met [kind], geboren op 6 mei 1999, d.d. 17 november 2008 (pagina 0968 e.v. persoonsdossier), zakelijk weergegeven:
V: Je bent me dus aan het zeggen dat jouw moeder en jij de pin-pi-lintji van [R.G.] ooit hebben gelikt? A: schudde van ja.
V: Hoeveel keren heeft dat plaatsgevonden? (…) A: twee keren.
(..)
V: Zonet had je het met tio dat het tweemaal was gebeurd, wat was eigenlijk twee keren gebeurd? A: het ding dat mijn moeder en ik de pin-pi-lintji van [R.G.] likten.
(...)
V: Waar kuste hij jou? A: wees haar lippen aan.
V: Op je mond? A: schudde van ja.
(...)
V: Stak hij zijn tong in je mond? A: schudde haar hoofd van ja.
(...)
V: Meer dan een keer? A: schudde van ja.
(...)
V: Zijn tong, heeft hij [R.G.] ook zijn tong in jouw plasding gevoerd? A: schudde van nee.
V: Hij heeft het wel in je mond gestoken? A: schudde van ja.
(...)
5.
Een proces-verbaal op 11 maart 2009 opgemaakt en op ambtseed ondertekend door verbalisant 260002, werkzaam bij het Recherche Samenwerking Team, voor zover inhoudende een tapgesprek met nummer 28 0249362 van 5 september 2008 (pagina 0764 persoonsdossier), zakelijk weergegeven:
Verdachte stuurt een sms aan[R.G.] met als inhoud:
Wat een afkeer. Ik stemde toe dat je mijn dochter in haar mond kust en jij kust hoeren.
6.
Een proces-verbaal op 11 maart 2009 opgemaakt en op ambtseed ondertekend door verbalisant 260002, werkzaam bij het Recherche Samenwerking Team, voor zover inhoudende een tapgesprek met nummer 28 0325455 van 8 november 2008 (pagina 0780 persoonsdossier), zakelijk weergegeven:
[R.G.] (R) en verdachte (J) bellen met elkaar en zeggen:
(...)
J: De billen van [kind].
R: Aayy, wat lekker. Bijvoorbeeld; ik wil dat zij jou een kus geeft, bijna op haar knieën en ik sta achter haar en lik dan haar kut en kont.
R: Ay, wat lekker, zij vindt het leuk, ik weet het zeker.
(...)
R: Maar de laatste keer toen ik haar kont masseerde. En jij stond te kijken, had jij ook veel zin toen jij keek maar niet zag. Weet je?
(...)
R: Ik zag het aan je gezicht, dat ayy [R.G.]. Doe haar billen open en zet jouw penis een beetje tussen haar lippen. Je doet haar lippen open met veel olie en een beetje wrijven tussen haar lippen.
(...)
J: Weet je wat ik me nu herinner, dat wij met jou aan het spelen waren en dat wij met ons tweeën jou aan het zuigen waren en dat jij niet wist wie wie was.
R: Ja
J: Zij zoog jou en daarna ik en jij moest raden wie van de twee het was.
J: Ang, jij vond het lekker toen zij jou heel zachtjes aan het zuigen was en daarna deed het met mijn tong en jij wist niet welke van de twee tongen het was.
R: Ja.
J: Dit boeide mij.
R: Ja, zeg mij.
J: Vooral toen zij begon met het zuigen van jou van beneden naar boven met haar hand.
(...)
J: Dat zij met haar hand jou streelde en daarna de mijne.
R: Ja.
J: … met de penis in haar mond.
<b>Feit 2</b>
1.
Een proces-verbaal met nummer 28009422, op 15 november 2008 opgemaakt en op ambtseed ondertekend door verbalisanten 260026 en 260045, werkzaam bij het Recherche Samenwerking Team, voor zover inhoudende de vierde verklaring van verdachte (pagina 0429 persoonsdossier), zakelijk weergegeven:
In de maand juli van dit jaar merkte ik dat [R.G.] heel geïnteresseerd was in [kind]. Geïnteresseerd in de zin dat hij seksuele relaties met haar wou hebben. [R.G.] uitte soms dat hij de billen van [kind] mooi vond.
Ik heb slechte dingen gedaan.Al wetende dat [R.G.] seksueel geïnteresseerd was in [kind], liet ik haar enkele keren bij hem thuis blijven. Dus zowel [R.G.] bij ons thuis als [kind] bij de woning van [R.G.]. Ik vermoedde wel dat [R.G.] seksuele relaties met [kind] hield.
