ECLI:NL:OGHNAA:2009:BI6978
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
- Hoger beroep kort geding
- L.C. Hoefdraad
- J. de Boer
- W.P. Scheltema
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van de Bank van de Nederlandse Antillen om uitkeringen te weigeren in verband met criminele transacties
In deze zaak, die voor het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba werd behandeld, ging het om een hoger beroep in kort geding tussen IdealFX Limited en de Bank van de Nederlandse Antillen (BNA). De zaak volgde op een tussenvonnis van 6 januari 2009, waarin het hof vragen had gesteld aan BNA over haar bevoegdheid om uitkeringen aan rekeninghouders te weigeren of op te schorten. IdealFX, gevestigd in Londen, had een vordering ingesteld tegen BNA, die de uitkeringen aan IdealFX had opgeschort vanwege vermoedens van criminele transacties. BNA had in haar verweer aangevoerd dat zij deze bevoegdheid had op basis van de wetgeving die haar was opgelegd, en dat zij niet onrechtmatig handelde door de uitkeringen op te schorten zolang er onzekerheid bestond over de herkomst van de gelden.
Het hof oordeelde dat BNA inderdaad de bevoegdheid had om uitkeringen te weigeren zolang er onzekerheid bestond over de herkomst van de gelden. Het hof verwees naar informatie van Her Majesty’s Revenue and Customs (HMRC), waaruit bleek dat IdealFX niet voldoende had meegewerkt aan het onderzoek naar de herkomst van de gelden. Het hof concludeerde dat BNA geen verwijt kon worden gemaakt voor het niet aandringen op een voortvarende afwikkeling van het onderzoek, aangezien IdealFX niet de benodigde informatie had verstrekt. De vordering van IdealFX werd afgewezen, en het hof bevestigde het bestreden vonnis, waarbij IdealFX werd veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.
Deze uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van financiële instellingen in het kader van het voorkomen van witwassen en de noodzaak om adequaat te reageren op signalen van criminele activiteiten. Het hof bevestigde dat BNA handelde binnen haar wettelijke bevoegdheden en dat de belangen van de publieke taak voorop stonden.