ECLI:NL:OGHNAA:2009:BH5681

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba

Datum uitspraak
24 februari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AR 75/06 - H 152/08
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over redelijke vergoeding voor instandhouding van resortfaciliteiten

In deze zaak, die voor het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba is gebracht, gaat het om een geschil tussen de naamloze vennootschap Harbour Village Beach Club N.V. en verschillende geïntimeerden over de redelijke vergoeding voor de instandhouding van faciliteiten en diensten van het resort. De Club, oorspronkelijk eiseres, heeft in hoger beroep beroep ingesteld tegen een eerder vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, waarin de vordering van de Club werd afgewezen. De Club vordert dat het Hof het eerdere vonnis vernietigt en de oorspronkelijke vordering alsnog toewijst, of in ieder geval een deskundige benoemt om de redelijkheid van de door de Club in rekening gebrachte clubfee te beoordelen.

De geïntimeerden hebben in hun memorie van antwoord het hoger beroep bestreden en geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de Club, dan wel bevestiging van het vonnis waarvan beroep. Tijdens de procedure is gebleken dat partijen het erover eens zijn dat een redelijke vergoeding voor de instandhouding van het resort en de daarbij behorende faciliteiten moet worden betaald, maar dat er onduidelijkheid bestaat over welke faciliteiten en diensten onder de clubfee vallen en hoe hoog deze vergoeding moet zijn. De geïntimeerden hebben erop gewezen dat zij al servicekosten betalen aan City Services B.V. voor bepaalde diensten en onderhoudswerkzaamheden.

Het Hof heeft besloten dat de zaak onder nummer H-472/08, die ook betrekking heeft op de verschuldigdheid van de city services, met de onderhavige zaak wordt gevoegd. Dit is gedaan om tegenstrijdige uitspraken te voorkomen. Het Hof heeft de partijen opgedragen om bij akte aan te geven wat de verhouding is tussen de clubfee en de city services, en welke faciliteiten en diensten onder deze vergoedingen vallen. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling op de rol van 31 maart 2009.