Mijn vermoedens werden nog sterker toen ik op een bewuste dag [kind] bij haar vagina ging controleren. Ik merkte dat zij een witachtig vloeistof op haar ondergoed had. Ik vermoedde dat zij een infectie had.
[R.G.] zei telkens tegen mij dat hij seksuele fantasieën had met [kind]. Hij zei dat hij droomde dat hij seksuele relaties met [kind] hield. Ik concludeerde dat zijn fantasieën niet alleen maar fantasieën waren maar dat het al echt gebeurd was.
2.
Een proces-verbaal met nummer 271120081410, opgemaakt en op ambtseed ondertekend door verbalisanten 260030 en 260050, werkzaam bij het Recherche Samenwerking Team, voor zover inhoudende het studioverhoor met [kind], geboren op 6 mei 1999 d.d. 17 november 2008 (pagina 0968 e.v. persoonsdossier), zakelijk weergegeven:
(...)
V: Zijn er personen die aan jouw plasding zijn gekomen? A: schudde haar hoofd van ja.
V: Wie? A: [R.G.].
(...)
V: Wat bedoel je met het beetje, dat je het wel herinner? A: Dat ik bij hem moest blijven slapen.
(...)
V: Jawel, je kunt toch herinneren dat hij jouw plasding betast heeft, waarmee heeft hij jou betast?
V: Met zijn hand, zijn benen, zijn hoofd? A: met zijn hand.
(...)
V: Met zijn hoofd ook? A: schudde van nee.
V: Met wat van zijn hoofd? A: met zijn mond.
V: Met zijn mond? A: schudde van ja.
V: Dus met zijn lippen of met zijn tong? A: met zijn tong.
V: Wat deed hij met zijn tong? A: hij likte het.
(...)
V: Dus hij betastte jou aan je plasding met zijn vinger, met zijn tong, wat nog meer? A: met zijn hand.
(...)
V: Waar kuste hij jou? A: wees haar lippen aan.
V: Op je mond? A: schudde van ja.
(...)
V: Stak hij zijn tong in je mond? A: schudde haar hoofd van ja.
(...)
V: Meer dan een keer? A: schudde van ja.
V: Gebeurde die dingen als hij thuis met jou was? A: ja.
(...)
V: Heeft hij jouw billen ook betast terwijl je geen kleren aan had? A: ja.
(...)
V: Wat wist je moeder dat er gaande was? Je hebt drie dingen aan Tio gezegd, namelijk dat [R.G.] met zijn vinger jouw plasding betastte? A: schudde van ja.
V: Dat [R.G.] met zijn tong jouw plasding betastte? A: schudde van ja.
V: En dat [R.G.] jou op de mond kuste en dat hij zijn tong in je mond voerde? A: schudde van ja.
(...)
V: Je had Tio zojuist gezegd dat mama op de hoogte was dat [R.G.] jou in de mond zoende? A: schudde van ja.
V: Wist moeder ook dat hij aan jouw plasding likte? A: schudde van ja.
V: Wist moeder ook dat hij graag met jouw billen speelde? A: ja want hij speelde met die van mijn moeder ook.
(...)
V: En wat van toen jullie tweeën alleen thuis waren en dat hij aan jouw plasding likte? A: 1 keer alleen.
V: Stak hij daarbij zijn tong erin? A: unghh
V: Zeker? A: ja.
V: Kuste hij jou ook aan je billen? A: schudde haar hoofd van ja.
V: Kuste hij met zijn lippen of met zijn tong? A: zijn lippen.
(…) A: Moeder was er niet.
V: Zijn tong, tong, heeft hij zijn tong in jouw plasding gevoerd? A: jaa, ik het toch zonet aan Tio gezegd.
V: Waar waren zijn handen dan, hoe deed hij het dan? A: bij mijn benen.
V: Waar bij je benen? A: zij klapte aan haar dijen, net iets boven knieën.
V: Maakte hij ze dicht of wat deed hij met jouw benen? A: zij spreidde haar benen met haar handen open.
V: Ging zijn tong naar binnen?
(…)
V: Hoe dan?
Opm: het was duidelijk dat haar vingers door de spleet van haar gebogen arm naar binnen gingen en niet aan de buitenkant over de arm die de schaamlippen voorstelde.
