ECLI:NL:OGHNAA:2009:BI3285

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba

Datum uitspraak
14 april 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
HAR 51/08
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot ontslag van curatoren in faillissement van WIC

In deze zaak verzoekt mr. Johannes Kalisvaart, curator in het faillissement van IBAS EDE B.V., aan de rechter-commissaris om het ontslag van twee curatoren in het faillissement van de Westward Insurance Company (WIC). De grondslag van dit verzoek is de stelling dat IBAS EDE B.V. een vordering van ongeveer € 5,5 miljoen op WIC heeft, welke vordering door de curatoren ten onrechte niet op de lijst van voorlopig erkende vorderingen is geplaatst. Tevens wordt gesteld dat de curatoren weigeren om beslag te leggen op de vermogens van de directeuren en commissarissen van WIC, ondanks eerdere uitspraken waarin deze personen aansprakelijk zijn gesteld voor schade door nalatigheid.

Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba oordeelt dat het verzoek van Kalisvaart niet kan worden toegewezen. Het Hof kan niet met voldoende zekerheid vaststellen welke partij een vordering op wie heeft. De financiële stukken bieden onvoldoende duidelijkheid, en er is een financieel expert ingeschakeld om de rekening-courantverhouding tussen WIC en IBAS EDE B.V. te onderzoeken. Het Hof concludeert dat de weigering van de curatoren om beslag te leggen niet onjuist is, en dat het verzoek om ontslag van de curatoren terecht is afgewezen.

De uitspraak van het Hof bevestigt de beslissing van de rechter-commissaris en bepaalt dat iedere partij haar eigen kosten draagt. Deze uitspraak is gedaan op 14 april 2009, na een zitting waarin de betrokken partijen zijn gehoord.