Uitspraak

Registratienummer: AR 75/06 - H 152/08
Uitspraak: 24 februari 2009
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
Vonnis in de zaak van:
de naamloze vennootschap
HARBOUR VILLAGE BEACH CLUB N.V.,
gevestigd op Bonaire,
oorspronkelijk eiseres, thans appellante,
gemachtigde: mr. R.T.J.M. Oomen,
- tegen -
1. [geïntimeerde 1] wonende te Muiden (Nederland),
2. [geïntimeerde 2] wonende te Varsseveld (Nederland),
3. de rechtspersoon naar vreemd recht EMANCA LIMITED, gevestigd te Panama City (Panama),
4. [geïntimeerde 3], wonende te Caracas (Venezuela),
5. [geïntimeerde 4], wonende op Bonaire,
6. [geïntimeerde 5], wonende op Bonaire,
7. [geïntimeerde 6], wonende te Caracas (Venezuela)
8. [geïntimeerde 7], wonende op Bonaire,
oorspronkelijk gedaagden, thans geïntimeerden,
gemachtigde: mr. A.C.A. Gonzales.
Partijen worden hierna de Club en [geintimeerden] e.a. genoemd.
1. Het verloop van de procedure
1.1 Op 24 oktober 2007 heeft het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Bonaire, (hierna te noemen “GEA”) tussen partijen vonnis gewezen. Voor hetgeen in eerste aanleg is gesteld en gevorderd, de procesgang aldaar en de overwegingen en beslissingen van het GEA wordt verwezen naar dat vonnis.
1.2 De Club is in hoger beroep gekomen van dat vonnis door op 19 november 2007 een akte van hoger beroep in te dienen. Bij afzonderlijke memorie van grieven tevens akte wijziging van eis heeft de Club vier grieven geformuleerd en toegelicht en gevorderd dat, uitvoerbaar bij voorraad, het vonnis waarvan beroep wordt vernietigd, primair de oorspronkelijke vordering van de Club alsnog wordt toegewezen en subsidiair een of meer deskundige(n) worden benoemd ter beoordeling van de redelijkheid van de door de Club in rekening gebrachte clubfee, danwel ter vaststelling van een redelijke vergoeding voor de beschikbaarheid van de recreatiefaciliteiten in het Harbour Village resort in Bonaire en [geintimeerden] e.a. te veroordelen tot betaling van deze vergoeding ingaande de dag waarop zij de betaling van hun vergoedingen hebben gestaakt tot de dag der vervreemding van hun appartementsrecht, te vermeerderen met de wettelijke rente over de achterstallige betalingen vanaf 1 januari 2002 tot de dag der algehele voldoening, danwel een zodanige andere voorziening wordt getroffen als het Hof in goede justitie redelijk en billijk mocht oordelen, kosten rechtens.
1.3 [geintimeerden] e.a. hebben bij memorie van antwoord het hoger beroep bestreden en geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de Club althans bevestiging van het vonnis waarvan beroep, met veroordeling van de Club in de kosten van het hoger beroep. Op de daarvoor nader bepaalde dag hebben partijen pleitnotities overgelegd. Vonnis is gevraagd en nader bepaald op heden.
2. De beoordeling
2.1 [geintimeerden] e.a. hebben zowel in eerste aanleg als in hoger beroep te kennen gegeven dat zij bereid zijn een redelijke vergoeding voor de instandhouding van het resort (en, naar het Hof begrijpt: van de daarbij behorende faciliteiten) en de ontvangen diensten te betalen. Ook de Club stelt aanspraak te maken op een redelijke vergoeding. Over dit uitgangspunt zijn partijen het dus eens. Partijen verschillen evenwel van mening over de vraag voor het gebruik van welke faciliteiten en diensten de clubfee een vergoeding kan inhouden en hoe hoog die vergoeding dient te zijn. Daarbij hebben [geintimeerden] e.a. ondermeer erop gewezen dat voor bepaalde diensten en onderhoudswerkzaamheden reeds een bijdrage wordt betaald in de vorm van servicekosten (“city services”) aan City Services B.V.. [geintimeerden] e.a. moet worden toegegeven dat de stellingen van de Club onduidelijkheid oproepen over de vraag voor welke faciliteiten en diensten de city services onderscheidenlijk de clubfee in rekening worden gebracht. Het zal niet de bedoeling zijn dat voor het gebruik van dezelfde faciliteiten en diensten tweemaal dient te worden betaald.
2.2 Over de verschuldigdheid van de city services is eveneens een procedure aanhangig, bij het Hof bekend onder nummer H-472/08. Deze zaak, met als partijen City Services B.V. enerzijds en geïntimeerden sub 1, 2, 6, 7 en 8 alsmede Heinen Holding B.V. anderzijds, staat op de rol van 3 maart 2009 voor pleidooi. Het Hof ziet wegens de verknochtheid van deze zaken en ter voorkoming van tegenstrijdige uitspraken aanleiding om te bevelen dat de zaak onder nummer H-472/08 met de onderhavige zaak wordt gevoegd.
2.3 De gevoegde zaken zullen worden verwezen naar de rol van 31 maart 2009. Op deze rol zullen de Club en City Services B.V., zoveel mogelijk na onderlinge afstemming, in de gelegenheid worden gesteld om bij akte aan te geven wat de verhouding is tussen de clubfee en de city services en daarbij gemotiveerd, concreet en specifiek de faciliteiten en diensten aan te geven waarvoor de clubfee enerzijds en de city services anderzijds een vergoeding plegen in te houden en waarop de hoogte van deze vergoeding is gebaseerd. De griffier zal worden opgedragen om een afschrift van dit vonnis aan de gemachtigden van de partijen in de zaak onder nummer H-472/08 toe te zenden. De gemachtigden zullen worden opgedragen elkaar over en weer van de processtukken in de onderscheiden procedures te voorzien zodat zij daarmee bij het nemen van voornoemde akte rekening kunnen houden. [geintimeerden] e.a. alsmede de geïntimeerden in de zaak onder nummer H-472/08 zullen op deze akte(n) kunnen reageren. Daarna zullen partijen desgewenst hun zaak nog kunnen bepleiten.
2.4 Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
BESLISSING:
Het Hof:
beveelt dat de zaak onder nummer H-472/08 met de onderhavige zaak wordt gevoegd;
draagt de griffier op een afschrift van dit vonnis aan de gemachtigden van partijen in de zaak H-472/08 toe te zenden;
draagt de gemachtigden in de onderhavige zaak en in de zaak onder nummer H-472/08 op elkaar over en weer van de processtukken in beide zaken te voorzien;
verwijst de gevoegde zaken naar de rol van 31 maart 2009 voor akte zoals hiervoor onder r.o. 2.3 overwogen;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mrs. G.C.C. Lewin, H.L. Wattel en F.J.P. Lock, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba en ter openbare terechtzitting van het Hof op Curaçao uitgesproken op 24 februari 2009 in tegenwoordigheid van de griffier.