ECLI:NL:OGHNAA:2009:BI6978

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba

Datum uitspraak
19 mei 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
KG-127/08-H-334/08
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de Bank van de Nederlandse Antillen om uitkeringen te weigeren in verband met criminele transacties

In deze zaak, die voor het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba werd behandeld, ging het om een hoger beroep in kort geding tussen IdealFX Limited en de Bank van de Nederlandse Antillen (BNA). De zaak volgde op een tussenvonnis van 6 januari 2009, waarin het hof vragen had gesteld aan BNA over haar bevoegdheid om uitkeringen aan rekeninghouders te weigeren of op te schorten. IdealFX, gevestigd in Londen, had een vordering ingesteld tegen BNA, die de uitkeringen aan IdealFX had opgeschort vanwege vermoedens van criminele transacties. BNA had in haar verweer aangevoerd dat zij deze bevoegdheid had op basis van de wetgeving die haar was opgelegd, en dat zij niet onrechtmatig handelde door de uitkeringen op te schorten zolang er onzekerheid bestond over de herkomst van de gelden.

Het hof oordeelde dat BNA inderdaad de bevoegdheid had om uitkeringen te weigeren zolang er onzekerheid bestond over de herkomst van de gelden. Het hof verwees naar informatie van Her Majesty’s Revenue and Customs (HMRC), waaruit bleek dat IdealFX niet voldoende had meegewerkt aan het onderzoek naar de herkomst van de gelden. Het hof concludeerde dat BNA geen verwijt kon worden gemaakt voor het niet aandringen op een voortvarende afwikkeling van het onderzoek, aangezien IdealFX niet de benodigde informatie had verstrekt. De vordering van IdealFX werd afgewezen, en het hof bevestigde het bestreden vonnis, waarbij IdealFX werd veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.

Deze uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van financiële instellingen in het kader van het voorkomen van witwassen en de noodzaak om adequaat te reageren op signalen van criminele activiteiten. Het hof bevestigde dat BNA handelde binnen haar wettelijke bevoegdheden en dat de belangen van de publieke taak voorop stonden.