V: Dus haar tong ging ook naar binnen? A: schudde van ja.
(…)
V: En als jij bij hem ging blijven, was hem en jij dan alleen thuis? A: schudde van ja.
(..)
V: Thuis bij hem, moest je op het bed naast hem slapen? A: ik slaap samen met hem in bed.
3.
Een proces-verbaal op 11 maart 2009 opgemaakt en op ambtseed ondertekend door verbalisant 260002, werkzaam bij het Recherche Samenwerking Team, voor zover inhoudende een tapgesprek met nummer 28 0247124 van 5 september 2008 (pagina 0763 persoonsdossier), zakelijk weergegeven:
Verdachte belt met[R.G.] en zegt dat zij hem haar dochter heeft aangeboden en het vertrouwen in haar huis.
4.
De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 8 december 2009, zakelijk weergegeven:
[kind] is eind 2008 twee keer alleen bij [R.G.] blijven slapen.
<b>Feiten 1 en 2 voorts</b>
1.
Een proces-verbaal met nummer 28-009426, op 16 november 2008 opgemaakt en op ambtseed ondertekend door verbalisanten 260026 en 260045, werkzaam bij het Recherche Samenwerking Team, voor zover inhoudende de vijfde verklaring van verdachte (pagina 0437 persoonsdossier), zakelijk weergegeven:
Alles wat ik tot nu toe verklaard heb, berust op waarheid.
2.
Een rapport van de klinish psycholoog R. Faries (pagina 0918 persoonsdossier), zakelijk weergegeven:
Dit rapport is het resultaat van de observatie tijdens het verhoor van [kind]. De informatie verkregen uit het verhoor van [kind] is betrouwbaar. Haar antwoorden hadden coherentie met haar non-verbaal verdrag.
3.
Een rapport van prof. dr. H.E.M. Baartman, beëdigd deskundige, zakelijk weergegeven:
Pagina 22:
In datgene wat er bekend is over de relatie tussen [kind] en [R.G.] wijst niets erop dat [kind] redenen zou hebben om [R.G.] ten onrechte ergens van te beschuldigen. Ze beleefde haar relatie met hem als positief en profiteerde er ook van. Haar grote weerstand om verklaringen af te leggen wijst eerder op de afwezigheid van een dergelijke intentie. Zou ze met opzet valse verklaringen hebben afgelegd voortkomend uit negatieve gevoelens jegens de verdachte, dan had het voor de hand gelegen dat ze zich meer had ingespannen dat de verbalisanten zouden geloven dat er werkelijk iets gebeurd was. Ze deed het omgekeerde: ze was er eerder op uit dat ze zouden geloven dat er niets gebeurd was. Ze vertelde pas iets als ze er naar het haar leek niet meer onderuit kon.
Pagina 24:
Samengevat, haar gedragingen en emoties tijdens het verhoor laten zich het best verklaren door de veronderstelling, dat ze de seksuele handelingen waarover ze vertelt daadwerkelijk heeft meegemaakt. Het feit dat er pressie is uitgeoefend, doet daar niet aan af. Ook de uitgesproken seksuele interesse die [R.G.] voor haar aan de dag heeft gelegd pleit voor de betrouwbaarheid van haar verklaringen. Voor de betrouwbaarheid van haar verklaringen pleit voorts het voorkomen van een aantal criteria uit de CBCA die men meer aantreft in verklaringen over zelf meegemaakte gebeurtenissen dan in verklaringen die niet op eigen ervaring berusten.
(…)
[kind] heeft verklaard dat er twee maal sprake is geweest van fellatio samen met haar moeder. Dat zich dit heeft voorgedaan wordt door de andere betrokkenen bevestigd, zij het dat dat volgens hen een keer is gebeurd.
(…)
[kind] heeft verklaard dat [R.G.] aan haar vagina heeft gelikt. Dit zou 1 keer zijn gebeurd. De manier waarop deze verklaring tot stand is gekomen roept geen vragen op over de betrouwbaarheid. Ditzelfde geldt ook voor wat ze verklaard heeft over het likken aan haar billen.
<b>Feit 3</b>
1.
