ECLI:NL:OGHNAA:2009:BI1693
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Verzoek om schadevergoeding wegens onrechtmatige voorlopige hechtenis
In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba op 16 april 2009 een beschikking gegeven naar aanleiding van een verzoek om schadevergoeding wegens onrechtmatige voorlopige hechtenis. Verzoekster, geboren in Brits Guyana en wonende op Curaçao, was op 20 september 2006 aangehouden op verdenking van valsheid in geschrifte. Haar voorlopige hechtenis werd op 6 oktober 2006 opgeheven, en zij werd op 11 april 2007 vrijgesproken door het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen. Dit vonnis werd op 21 augustus 2007 door het Hof bevestigd, en de Hoge Raad verwierp op 10 februari 2009 het cassatieberoep in deze zaak.
Op 4 maart 2009 diende de gemachtigde van verzoekster, mr. S.J. Fontein, een verzoekschrift in bij het Hof, waarin schadevergoeding werd gevraagd voor de onrechtmatige voorlopige hechtenis. De behandeling van het verzoek vond plaats in raadkamer op 31 maart 2009, waarbij de (waarnemend) procureur-generaal, mr. A.C. van der Schans, concludeerde tot niet-ontvankelijkheid van het verzoek. Het Hof oordeelde dat het verzoek niet op de juiste wijze was ingediend, aangezien het volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad alleen door de gewezen verdachte of zijn erfgenamen kan worden ingediend. De advocaat was niet bevoegd om het verzoekschrift namens de gewezen verdachte te ondertekenen en in te dienen.
Uiteindelijk verklaarde het Hof het verzoek niet-ontvankelijk, waarmee het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. Deze beschikking werd gegeven op Curaçao door de leden van het Hof, in tegenwoordigheid van de griffier.