Uitspraak

registratienr. KG-127/08-H-334/08
uitspraak 19 mei 2009
HET GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
Vonnis in kort geding in de zaak van
de vennootschap naar buitenlands recht IdealFX Limited,
gevestigd te Londen, Verenigd Koninkrijk,
appellante,
gemachtigde de advocaat mr. D.D. Zahavi,
tegen
de openbare rechtspersoon
BANK VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN,
gevestigd te Curaçao,
geïntimeerde,
gemachtigde de advocaat mr. P.A. Brandsma.
De partijen worden hierna wederom aangeduid als Ideal en BNA.
1. Het verdere verloop van de procedure
Het hof heeft in deze zaak een tussenvonnis gewezen op 6 januari 2009. Voor het verloop van de procedure tot die datum wordt naar dat tussenvonnis verwezen.
Op 7 april 2009 heeft Ideal een akte houdende overlegging producties genomen, en BNA een akte uitlating. Op 28 april heeft Ideal een antwoord akte tevens houdende akte overlegging producties genomen, en BNA een akte uitlating. Vervolgens is vonnis gevraagd, dat is bepaald op heden.
2. Beoordeling
2.1 In het tussenvonnis heeft het hof in 4.5 en 4.6 overwogen:
<i>4.5 Vooropgesteld moet worden dat BNA als openbaar lichaam door de LTBK is aangewezen om de zaken van FCIB af te wikkelen. Zij heeft de bevoegdheid om uitkeringen aan rekeninghouders te weigeren of op te schorten indien onzekerheid bestaat over de vraag of de desbetreffende gelden afkomstig kunnen zijn van of in verband kunnen staan met criminele transacties. Van die bevoegdheid kan zij gebruik maken zolang die onzekerheid niet is weggenomen; dat maakt deel uit van de publieke taak waarmee zij is belast.
4.6 Dat betekent dat het niet uitsluitend gaat om de vraag of BNA, door uitkeringen aan bepaalde rekeninghouders te verrichten, zich schuldig zou maken aan het misdrijf van witwassen respectievelijk zich zou blootstellen aan strafvervolging, zoals Ideal lijkt te betogen; BNA moet aan de hand van de hierboven in 4.5 weergegeven maatstaven beslissen of zij tot uitkering over kan gaan. Voorzover de grieven van Ideal ervan uitgaan dat het alleen gaat om mogelijk strafbaar handelen door, of het risico van strafvervolging van BNA, moeten zij worden verworpen.</i>
Ideal stelt zich op het standpunt dat het hof daarmee buiten de rechtsstrijd is getreden dan wel de regels van een juiste procesorde heeft miskend, omdat BNA totdien als verweermiddel alleen had aangevoerd dat zij, door het doen van uitkeringen aan Ideal, mogelijkerwijs strafbaar zou kunnen handelen en zou blootstaan aan het risico van strafvervolging. Dat standpunt is echter niet juist. In het midden kan blijven of de in de zojuist geciteerde overwegingen bedoelde norm niet al besloten lag in het vóór het tussenvonnis door BNA gevoerde verweer; immers ook indien Ideal zulks niet zou hebben kunnen begrijpen, slechts sprake zou zijn van een aanvulling van de rechtsgronden, waartoe de rechter gehouden is, niet een aanvulling van feiten of omstandigheden. Evenmin is afbreuk gedaan aan een juiste procesorde. Ter zitting van 25 november 2008 is deze kwestie aan de orde geweest, en ook na het tussenvonnis heeft Ideal haar commentaar op dit punt kunnen weergeven, hetgeen zij ook heeft gedaan. Het hof ziet dan ook geen aanleiding op de bewuste overwegingen terug te komen.
2.2 In het tussenvonnis heeft het hof voorts, in 4.7, overwogen dat BNA nader onderzoek mocht verlangen en daarmee niet onrechtmatig jegens Ideal heeft gehandeld.
Naar aanleiding van de door het hof in het tussenvonnis gestelde vragen heeft BNA een brief met bijlagen van de solicitor van Her Majesty’s Commissioners for Revenue and Customs (hierna: HRMC) van 24 maart 2009 overgelegd. In die brief werd aan BNA medegedeeld, voor zover hier van belang:
<i>4.1 According to information provided by HMRC, [Mr D.], acting in his capacity as Company Secretary of Ideal FX, attended an interview scheduled to take place at HMRC’s offices on 10 July 2008 accompanied by [Mr C.] of Leigh Saxton Green (Ideal FX’s accountants).
4.2 Upon attending the interview with HMRC, [Mr D.] was invited to participate in an interview with officers of HMRC which he was informed would take place under caution, however, [Mr D.] declined to do so upon learning that he would be subject to a caution.
4.3 On 31 July 2008 HMRC wrote to Ideal FX requesting that they supply certain information and documentation to enable HMRC’s investigations to progress.
4.4 On 12 August 200 [Mr D.] responded, although he did not provide any of the documentation requested.
4.5 On 21 August 2008, HMRC again wrote to [Mr D.].
4.6 [Mr D.] responded to that letter on 29 August 2008 In [ Mr D.]’s letter of 29 August 2008 he acknowledges that the funds in the account of Ideal FX at FCIB included those which are not only the property of Ideal FX but also those for which Ideal FX is responsible and accountable to third parties.
4.7 On 12 September 2008, HMRC wrote to [Mr D.] asking for details of those clients on whose behalf Ideal FX held moneys on deposit at FCIB;
4.8 On 7 October 2008, [Mr D.] replied but failed to supply any of the information requested;
4.9 On 9 October 2008, officers of HMRC met with representatives op Ideal FX’s accountants;
4.10 At the end of October 2008, Ideal FX informed HMRC that they wished to assist HRMC with their enquiries into the company, however, at that stage they stated that they were taking legal advise.
4.11 Current Position and Future Actions
Despite repeated requests, according to HRMC, Ideal FX have failed to provide HMRC with information relating to transactions conducted via the FCIB account despite the fact that Ideal FX is aware of the issues raised by HMRC.
4.12 Notwithstanding the lack of cooperation provided by Ideal FX, information reviewed by HMRC, suggests that most, if not all of the funds, held in Ideal FX’s account at FCIB emenates from traders either directly or indirectly concerned in MTIC.
4.13 In these circumstances it is the intention of HMRC to continue its investigations and to try to recover the funds held on behalf of Ideal FX through both criminal and civil proceedings, in some instances these enquiries rely on the assistance, cooperation and permission of authorities in other jurisdictions with the result that those enquiries may, therefore, take longer than anticipated. Regrettably, it is not possible to specify when these enquiries are likely to be concluded, however, mindful of their obligations to collect available revenues HMRC are continuing to progress these matters as expeditiously as possible</i>
2.3 De inhoud van die brief wordt, voor zover het gaat om gegevens die HMRC had gevraagd aangaande gelden die Ideal voor derden onder zich heeft en aangaande de identiteit van die derden, welke gegevens niet door Ideal zijn verstrekt, gestaafd door de bij de brief overgelegde correspondentie tussen HMRC en Ideal. BNA mag daarop afgaan, en het hof heeft ook op dit punt, ondanks de betwisting door Ideal van hetgeen door HMRC naar voren is gebracht, geen aanleiding om terug te komen op het oordeel weergegeven in het tussenvonnis onder 4.7. Nu uit de voormelde brief tevens blijkt dat HMRC tegenover BNA aannemelijk heeft gemaakt dat Ideal niet steeds haar medewerking heeft gegeven aan het door HMRC te verrichten onderzoek, kan BNA geen verwijt worden gemaakt dat zij onvoldoende aandringt op een voortvarende afwikkeling van dat onderzoek.
2.4 De conclusie moet dan ook zijn dat de vordering van Ideal niet toewijsbaar is, en dat het bestreden vonnis moet worden bevestigd, met veroordeling van Ideal in de kosten van het hoger beroep.
3. Beslissing
Het hof
- bevestigt het bestreden vonnis;
- veroordeelt Ideal in de kosten van het hoger beroep, voor zover aan de zijde van BNA tot op heden gevallen begroot op NAF. 110,- aan verschotten en NAF. 37.000,- aan salaris gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mrs. L.C. Hoefdraad, J. de Boer en W.P. Scheltema, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, en in het openbaar uitgesproken ter zitting van het hof te Curaçao op 19 mei 2009 in tegenwoordigheid van de griffier.