Een proces-verbaal op 11 maart 2009 opgemaakt en op ambtseed ondertekend door verbalisant 260002, werkzaam bij het Recherche Samenwerking Team, voor zover inhoudende drie tapgesprekken met nummers 28 032850, 28 032870, 28 0323956 van 6 november 2008 (pagina 0778 en 0779 persoonsdossier), zakelijk weergegeven:
- [R.G.] stuurt een sms aan verdachte, waarin staat:
Ik ben thuis. En dan roep me met Skype of msn. Ik wil je naakt zien en de kont van de kleine ook naakt uuuhhhhqq xxx
- Verdachte stuurt een sms aan[R.G.], waarin staat:
Zoals je zegt, mijn lieverd en [kind] heeft een kusje voor jou gestuurd.
- [R.G.] stuurt een sms aan verdachte, waarin staat:
En waarom jij (en de kleine) spelen niet een beetje voor de camera, zoals ik in mijn bericht heb geschreven? xxx
2.
Een proces-verbaal met nummer 29000812, in wettelijke vorm gesloten en op 5 februari 2009 opgemaakt en op ambsteed ondertekend door verbalisant 260005 en 260030, werkzaam bij het Recherche Samenwerking Team, voor zover inhoudende bevindingen vastgelegd beeld- en geluidsmateriaal (pagina 0899 persoonsdossier), zakelijk weergegeven:
Op vrijdag 14 november 2008 werd tijdens een huiszoeking door de rechter-commissaris in perceel Singel 136 te Bussum (Nederland) in de hal van genoemd perceel een digitale camera merk Sony in beslag genomen. Na onderzoek bleek er onder meer een filmpje op de memory card te staan. Op woensdag 7 januari 2009 werd het filmpje door mij bekeken. Het bleek dat het filmpje op 8 november 2009 was opgenomen. Ik zag dat in het filmpje een man in beeld kwam die ik qua uiterlijk herkende als[R.G.]. Voorts kwam er een vrouw in beeld die ik qua uiterlijk herkende als zijnde [verdachte]. Tevens zag ik dat een mij onbekend meisje in beeld kwam. Alle betrokkenen spraken in de Spaanse taal. Aan het einde van het filmpje zag ik dat het meisje in beeld kwam lopen. Ik meende op te merken dat zij haar onderbroek naar beneden deed. Ik zag dat het meisje naar de vrouw [verdachte] liep en dat die haar vastpakte. Ik zag toen dat het meisje met haar rug naar de camera ging staan en dat haar billen bloot waren. Vervolgens zag ik dat zij zich voorover boog en nadrukkelijk haar blote billen in beeld bracht.
De in de Spaanse taal gesproken woorden zijn door mij, tolk 1 vertaald en luiden als volgt (R=[R.G.], J=[Verdachte], S=[kind]):
S: Wanneer kom je terug a.u.b.
R: Het hangt ervan af, als ik een kontje kan zien, ga ik vanavond nog.
J: (gelach) dat hij gelijk hier naar toe zal komen als hij jouw kontje ziet; kom.
R: Waar? Iets meer naar achteren, want er is een camera, iets meer naar achteren.
3.
Een proces-verbaal met nummer 29002181, op 18 november 2008 opgemaakt en op ambtseed ondertekend door verbalisanten 260026 en 260045, werkzaam bij het Recherche Samenwerking Team, voor zover inhoudende de negende verklaring van verdachte (pagina 0469 persoonsdossier), zakelijk weergegeven:
[R.G.] heeft [kind] een keer gevraagd of zij haar kont wilde laten zien en zij ([kind]) heeft het hem via de webcam laten zien.
<b>Feit 4</b>
1.
Een proces-verbaal van aanhouding met nummer 28009204, opgemaakt en op ambtseed ondertekend door verbalisanten 260020, 260022 en 260049, werkzaam bij het Recherche Samenwerking Team, en gesloten op 14 november 2008 (pagina 0388 persoonsdossier), zakelijk weergegeven:
Direct na haar aanhouding werd [verdachte] door 260049 aan haar kleding onderzocht. Gedurende dit onderzoek werd een kleine nikkelkleurige revolver van het kaliber 22, welke geladen was met vijf scherpe patronen in de spijkerbroekzak links voor van de verdachte aangetroffen.
2.
Een proces-verbaal met nummer 175/2008, opgemaakt en op ambtseed ondertekend door S.V.G. Sambo, rechercheur bij het Korps Politie Curacao, gesloten op 1 december 2008 (pagina 1047 persoonsdossier), zakelijk weergegeven:
Door het personeel van het RST is bij de verdachte [verdachte] in beslag genomen een revolver kaliber .22 en 10 scherpe patronen van het kaliber .22. De revolver en de verschoten munitie zijn deugdelijk.
