ECLI:NL:OGHNAA:2009:BJ8755

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba

Datum uitspraak
22 september 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
HAR 108/09
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen dagvaarding in strafzaak met betrekking tot vuurwapen en munitie

In deze zaak gaat het om een bezwaarschrift dat door de verdachte is ingediend tegen een dagvaarding in een strafzaak. De verdachte, geboren in 1959 in Libanon en woonachtig op Curaçao, was gedagvaard voor de terechtzitting van het Gerecht in eerste aanleg op 5 augustus 2009. Tegen deze dagvaarding heeft hij een bezwaarschrift ingediend, waarin hij betoogde dat er onvoldoende aanwijzingen van schuld bestonden. Het bezwaarschrift was echter summier gemotiveerd, wat leidde tot vragen over de ontvankelijkheid van het bezwaar.

Tijdens de behandeling in raadkamer op 9 september 2009 zijn de raadsman van de verdachte, mr. E.F. Sulvaran, en de (waarnemend) procureur-generaal, mr. A.C. van der Schans, gehoord. Het Hof heeft vastgesteld dat het bezwaarschrift zich richtte tegen één van de acht ten laste gelegde feiten, namelijk het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie. Dit feit was tot dat moment niet eerder aan de orde geweest in de procedure, en de verdachte had geen stukken ontvangen die betrekking hadden op dit feit.

Het Hof oordeelde dat het motiveringsvereiste, zoals vastgelegd in artikel 293 van het Wetboek van Strafvordering, vereist dat de bezwaren van de verdachte duidelijk en onderbouwd worden gepresenteerd. Aangezien de motivering in het bezwaarschrift als onvoldoende werd beschouwd, verklaarde het Hof de verdachte niet-ontvankelijk in zijn bezwaar. De beslissing werd op 22 september 2009 genomen door de rechters J. de Boer, H.L. Wattel en E.M. van der Bunt, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Datum beschikking: 22 september 2009
Nummer HAR 108/09
Parketnummer 500.00484/09
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
B E S C H I K K I N G
gegeven op het bezwaarschrift tegen de dagvaarding, in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [datum] 1959 te Libanon,
wonend op Curaçao,
thans gedetineerd in Bon Futuro.
1. Het verloop van de procedure
1.1. De verdachte is gedagvaard tegen de terechtzitting van het Gerecht in eerste aanleg, zittingsplaats Curaçao, op 5 augustus 2009. Tegen die dagvaarding heeft de verdachte een bezwaarschrift ingediend.
1.2. Het Hof heeft naar de gegrondheid van het bezwaarschrift een onderzoek ingesteld. Daartoe zijn in raadkamer van het Hof op 9 september 2009 de raadsman van verdachte, mr. E.F. Sulvaran, en de (waarnemend) procureur-generaal, mr. A.C. van der Schans, gehoord.
2. De ontvankelijkheid
2.1 De procureur-generaal heeft betoogd dat verdachte niet-ontvankelijk is in zijn bezwaar.
2.2 Ingevolge artikel 293 van het Wetboek van Strafvordering dient het bezwaarschrift op straffe van niet-ontvankelijkheid met redenen te zijn omkleed.
2.3 Bij de dagvaarding is de verdachte een achttal feiten ten laste gelegd, op basis van een dossier dat uit een aantal onderscheiden zaaksdossiers bestaat. Het bezwaarschrift bevat de motivering – kort gezegd – dat er onvoldoende aanwijzingen van schuld bestaan. Eerst bij de behandeling in raadkamer werd uit de toelichting op het bezwaarschrift duidelijk 1) dat het bezwaar zich richt tegen één van de acht feiten, te weten feit 6 (voorhanden hebben vuurwapen en munitie); en 2) dat het bezwaar zich richt tegen de omstandigheid dat dat feit tot dan toe geen onderdeel van de procedure (voorlopige hechtenis) was geweest en met betrekking tot dat feit geen stukken aan de verdachte ter hand zijn gesteld.
2.4 Zodoende hebben de procureur-generaal en het Hof pas bij de behandeling in raadkamer kennis kunnen nemen van de bezwaren van verdachte. Dit terwijl het motiveringsvereiste er mede toe strekt dat de procureur-generaal en het Hof juist direct op de hoogte raakt van de bezwaren van de verdachte. Bij een zaak als deze kan immers alleen dan een zinvolle behandeling plaatsvinden en een gefundeerde beoordeling van de bezwaren worden gemaakt. Tevens rekening houdend met de omstandigheid dat de verdachte door een raadsman wordt bijgestaan, is de in het bezwaarschrift neergelegde motivering daarom zo summier dat deze als onvoldoende moet worden beschouwd. Verdachte zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn bezwaar.
BESLISSING:
Het Hof:
verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in zijn bezwaar.
Aldus gegeven te Curaçao op 22 september 2009 door mrs. J. de Boer, H.L. Wattel en E.M. van der Bunt, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, in tegenwoordigheid van de griffier.