ECLI:NL:OGHNAA:2009:BH3045

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba

Datum uitspraak
20 januari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
HAR 38/08
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling van de Nederlandse nationaliteit van verzoeker geboren in Venezuela

In deze zaak verzocht de verzoeker, geboren op 8 mei 1989 in Venezuela, het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba om vast te stellen dat hij sinds 26 mei 1989 de Nederlandse nationaliteit bezit. De verzoeker was niet door geboorte Nederlander geworden, maar was 18 dagen na zijn geboorte erkend door een Nederlandse man, die op dat moment gehuwd was met een andere vrouw. De erkenning was volgens de oude wetgeving nietig, maar de Hoge Raad had eerder geoordeeld dat een absoluut verbod van erkenning door een gehuwde man in strijd kan komen met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), dat het recht op eerbiediging van het gezinsleven waarborgt.

De procedure begon met een verzoekschrift dat op 10 september 2008 werd ingediend. De Advocaat-Generaal van Aruba diende op 11 december 2008 een schriftelijke conclusie in, en op 16 december 2008 vond de mondelinge behandeling plaats. Tijdens de zitting werd duidelijk dat de vader van de verzoeker, die in 1978 in Venezuela was getrouwd, in 1989 zijn zoon erkende, maar dat deze erkenning volgens de Venezolaanse wetgeving nietig was omdat hij gehuwd was. Echter, het Hof oordeelde dat de erkenning niet kon worden geweigerd op basis van strijd met de openbare orde, gezien de omstandigheden van de zaak en de biologische relatie tussen de verzoeker en zijn vader.

Het Hof concludeerde dat de erkenning van de Venezolaanse erkenning niet kon worden geweigerd en dat de verzoeker met ingang van 26 mei 1989 Nederlander was geworden. De beschikking werd uitgesproken op 20 januari 2009, in aanwezigheid van de griffier, en de zaak werd behandeld door de rechters J. de Boer, L.J. de Kerpel-van de Poel en H.L. Wattel.

Uitspraak

Registratienr. HAR 38/08
Uitspraak: 20 januari 2009
BESCHIKKING GEGEVEN DOOR HET GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN EN ARUBA
In de zaak van:
1. [verzoeker],
wonende in Aruba,
verzoeker,
gemachtigde: mr. Desirée Croes,
belanghebbenden:
2. de Minister van Justitie van Aruba,
3. het Openbaar Ministerie van Aruba,
4. het Hoofd Bureau Burgerlijke Stand en Bevolkingsregister van Aruba.
1. Het verloop van de procedure
1.1. Bij op 10 september 2008 ingekomen verzoekschrift ingevolge artikel 17 Rijkswet op het Nederlanderschap (hierna ook: RwNed), met producties, heeft verzoeker het Hof verzocht vast te stellen dat hij sedert 26 mei 1989 de Nederlandse nationaliteit bezit.
1.2. De Advocaat-Generaal van Aruba heeft op 11 december 2008 een schriftelijke conclusie ingediend bij het Hof.
1.3. Op 16 december 2008 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Verschenen zijn verzoeker, vergezeld van zijn gemachtigde, zijn ouders en twee broers, alsmede de Advocaat-Generaal.
1.4. Ter zitting is een heden uit te spreken beschikking aangezegd.
2. Beoordeling
2.1. Verzoeker, die op 8 mei 1989 geboren is in Venezuela en niet door geboorte de Nederlandse nationaliteit had, is op 26 mei 1989 in Venezuela erkend door een Nederlandse man, [erkenner], die evenwel (blijkens de Venezolaanse erkenningsakte) op dat tijdstip gehuwd was met een andere vrouw dan de moeder. De vraag is of deze erkenning hier te lande kan worden erkend zodat verzoeker daardoor het Nederlanderschap had verkregen ingevolge de Rijkswet op het Nederlanderschap zoals die destijds luidde (artikel 4 oud RwNed; vervallen per 1 april 2003). Het Burgerlijk Wetboek van Aruba bepaalde in 1989: ‘Een erkenning is nietig, indien zij is gedaan: (...) b. door een gehuwde man, wiens huwelijk meer dan 306 dagen voor de geboortedag van het kind is voltrokken’ (artikel 330 aanhef en onder b oud BW, vervallen per 1 januari 2002).
2.2. Ter zitting is gebleken dat [erkenner], de vader van verzoeker, in 1978 in Venezuela in het huwelijk is getreden, destijds in Venezuela zijn gewone verblijfplaats had, in 1983 in Venezuela een relatie kreeg met een andere Venezolaanse vrouw, uit welke relatie verzoeker in 1989 is geboren. Verzoeker is, zoals vermeld, in 1989 door zijn vader erkend in Venezuela. In 1999 is het gezin verhuisd naar Aruba en in 2003 is – met enige moeite – het huwelijk van de vader ontbonden, waarna de vader hertrouwd is met de moeder van verzoeker.
2.3. Bij het inleidend verzoekschrift is een rapport van Genelex Corporation met ‘parentage/kinship test results’ gevoegd, inhoudende dat [erkenner] met 99.9993% waarschijnlijkheid de biologische vader is van verzoeker. Het Hof accepteert in dit geval het rapport als betrouwbaar.
2.4. Door de Hoge Raad is op 10 november 1989, NJ 1990, 450 geoordeeld dat een absoluut verbod van erkenning door de gehuwde man in concreto in strijd kan komen met artikel 8 EVRM (recht op eerbiediging van ‘family life’). In het onderhavige concrete geval doet die strijdigheid zich ontegenzeggelijk voor, gelet op de hiervóór onder 2.2 en 2.3 gegeven omstandigheden. Daarom kan niet worden gezegd dat de Nederlander [erkenner] naar Arubaans recht niet bevoegd zou zijn verzoeker te erkennen. Van een poging de Arubaanse adoptiewetgeving te omzeilen is geenszins sprake.
2.5. Onder deze omstandigheden kan erkenning hier te lande van de Venezolaanse erkenning, die is neergelegd in een door een bevoegde instantie overeenkomstige de plaatselijke voorschriften opgemaakte akte, niet worden geweigerd wegens strijd met de openbare orde. Dat ook nog bij de erkenning in Venezuela naar Arubaans internationaal privaatrecht – dat ter zake van personen- en familierecht uitgaat van het domiciliebeginsel – terecht het Venezolaanse recht is toegepast doet er niet toe (ook als dit anders was geweest, had de erkenning niet op deze enkele grond wegens strijd met de openbare porde kunnen worden geweigerd).
2.6. De slotsom is dat het verzoek moet worden toegewezen.
3. Beslissing
Het Hof stelt vast dat verzoeker Nederlander is geworden met ingang van 26 mei 1989.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J. de Boer, L.J. de Kerpel-van de Poel en H.L. Wattel, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 januari 2009 in Aruba, in tegenwoordigheid van de griffier.