3.
Een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt en op ambtseed ondertekend door verbalisant 260002, werkzaam bij het Recherche Samenwerking Team, en gesloten op 11 maart 2009 (pagina 1043 persoonsdossier), zakelijk weergegeven:
Tijdens een huiszoeking in de woning van de verdachte [verdachte] is in de slaapkamerkast een doos met 9mm patronen aangetroffen.
4.
Een proces-verbaal met nummer 29002178, opgemaakt en op ambtseed ondertekend door verbalisanten 260026 en 260045, werkzaam bij het Recherche Samenwerking Team, en gesloten op 17 november 2008 (pagina 0441 persoonsdossier), zakelijk weergegeven:
Bij mijn aanhouding had ik een doos met kogels in mijn bezit.
5.
De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 8 december 2009, zakelijk weergegeven:
Ik had bij mijn aanhouding een vuurwapen met munitie in mijn bezit. Het vuurwapen was geladen.
<u>Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten</u>
Het bewezen verklaarde levert op:
<b>Feit 1 primair </b>
medeplegen van met iemand beneden de de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 250 jo. 49 en 59 van het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen;
<b>Feit 2 primair</b>
het plegen van ontucht door haar minderjarige kind met een derde opzettelijk bevorderen, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 258 jo. 59 van het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen;
<b>Feit 3</b>
medeplegen van ontucht plegen met haar minderjarige kind,
strafbaar gesteld bij artikel 257 jo. 49 van het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen;
<b>Feit 4</b>
Overtreding van een verbod, gesteld bij artikel 3 lid 1 van de Vuurwapenverordening 1930, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 11 van die Landsverordening jo. artikel 59 van het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen;
Het bewezen verklaarde is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.
<u>Strafbaarheid van de verdachte</u>
De verdachte is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid opheffen of uitsluiten.
<u>De op te leggen straf of maatregel</u>
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van verdachte, zoals van één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken, wordt de na te noemen straf passend geacht. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft samen met[R.G.] ontuchtige handelingen gepleegd met haar minderjarige dochter van toen pas negen jaar oud. Bovendien heeft zij haar dochter blootgesteld aan ontuchtige handelingen van[R.G.], door haar alleen met hem te laten overnachten, terwijl zij wist dat die[R.G.] seksuele gevoelens had voor [kind]. Uit de feiten volgt een beeld van een moeder die haar minderjarige dochter heeft opgeofferd om[R.G.] in seksuele zin tevreden te houden. Verdachte heeft daarbij misbruik gemaakt van haar overwicht op [kind] en het vertrouwen van [kind] in verdachte en[R.G.], terwijl van haar als moeder verwacht mocht worden dat zij haar kind zou beschermen tegen de seksuele avances van[R.G.] en de daaruit voortgevloeide ontuchtige handelingen. Met voornoemde feiten heeft verdachte [kind] ernstig belemmerd in haar natuurlijke groei naar volwassenheid en heeft haar de kans op een normale seksuele ontwikkeling ontnomen. Voornoemde feiten zijn zeer ernstig en schokken de samenleving.
Verdachte heeft zich bovendien schuldig gemaakt aan illegaal wapenbezit.
Het voorgaande in onderling verband bezien maakt een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur onontkoombaar.
<u>De toepasselijke wettelijke voorschriften</u>
De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op artikelen 31 en 96 van het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen.
RECHTDOENDE IN NAAM DER KONINGIN
Het Hof:
Vernietigt het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats op Curaçao van 13 mei 2009 en doet opnieuw recht.
Verklaart wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 primair, 2 primair, 3 en 4 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor bewezen geacht, heeft begaan.
Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt haar daarvan vrij.
Kwalificeert het bewezen verklaarde als voren omschreven.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van vier (4) JAREN.
Bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mrs. F.J.P. Lock, E.M. van der Bunt en H. de Doelder, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, en uitgesproken op 29 december 2009 ter openbare terechtzitting van het Hof op Curaçao in tegenwoordigheid van de griffier. Bij afwezigheid van mrs. Van der Bunt en De Doelder is dit vonnis alleen door de voorzitter ondertekend.