Uitspraak

UITSPRAAK: 14 april 2009
ZAAKNR. HAR 51/08
HET GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE VAN DE
NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
Beschikking op het hoger beroep van
Mr. Johannes KALISVAART in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid IBAS EDE B.V.,
wonend te Velp (Nederland),
appellant,
gemachtigde: mr. M. Hendriks,
tegen de afwijzing van zijn verzoek aan mr. A.M.P. Geelhoed, alhier rechter-commissaris (hierna de rc) in het faillissement van de naamloze vennootschap WESTWARD INSU-RANCE COMPANY (hierna WIC) om de in het faillissement van WIC benoemde cura-toren (thans mrs. F.J. van de Bosch en V.P. Maria, hierna de curatoren) te ontslaan.
1 Het verloop van de procedure
1.1 Bij brief van 16 september 2008 heeft mr. Kalisvaart aan de rc in het faillissement van WIC verzocht om de twee curatoren in het faillissement van WIC te ontslaan. Grond-slag van dit verzoek is, kort gezegd, zijn stelling dat de failliet Ibas Ede BV een vordering van ongeveer € 5,5 miljoen op WIC heeft, dat de curatoren deze vordering ten onrechte niet willen plaatsen op de lijst van voorlopig erkende vorderingen en, kennelijk omdat er verder geen vorderingen in het faillissement van WIC zijn ingediend en erkend, weigeren om op vermogen van [directuer], directeur van WIC, [mededirecteur], mededirecteur van WIC, (de erven van) [commissaris], commissaris van WIC, [tweede commissaris], com-missaris van WIC en [derde commissaris], commissaris van WIC (conservatoir) beslag te leggen alhoewel bij vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (hierna het GEA) van 20 juli 2005 en bij vonnis van dit Hof van 30 januari 2007 is geoordeeld dat de genoemde personen aansprakelijk zijn voor de schade die is ontstaan uit de in die uitspra-ken nader omschreven nalatigheden.
1.2 Bij brief van 26 november 2008 heeft de rc op dit verzoek gemotiveerd beschikt waarbij het verzoek is afgewezen.
1.3 Bij op 1 december 2008 bij de griffie van het GEA ingediende memorie van beroep heeft mr. Kalisvaart het Hof verzocht om de beschikking van de rc van 26 november 2008 te vernietigen en het verzoek om ontslag van de curatoren in het faillissement van WIC alsnog gegrond te verklaren.
1.4 De rc heeft de memorie van mr. Kalisvaart, vergezeld van haar schriftelijk bericht, aan het Hof doen toekomen waarna het Hof tijdens een op 31 maart 2009 gehouden zit-ting mr. Kalisvaart, de rc en de curatoren heeft gehoord. Beslissing is vervolgens bij ver-vroeging bepaald op heden.
2 Beoordeling
2.1. De wens van mr. Kalisvaart inhoudende dat de curatoren beslag moeten leggen op vermogensbestanddelen van [derde commissaris] is, gelet op onder meer de punten 7 en 8 van zijn memorie van beroep, gebaseerd op de stelling dat [derde commissaris] bij de hiervoor genoemde vonnissen van GEA en/of Hof zou zijn veroordeeld. Die stelling is onjuist: de vordering van de curatoren tegen [derde commissaris] is door het GEA afge-wezen en het tegen die beslissing ingestelde hoger beroep is door het Hof niet-ontvankelijk verklaard. Voor zover zijn verzoek tot ontslag van de curatoren dan ook op die stelling is gebaseerd, wordt het afgewezen.
2.2 De wens van mr. Kalisvaart inhoudende dat de curatoren beslagmaatregelen moeten nemen ten laste van, met inachtneming van hetgeen hiervoor onder 2.1 is geoordeeld, de vermogens van [directeur], [mededirecteur], de erven van [commissaris] en/of [tweede commissaris], berust op de stelling dat Ibas Ede BV een miljoenenvordering op WIC heeft.
De weigering van de curatoren om beslag te leggen op vermogensbestanddelen van [di-recteur], [mededirecteur], de erven van [commissaris] en/of [tweede commissaris] berust op hun stelling dat Ibas Ede BV geen vordering heeft op WIC. Het is, aldus de curatoren, integendeel zo dat WIC een vordering heeft op Ibas Ede BV. Andere crediteuren, aldus de curatoren, hebben zich (nog) niet bij hen gemeld, zodat geen vordering tot verhaal waarvan beslag zou kunnen worden gelegd, kan worden begroot.
2.3 Zoals de zaak aan het Hof is voorgelegd, kan het Hof de ene stelling noch de andere stelling met voldoende zekerheid onderschrijven. De thans aan partijen bekende financië-le stukken geven kennelijk evenmin voldoende duidelijkheid, hetgeen het Hof afleidt uit het feit dat op dit moment een financieel expert, de heer [financieel expert], onderzoek doet naar de rekening-courantverhouding die WIC en Ibas Ede BV met elkaar hadden. Door dit gebrek aan zekerheid over het antwoord op de vraag wie van partijen uiteinde-lijk, na eventuele verrekening, een vordering op de andere partij heeft, kan de weigering van de curatoren om conserverende maatregelen te nemen, niet zodanig onjuist worden genoemd dat zij moet leiden tot hun ontslag.
Het Hof laat hierbij meewegen dat indien bij de opheffing van het faillissement van WIC zou blijken dat de enige thans bekende (beweerdelijke) crediteur, Ibas Ede BV, uiteinde-lijk niets te vorderen heeft en geen andere vorderingen zijn ingediend, de handelingen van genoemd viertal geen schade hebben veroorzaakt, zodat zij uiteindelijk geen schade-vergoeding zullen hoeven te betalen. In dat niet onmiddellijk onvoorstelbare geval zou een eventueel gelegd beslag onrechtmatig genoemd kunnen worden, waardoor de curato-ren schadeplichtig zouden kunnen worden. Het Hof weegt verder mee dat het niet duide-lijk is op basis van welke stukken KPMG in de jaarrekening van WIC over 2000 een schuld van WIC aan Ibas Ede BV heeft opgenomen van, thans, € 753.234,77. Zonder in-zicht in de door KPMG gebruikte gegevens die tot die berekening hebben geleid, geeft ook dit enkele bedrag onvoldoende houvast om tot de conclusie te kunnen leiden dat Ibas Ede BV uiteindelijk een vordering zal hebben op WIC.
Het verzoek van mr. Kalisvaart is dan ook terecht door de rc afgewezen.
2.4 Het Hof acht termen aanwezig om elke partij haar eigen kosten te laten dragen.
BESLISSING:
Het Hof:
bevestigt de bestreden beschikking;
compenseert de kosten aldus dat iedere partij haar eigen kosten draagt.
Aldus gegeven door mrs. J.R. Sijmonsma, E.P. van Unen en F.J.P. Lock, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, en ter open-bare terechtzitting van het Hof op Curaçao bij vervroeging uitgesproken op 14 april 2009 in tegenwoordigheid van de griffier.